ECLI:NL:TADRSHE:2020:26 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-751/DB/OB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2020:26
Datum uitspraak: 23-03-2020
Datum publicatie: 27-03-2020
Zaaknummer(s): 19-751/DB/OB
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:     Toevoeging is in eerste instantie afgewezen op grond van de interpretatie van de Raad voor Rechtsbijstand van het diagnosedocument van het Juridisch Loket. Hiervan valt de advocaat tuchtrechtelijk geen verwijt te maken. Een advocaat is niet gehouden om een procedure aanhangig te maken indien deze geen mogelijkheden ziet om deze met succes te voeren. Het is niet alleen de taak van een advocaat om zijn cliënt te adviseren maar ook om hem te behoeden voor het voeren van kansloze procedures. Klacht ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort

‘s-Hertogenbosch

van 23 maart 2020

in de zaak 19-751/DB/OB

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerster

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief van 28 september 2018 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant een klacht ingediend over verweerster.

1.2      Bij brief aan de raad van 1 november 2019 met kenmerk 48/18/131K , door de raad ontvangen op 4 november 2019 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 27 januari 2020 in aanwezigheid van klager, de echtgenote en de dochter van klager en verweerster. Klager heeft ter zitting desgevraagd verklaard geen bezwaar te hebben tegen toevoeging van de door verweerster op 16 januari 2020 en derhalve niet-tijdig aan de raad verzonden e-mail met bijlagen. De raad heeft vervolgens ter zitting beslist de e-mail van verweerster d.d. 16 januari 2020, met bijlagen, aan het dossier toe te voegen.

1.4      De raad heeft kennis genomen van:

-       de brief van de deken d.d. 1 november 2019, met bijlagen

-       brief van klager, door de raad ontvangen op 13 januari 2020, met bijlagen;

-       de e-mail van verweerster d.d. 16 januari 2020, met bijlagen.

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1      Verweerster heeft klager, na doorverwijzing door het Juridisch Loket, vanaf 15 februari 2017 bijgestaan. Het diagnosedocument vermeldt als omschrijving van het juridisch probleem: “de ambtenaar van de gemeente heeft schrijffout gemaakt bij registratie van de achternaam van klant. (…) ondanks klachten en diverse brieven naar de gemeente weigert gemeente deze kennelijke verschrijving te herstellen en daarom behoeft klant bijstand in procedure van voorkeursadvocaat (verweerster)”.  

2.2      De Raad voor Rechtsbijstand heeft bij beslissing van 15 maart 2017 de door verweerster voor klager op 20 februari 2017 aangevraagde toevoeging afgewezen, omdat het volgens de Raad voor Rechtsbijstand om een geslachtsnaamwijziging zou gaan, waarvoor geen toevoeging wordt verleend.

2.3      Verweerster heeft op 27 maart 2017 bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van de toevoegingsaanvraag. Verweerster kon vanwege andere verplichtingen niet aanwezig zijn bij de hoorzitting. Op verzoek van verweerster is klager naar de hoorzitting gegaan, waar klager het probleem heeft uitgelegd en waarna de toevoeging alsnog is verleend. Vervolgens is verweerster met haar werkzaamheden gestart.

2.4      Verweerster heeft contact opgenomen met de gemeente X en nader onderzoek gedaan. Verweerster heeft bij brief van 23 augustus 2018 verslag gedaan van haar bevindingen en klager bericht geen juridische mogelijkheden te zien voor het aanspannen van enige procedure.

3          KLACHT

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster:

1.    de toevoeging ten behoeve van klager op basis van verkeerde gegevens heeft aangevraagd, wat klager zelf heeft moeten oplossen door naar de bezwaarcommissie te gaan en waardoor klager zeven maanden op de verlening van de toevoeging heeft moeten wachten,

2.    ge en overleg met klager heeft gepleegd over door haar te verrichten werkzaamheden en niet de werkzaamheden heeft verricht die klager van haar verlangde,

3.    afspraken steeds op het laatste moment heeft afgezegd en telefonisch moeilijk bereikbaar was,

4.    door haar handelwijze ervoor gezorgd heeft dat klager weer helemaal opnieuw heeft moeten beginnen om voor elkaar te krijgen dat de heer G en mevrouw B als ouders aan de vader van klager werden gekoppeld.

