ECLI:NL:TGDKG:2020:68 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/670648 / DW RK 19/427 LvB/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2020:68
Datum uitspraak: 15-12-2020
Datum publicatie: 18-12-2020
Zaaknummer(s): C/13/670648 / DW RK 19/427 LvB/WdJ
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   De kamer kan de klacht van klager niet in behandeling nemen nu beklaagde op het moment van het versturen van de brief waarover klager klaagt, geen gerechtsdeurwaarder meer was. Klacht is niet-ontvankelijk.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 december 2020 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/670648 / DW RK 19/427 LvB/WdJ ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klager,

gemachtigde: [ ] (bewindvoerder),

tegen:

mr. [ ],

gedefungeerd gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlage, ingekomen op 8 augustus 2019, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde. Klager heeft zijn klacht aangevuld bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 2 september 2019. Bij verweerschrift, ingekomen op

15 november 2019, heeft beklaagde op de klacht gereageerd. De gemachtigde van klager en beklaagde hebben schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 3 november 2020. De uitspraak is bepaald op 15 december 2020.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Beklaagde is belast geweest met de tenuitvoerlegging van een notariĆ«le akte ten laste van klager.

-           In 2015 heeft beklaagde het dossier van klager gesloten, omdat gebleken was dat klager geen enkel verhaal meer bood.

-           Beklaagde is sinds 31 december 2017 geen gerechtsdeurwaarder meer.

-           Na defungeren van beklaagde als gerechtsdeurwaarder hebben de schuldeisers van klager contact opgenomen met beklaagde en hem medegedeeld dat familie van klager de schuldeisers hebben benaderd teneinde alsnog tot een minnelijke oplossing te kunnen komen. De schuldeisers hebben beklaagde verzocht om een opgave van de vordering aan klager en zijn echtgenote te sturen.

-           Hierop heeft beklaagde bij brief van 4 april 2018 een overzicht van de openstaande vordering aan de echtgenote van klager verzonden, zonder een nieuw dossier aan te maken dan wel het oude gesloten dossier te heractiveren.

3. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat:

a: beklaagde 10% rente berekent over de totale schuld;

b: beklaagde zijn echtgenote aanschrijft, terwijl hij ervan op de hoogte is dat zij buiten gemeenschap van goederen getrouwd zijn.

4. Het verweer van beklaagde

Beklaagde heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De ontvankelijkheid van de klacht

5.1 De kamer toetst bij haar ingediende klachten aan de tuchtrechtelijke norm zoals deze is neergelegd in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet. De kamer kan alleen een oordeel uitspreken over klachten over een gerechtsdeurwaarder die verband houden met diens ambts- of beroepsuitoefening. 

5.2 De kamer acht het begrijpelijk dat klager in de veronderstelling verkeerde dat de brief van 4 april 2018 was opgesteld door een gerechtsdeurwaarder, nu de brief de indruk wekt dat beklaagde als gerechtsdeurwaarder de opdracht heeft gekregen het openstaande bedrag te incasseren. De echtgenote van klager wordt in de brief, in welke brief het oude dossiernummer van het dossier van klager wordt vermeld, in de gelegenheid gesteld om het restantbedrag binnen een termijn van vijf dagen te voldoen. In de brief is tevens aangegeven dat indien betaling uitblijft, beklaagde genoodzaakt is om de tenuitvoerlegging voort te zetten zonder dat daarvan nadere aankondiging plaatsvindt. Tevens is aangegeven dat de kosten voor rekening van de echtgenote van klager zullen komen. De inhoud van de brief bevat dus meer dan alleen een opgave van de vordering, zoals beklaagde aanvoert en verhoudt zich evenmin met de stelling van de gerechtsdeurwaarder dat hij geen bemoeienis meer had met de zaak.   

5.3 Hoewel de kamer van mening is dat de brief van 4 april 2018 niet met deze inhoud aan (de echtgenote van) klager had mogen worden verzonden, kan de kamer de klacht van klager niet in behandeling nemen nu beklaagde op het moment van het versturen van de brief geen gerechtsdeurwaarder meer was.

5.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht niet-ontvankelijk.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, en

mr. L. Voetelink en M.F.A. Driesenaar, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 december 2020, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.