ECLI:NL:TGDKG:2020:47 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/663420 DW RK 19/130

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2020:47
Datum uitspraak: 06-03-2020
Datum publicatie: 06-08-2020
Zaaknummer(s): C/13/663420 DW RK 19/130
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder heeft toegezegd een brief te sturen naar de wederpartij van klager. Dit is niet gebeurd, ondanks toezegging. De klachtenprocedure van het kantoor van de gerechtsdeurwaarder is niet in overeenstemming met artikel 13 KBvG normen voor kwaliteit. De maatregel van waarschuwing wordt opgelegd  zonder proceskosten veroordeling, omdat het de lichtste maatregel is die een zakelijke terechtwijzing inhoudt.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 6 maart 2020 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/663420 / DW RK 19/130 MdV/RH ingesteld door:

[..];

gevestigd te [..],

klager,

tegen:

[..],

gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij email met bijlagen, ingekomen op 14 maart 2019, heeft klager een klacht ingediend tegen het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 7 juni 2019, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 januari 2020 alwaar klager, de gerechtsdeurwaarder en de directeur van het kantoor zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op

6 maart 2020.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-                    de gerechtsdeurwaarder heeft het bedrijf van klager bijgestaan in een afwikkeling van een vordering die klager had op [..];

-        op 8 februari 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland vonnis gewezen waarin de vordering van klager is afgewezen. Klager maakte echter nog wel aanspraak op de hoofdsom, mits voldaan werd aan in het vonnis opgenomen voorwaarden, welke ertoe zouden leiden dat [..] zich niet meer kon beroepen op haar opschortingsrecht;

-        nadat klager aan de voorwaarden had voldaan (door zijn aandelen in [..] over te dragen aan zijn mede-aandeelhouders), heeft de gerechtsdeurwaarder aangeboden [..] aan te schrijven;

-        bij brief van 12 december 2018 heeft (de advocaat van) klager een klacht ingediend bij de gerechtsdeurwaarder;

-        bij brief van 8 januari 2019 heeft de directeur van het kantoor gereageerd op de brief van klager.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - samengevat - dat de gerechtsdeurwaarder

a)     onzorgvuldig heeft gehandeld;

b)     dossierstukken niet heeft willen overdragen;

c)     de klacht niet heeft afgewikkeld conform de klachtenregeling van het kantoor;

d)     klagers rechtspositie heeft verslechterd, waardoor de kans op succes is verkleind en de rechtsgang duurder is geworden.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

4.2 Klager heeft zijn klacht gericht tegen de heer [..], directeur van het gerechtsdeurwaarderskantoor, hetgeen op grond van het bepaalde in artikel 34 lid 1 Gerechtsdeurwaarderswet (Gdw) niet kan, nu hij niet valt binnen de kring van de daarin genoemde personen. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696). Uit dit arrest volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

4.3 Gelet op het voorgaande zal de verweervoerende gerechtsdeurwaarder worden aangemerkt als beklaagde, nu hij zich heeft opgeworpen als de verantwoordelijke gerechtsdeurwaarder. In de aanhef is hiermee rekening gehouden. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.4 De kamer overweegt ten aanzien van klachtonderdeel a. het volgende. In het vonnis van de kantonrechter van 8 februari 2017 is onder meer opgenomen dat het opschortingsrecht van [..] zal eindigen als [..] meewerkt aan de aandelentransactie. Klager heeft aan de verplichtingen in het vonnis voldaan. Op

7 december 2017 is [..] echter ontbonden en geliquideerd en uitgeschreven uit het Handelsregister. De gerechtsdeurwaarder heeft vervolgens voorgesteld een incassobrief te schrijven. Dit is echter niet gebeurd ondanks de toezegging. De gerechtsdeurwaarder heeft gesteld dat dit is nagelaten omdat de verwachting was dat de wederpartij niet zou reageren. Nu de gerechtsdeurwaarder zijn toezegging niet is nagekomen, onverlet de reden daartoe, oordeelt de kamer dat dit klachtonderdeel terecht is voorgesteld.

