ECLI:NL:TGDKG:2020:75 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/672501 / DW RK 19/510

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2020:75
Datum uitspraak: 29-12-2020
Datum publicatie: 13-01-2021
Zaaknummer(s): C/13/672501 / DW RK 19/510
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie:   De gerechtsdeurwaarder heeft door onzorgvuldig handelen nagelaten het beslag op de woning van klager door te halen. Klacht is gegrond, maatregel van berisping opgelegd en veroordeling in proceskosten.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 29 december 2020 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/672501 / DW RK 19/510 MdV/WdJ ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klager,

gemachtigde: [ ],

tegen:

[ ],

voormalig gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 18 september 2019 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 31 oktober 2019, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 november 2020 alwaar klager met zijn gemachtigde en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 29 december 2020.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-     Op 10 januari 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder beslag gelegd op het appartementsrecht van klager.

-     Op 29 februari 2016 heeft de afwikkeling van de incasso-opdracht (waarop het beslag was gebaseerd) plaatsgevonden en heeft de gerechtsdeurwaarder een exploot doorhaling beslag opgesteld.

-     Op of omstreeks 3 maart 2019 is klager bekend geworden met het feit dat het beslag nog niet was opgeheven.

-     Na contact te hebben gehad met klager heeft de gerechtsdeurwaarder erop toegezien dat het beslag op 6 maart 2019 alsnog is doorgehaald.

3. De klacht

Klager beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder laakbaar heeft gehandeld door na te laten het beslag op de woning door te halen. Klager verzoekt de kamer voor recht te verklaren dat het nalaten onrechtmatig is.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van voornoemd artikel oplevert.

5.2 De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd op 29 februari 2016 een doorhaling te hebben opgesteld en deze schriftelijk aan het kadaster te hebben verzonden. Het dossier is daarna door hem afgewikkeld en gearchiveerd. De gerechtsdeurwaarder is aldoor in de veronderstelling geweest dat het dossier (destijds) correct was afgesloten, totdat hij op 6 maart 2019 telefonisch werd benaderd door klager.

5.3 Van iedere inschrijving in het kadaster door een gerechtsdeurwaarder, ook van een verklaring van waardeloosheid, ontvangt de gerechtsdeurwaarder een bevestiging van de bewaarder van het kadaster van de inschrijving met vermelding van het deel en nummer waar de akte in het kadaster is ingeschreven. Indien inschrijving om wat voor reden ook niet mogelijk is, ontvangt de gerechtsdeurwaarder daarvan melding. Door, zoals de gerechtsdeurwaarder ter zitting heeft verklaard, nooit het bewijs van inschrijving ter voltooiing van zijn ambtshandeling af te wachten maar direct het dossier te sluiten en erop te vertrouwen dat de akte het kadaster bereikt heeft en correct is ingeschreven, heeft de gerechtsdeurwaarder gehandeld in strijd met

artikel 3 van de Verordening beroeps- en gedragsregels. Van een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder wordt verwacht dat deze ten behoeve van de goede vervulling van de ambtshandeling toezicht houdt op de correcte inschrijving van ter inschrijving in de openbare registers van het kadaster aangeboden aktes. De klacht is terecht voorgesteld.

5.4 De gevraagde verklaring voor recht valt buiten de bevoegdheid van de tuchtrechter en zal om die reden buiten bespreking worden gelaten.

6. Kosten

6.1 Per 1 januari 2018 is de Gerechtsdeurwaarderswet gewijzigd (Wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen). In verband daarmee heeft de kamer de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamer voor gerechtsdeurwaarders vastgesteld (Staatscourant 1 februari 2018, nr. 5882).

6.2 De kamer verklaart de klacht gegrond en zal de gerechtsdeurwaarder een maatregel opleggen. De kamer zal de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 43a lid 1 onder a en b van de Gerechtsdeurwaarderswet en de Tijdelijke Richtlijn tevens veroordelen in de proceskosten. Voor klager worden die begroot op totaal € 350,- aan kosten van klager vastgesteld op een forfaitair bedrag van € 50,- en kosten van verleende rechtsbijstand van € 300,- (1 punt voor het indienen van de klacht, 1 punt voor het verschijnen ter zitting; waarde per punt € 150,-).Voor de procedure worden de kosten begroot op het forfaitaire bedrag van € 1.500,-.

6.3 Op grond van artikel 37 lid 7 van de Gerechtsdeurwaarderswet bepaalt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder aan klager het betaalde griffierecht vergoedt.

6.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart de klacht gegrond;

-      legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;

-      veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de proceskosten van klager, begroot op

€ 350,--;

-      veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de kosten van de behandeling van de klacht door de kamer, begroot op € 1.500,--, met aanzegging dat de ex artikel 43 lid 6 van de Gerechtsdeurwaarderswet te bepalen termijn en de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder het bedrag van de kostenveroordeling moet voldoen, na het onherroepelijk worden van deze beslissing per brief aan de gerechtsdeurwaarder zal worden medegedeeld;

-      bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klager het betaalde griffierecht ad

€ 50,- vergoedt.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, en mr. S.N. Schipper en

mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 december 2020, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.