ECLI:NL:TGDKG:2020:51 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/667525 / DW RK 19/285 LV/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2020:51
Datum uitspraak: 18-08-2020
Datum publicatie: 21-08-2020
Zaaknummer(s): C/13/667525 / DW RK 19/285 LV/SM
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Tussenbeslissing. Behandeling wordt aangehouden om de gerechtsdeurwaarder in de gelegenheid te stellen om aan te tonen dat de ambtshandelingen tegen klager door een ander kantoor zijn verricht dan het kantoor van de beklaagde gerechtsdeurwaarder.

Tussenbeslissing van 18 augustus 2020 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met C/13/667525 / DW RK 19/285 LV/SM ingesteld door:

[   ],

wonende te Amsterdam,

klager,

tegen:

mr. [   ],

gerechtsdeurwaarder te Utrecht,

beklaagde.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 5 juni 2019, heeft klager een klacht ingediend tegen de beklaagde (hierna: de gerechtsdeurwaarder). Bij e-mail ingekomen op 8 juli 2019 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 30 juni 2020, alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is via een telefonische verbinding ter zitting gehoord op zijn klacht. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. . De uitspraak is aanvankelijk bepaald op 11 augustus 2020. Vanwege de vakantieperiode is de uitspraak aangehouden en bepaald op 18 augustus 2020.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-      Tussen het kantoor van de gerechtsdeurwaarder en klager is in 2012 een vonnis gewezen op grond waarvan klager tot betaling van een geldsom is veroordeeld.

-      Op 8 februari 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder beslag laten leggen op vorderingen die klager heeft op de belastingdienst.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij :

a)     de belastingdienst ten onrechte heeft geïnformeerd dat de beslagvrije voet nihil bedraagt, terwijl hij er van op de hoogte is dat die beslagvrije voet wel degelijk is vastgesteld. Dit heeft tot gevolg dat de gerechtsdeurwaarder zonder rekening te houden met de beslagvrije voet de teruggave van belasting incasseert en deze niet terug wil betalen. Klager heeft de belastingteruggave nodig om in zijn levensbehoefte te voorzien en de teruggave heeft betrekking op de periode dat klager onder de armoedegrens leefde en waar hij nog steeds in verkeert.

b)    ten onrechte en onnodige kosten opvoert. De gerechtsdeurwaarder treedt op namens zichzelf c,q. zijn kantoor ([   ]). Klager is na een persoonlijk faillissement waarvan de gerechtsdeurwaarder op de hoogte was, beland in een bijstandsuitkering en leeft van het minimale inkomen. Op verzoek van de gerechtsdeurwaarder heeft klager steeds informatie over zijn financiële status gegeven. Daaruit blijkt dat vanwege de beslagvrije voet er geen beslag kan worden gelegd op de bankrekening en/of huisraad van klager. Desalniettemin meent de gerechtsdeurwaarder toch beslag te moeten leggen op de bankrekening van klager. Na een aanmaning en een dreiging een klacht te zullen indienen, zijn de bankbeslagen opgeheven, maar worden de kosten wel opgevoerd. De toegewezen hoofdsom bedroeg € 1.842,68. Aan kosten heeft beklaagde een bedrag van € 1.497,29 opgevoerd welke onnodig waren. De vordering heeft klager erkend. Voor de gemaakte kosten verwijst klager naar een door hem overgelegd overzicht van de kosten en de correspondentie in het dossier.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 De gerechtsdeurwaarder stelt zich samengevat op het standpunt dat er beslag is gelegd op een teruggave Inkomstenbelasting (IB) en dat daarbij geen beslagvrije voet van toepassing is, anders dan bij een voorlopige teruggave.

3.2 Voorts heeft de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat de vordering ziet op een vonnis op tegenspraak tussen klager en [   ]. De gerechtsdeurwaarder treedt op als statutair directeur van [   ]., de schuldeiser van klager. Zoals het hoort laat de gerechtsdeurwaarder de ambtshandelingen over aan collega gerechtsdeurwaarders, nu het hem niet is toegestaan voor zichzelf of voor zijn vennootschappen ambtshandelingen te verrichten.

3.3 Ook heeft de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat het hem vrij staat om een vonnis ten uitvoer te leggen op alle vermogensbestanddelen van klager. Een bepaald inkomensniveau hoeft niets te zeggen over de rest van de vermogenspositie van klager. De voor de ambtshandelingen ingeschakelde collega gerechtsdeurwaarders hebben de wettelijke tarieven conform Btag doorberekend aan klager. De kosten die zijn gemaakt zijn niet onnodig. Indien klager had voldaan aan de veroordeling uit 2012, dan waren de executiekosten niet nodig geweest.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder onvoldoende aangevoerd om aan te nemen dat klager tegen de verkeerde gerechtsdeurwaarder heeft geklaagd. De stelling van klager dat de gerechtsdeurwaarder namens zichzelf optreedt (welke wordt aangevuld met sommatiebrieven van [   ], het kantoor van de gerechtsdeurwaarder) en ten onrechte kosten opvoert, wordt door de gerechtsdeurwaarder nadrukkelijk betwist. De gerechtsdeurwaarder heeft echter geen stukken overlegd waaruit blijkt dat de betreffende ambtshandelingen door een ander kantoor zijn verricht. 

4.3 Nu klager blijft bij zijn stelling dat de gerechtsdeurwaarder voor zichzelf optreedt en door de gerechtsdeurwaarder niet concreet het tegendeel is aangetoond zal de kamer de gerechtsdeurwaarder in de gelegenheid stellen dit alsnog doen. Op basis van de voorliggende stukken heeft ook de kamer de indruk dat klager telkens te maken heeft (gehad) met de beklaagde gerechtsdeurwaarder. Om die reden wordt aan de beklaagde gerechtsdeurwaarder verzocht die stukken over te leggen waaruit blijkt dat de ambtshandelingen tegen klager in het betreffende dossier door een ander kantoor zijn verricht dan het kantoor van de beklaagde gerechtsdeurwaarder.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-      stelt gerechtsdeurwaarder mr. [   ] in de gelegenheid om binnen uiterlijk twee weken na heden die stukken over te leggen waaruit blijkt dat de ambtshandelingen tegen klager in het betreffende dossier door een ander kantoor zijn verricht dan het kantoor van de beklaagde gerechtsdeurwaarder;

-      houdt iedere verdere beslissing aan;

-      bepaalt dat hoger beroep tegen deze beslissing slechts kan worden ingesteld tegelijk met de eindbeslissing.

Aldus gegeven door mr. mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. I.M. Nusselder en M.F.A. Driesenaar, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 augustus 2020, in tegenwoordigheid van de secretaris.