4.5 De kamer overweegt ten aanzien van klachtonderdeel b. dat klager als opdrachtgever over het dossier beschikt. Niet is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder het dossier niet wenst over te dragen. De gerechtsdeurwaarder heeft slechts gesteld dat hiervoor kosten worden berekend. Naar het oordeel van de kamer is dit in deze omstandigheden niet onredelijk.

4.6 De kamer overweegt ten aanzien van klachtonderdeel c. als volgt. De gerechtsdeurwaarder heeft gesteld dat de klacht is afgehandeld volgens de klachtenregeling van het gerechtsdeurwaarderskantoor waarin is gegarandeerd dat afhandeling op directieniveau gebeurt en strikte termijnen worden gehanteerd. Afgezien van het feit dat de klachtenregeling waarnaar verwezen wordt niet is te  vinden op de site van het gerechtsdeurwaarderskantoor, en niet duidelijk is bij welke branchevereniging het kantoor is aangesloten, overweegt de kamer dat de klacht tegen de directeur van het kantoor, te weten de heer [..], is behandeld door de heer [..]. De kamer oordeelt dat hier geen sprake is van een onafhankelijke klachtbehandeling en dat deze klachtbehandeling niet in overeenstemming met artikel 13 van de verordening KBvG normen voor kwaliteit. Dit klachtonderdeel is terecht voorgesteld.  

4.7 De kamer overweegt ten aanzien van klachtonderdeel d. als volgt. De kamer kan  geen oordeel vellen of klager in een slechtere rechtspositie is komen te verkeren door de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder. Het tuchtrecht biedt daarvoor geen aanknopingspunten. Klager zal zich tot de burgerlijke rechter dienen te wenden voor een oordeel daarover.

4.8 Gelet op het onder 4.4 en 4.6 overwogene verklaart de kamer de klacht gedeeltelijk gegrond. De gerechtsdeurwaarder zal voor de gegronde klachtonderdelen de maatregel van waarschuwing worden opgelegd.

4.9 Onder de voorwaarden dat een klacht gedeeltelijk gegrond wordt verklaard en een maatregel wordt opgelegd, kan, ingevolge het bepaalde in artikel 43a lid 1 Gdw en de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamer voor gerechtsdeurwaarders (Staatscourant 1 februari 2018, nr. 5882), een kostenveroordeling worden opgelegd.

4.10 Op grond van voormelde richtlijn is het uitgangspunt dat een kostenveroordeling wordt opgelegd, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn om dat niet te doen, dan wel een lagere kostenveroordeling op te leggen. In dit geval ziet de kamer aanleiding om af te zien van een kostenveroordeling, omdat de op te leggen maatregel de lichtste maatregel betreft, die een zakelijke terechtwijzing inhoudt van de onjuistheid van de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder, zonder daarop een stempel van laakbaarheid te drukken. Met het opleggen van deze maatregel wordt de gerechtsdeurwaarder in de gelegenheid gesteld zich te verbeteren, terwijl tevens de verwachting wordt uitgesproken dat een dergelijke handelwijze niet opnieuw plaatsvindt. De kamer acht het onder deze omstandigheden niet billijk dat de gerechtsdeurwaarder de kosten van de behandeling bij de kamer moet vergoeden.

4.11 Op grond van artikel 37 lid 7 Gdw bepaalt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder aan klager het betaalde griffierecht vergoedt.

4.12 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart klachtonderdelen a. en c. gegrond;

-      verklaart de overige klachtonderdelen ongegrond;

-      legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van waarschuwing op;

-      ziet af van het opleggen van een kostenveroordeling;

-      bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder het door klager betaalde griffierecht ad

€ 50,00 vergoedt.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, mr. S.N. Schipper en mr. J.N. Reijn, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 maart 2020, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.