ECLI:NL:TGDKG:2020:79 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/668947 DW RK 19/346

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2020:79
Datum uitspraak: 24-12-2020
Datum publicatie: 15-01-2021
Zaaknummer(s): C/13/668947 DW RK 19/346
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder had klagers e-mail hoewel niet alleen tot hem gericht toch moeten beantwoorden. Is echter niet tuchtrechtelijk laakbaar. Beslagvrije voet is juist vastgesteld.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 24 december 2020 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/668947 / DW RK 19/ 346 en C/13/670524 / DW RK 19/416 ingesteld door:

[…],

wonende te […],

klager,

tegen:

[…],

gerechtsdeurwaarder te […],

beklaagde,

gemachtigde: […].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulieren met bijlagen, ingekomen op 25 juni 2019 (C/13/668947 / DW RK 19/ 346) en 6 augustus 2019 (C/13/670524 / DW RK 19/416) , heeft klager klachten ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 12 september 2019, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klachten gereageerd. De klachten zijn behandeld ter openbare terechtzitting van 13 november 2020 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder en klager zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 24 december 2020.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          de gerechtsdeurwaarder heeft een vordering van SNS Bank B.V. op klager ter executie in behandeling;

-          op 26 april 2016 is executoriaal derdenbeslag gelegd onder de werkgever van klager.

2. De klachten

Klager beklaagt zich samengevat over het volgende:

a. de gerechtsdeurwaarder heeft geen antwoord gegeven op klagers voorstel om hem een hypotheek te verstrekken ten behoeve van de koop van een klein appartement en waarin tevens zijn restschuld  is opgenomen. Hij heeft tevens verzocht om een berekening tot welk bedrag hij een hypotheek kan krijgen;

b. er ligt sinds 2016 loonbeslag;

c. de kamer voor gerechtsdeurwaarders heeft het loonbeslag goedgekeurd;

d. de rechtbank […] heeft schuldhulp afgewezen;

e. klager doet een voorstel om de restschuld kwijt te schelden. De problemen zijn ontstaan door de crisis waardoor klager is gedwongen zijn woning te verkopen. Hierbij is een restschuld ontstaan;

f. klager heeft op 21 juli 2019 verzocht de beslagvrije voet aan te passen. Dit is niet (tijdig) gebeurd (klacht C/13/670524 / DW RK 19/416).

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde nu hij verantwoordelijk is voor de behandeling van het dossier. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a. wordt het volgende overwogen. Klager heeft op 4 mei 2019 de gerechtsdeurwaarder gevraagd een hypotheek te verstrekken en een berekening te maken tot welk bedrag hij een hypotheek kan krijgen. De gerechtsdeurwaarder heeft de e-mail van 4 mei 2019 niet beantwoord. Vervolgens heeft klager een rappel gestuurd op 24 mei 2019. Hierop is door de gerechtsdeurwaarder evenmin gereageerd. De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting meegedeeld dat niet duidelijk was dat een reactie werd verwacht van de gerechtsdeurwaarder omdat klager de e-mail had  verzonden aan meerdere geadresseerden. Wel heeft hij erkend dat van de zijde van de gerechtsdeurwaarder beter gecommuniceerd had kunnen worden door dit aan klager mee te delen. De kamer overweegt dat de gerechtsdeurwaarder klager op de hoogte had moeten stellen dat klager aan het verkeerde adres was en hem enige uitleg moeten geven, nu overduidelijk was dat klager het verkeerd had begrepen. Deze handelwijze is echter niet zodanig verwijtbaar dat tuchtrechtelijk laakbaar handelen moet worden vastgesteld.

4.3 De kamer overweegt ten aanzien van klachtonderdeel b. dat niet duidelijk is waarover dit klachtonderdeel precies gaat. Indien klager bedoeld heeft dat het loonbeslag al heel lang duurt, overweegt de kamer dat niet is gebleken dat de vordering is voldaan. Het staat de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 435 Rv vrij om beslag te leggen op alle vermogensobjecten van klager, dus ook op zijn loon. Gebleken is dat het loonbeslag is gelegd in opdracht van de SNS Bank. Indien klager het hier niet mee eens is, dan zal hij een executiegeschil moeten starten tegen de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder. Het tuchtrecht biedt hiervoor niet de geëigende weg.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdelen c. en d. wordt overwogen dat dit vaststellingen zijn maar geen klacht behelzen. Het is niet juist dat de kamer voor gerechtsdeurwaarders het beslag heeft goedgekeurd. De kamer heeft slechts vastgesteld dat de gerechtsdeurwaarder niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door het leggen van loonbeslag. Klager heeft ter zitting nog toegelicht dat hij door verschillende gemeentes is afgewezen om in aanmerking te komen voor schuldhulpverlening en dat hij daardoor  nog steeds in problematische omstandigheden verkeert. Hij wil graag samen met de gerechtsdeurwaarder naar een oplossing zoeken. De kamer overweegt dat de gerechtsdeurwaarder daarvoor niet de aangewezen instantie is. Wellicht kan klager in aanmerking komen voor een bewindvoerder die zich met klagers schuldenpositie bezighoudt. Klager dient zich daarvoor te wenden tot de kantonrechter.

4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel e. overweegt de kamer als volgt. De kamer kan geen kwijtschelding van de restschuld bepalen of daartoe een voorstel doen. Dit behoort niet tot zijn bevoegdheden.

4.6 Ten aanzien van klachtonderdeel f. overweegt de kamer het volgende. Gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder een beslagvrije voet hanteert van € 962,90. Dit is conform de door klager ingediende informatie van 10 mei 2019. Niet is gebleken dat klager daarna nog andere informatie heeft ingediend bij de gerechtsdeurwaarder op grond waarvan klager een hogere beslagvrije voet zou moeten krijgen. 

4.7 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart de klachten ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, mr. I.M. Nusselder en mr. A.W. Veth, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 december 2020, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.