Klager heeft ter toelichting op zijn klacht onder meer het volgende naar voren gebracht.

Klager is naar verweerster gegaan met het probleem dat de pleegouders van de vader van klager, de heer G en mevrouw B, niet waren ‘gekoppeld’ aan de vader van klager, doordat beide personen bij de gemeente niet in de gegevens van de vader van klager worden vermeld. Verweerster heeft hier niets mee gedaan.

4          VERWEER

4.1      Verweerster heeft geen onjuiste gegevens vermeld bij de toevoegingsaanvraag, zodat het niet te wijten is aan verweerster dat de toevoeging lang op zich heeft laten wachten. De Raad voor Rechtsbijstand is uitgegaan van het bij de aanvraag meegezonden diagnosedocument dat is opgesteld naar aanleiding van het relaas van klager bij het Juridisch Loket. Verweerster heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing, wat uiteindelijk tot het verlenen van een toevoeging heeft geleid. Omdat verweerster niet bij de hoorzitting aanwezig kon zijn wegens andere verplichtingen, is klager daar in overleg met verweerster zelf naar toe gegaan. Verweerster is direct na de hoorzitting gebeld. Haar werd medegedeeld dat de toevoeging alsnog zou worden verleend.

4.2      Klager had verweerster verzocht te bewerkstelligen dat de gemeente X de onjuist geregistreerde naam van zijn vader zou rectificeren. Verweerster heeft vervolgens contact opgenomen met de gemeente X en nader onderzoek verricht . Verweerster heeft klager uitgelegd dat de gemeente X juist had gehandeld door de vader van klager op 1 juli 1932 onder de geslachtsnaam H te registreren. De geslachtsnaam van de vader van klager is na een daarvoor bestemde procedure, die was aangevangen met een voorlopige beschikking van de minister van justitie van 19 augustus 1931,  immers pas bij Koninklijk Besluit van 28 maart 1933 gewijzigd van H in HG. Verweerster heeft een kopie van het Koninklijk Besluit aan klager toegezonden. De gemeente X heeft de naamswijziging  van de vader van klager per 28 maart 1933 correct doorgevoerd.

4.3      Klager heeft voorts aan verweerster als bewijs een akte van overlijden van zijn vader getoond, waarin stond vermeld dat zijn vader een zoon is van mevrouw H. De pleegouders van de vader van klager, de heer G en mevrouw B, stonden naar de mening van klager ten onrechte niet vermeld op de akte van overlijden van zijn vader. Verweerster heeft klager uitgelegd dat pleegouders niet in familierechtelijke betrekking tot hun pleegkinderen staan en daarom niet worden vermeld op de akte van overlijden. Klager stelt in zijn klacht ten onrechte dat de heer G en mevrouw B als ouders aan zijn vader moeten worden gekoppeld en dat hij zich daarvoor tot verweerster had gewend. Klager heeft zich tot verweerster gewend met het verzoek om bij de gemeente te bewerkstelligen dat de naam van zijn vader goed werd geadministreerd en werd gewijzigd van H in HG. Verweerster heeft klager laten weten dat zij geen grond zag om juridische stappen tegen de gemeente X te ondernemen, aangezien de gemeente X naar de mening van verweerster de naam van de vader van klager tijdig en juist heeft geadministreerd.  Verweerster heeft ter verificatie de geboorteakte van de vader van klager gecontroleerd. De naamswijziging van de vader van klager was in een kanttekening op de geboorteakte opgenomen. Daarmee is de rechtsvraag beantwoord. Verweerster heeft dit klager meermaals geprobeerd uit te leggen. Zij begrijpt dat het voor klager zeer lastig is dat wat naar zijn mening recht zou doen aan de situatie juridisch niet mogelijk is.  

4.4      Het is onjuist dat verweerster steeds afspraken op het laatste moment heeft afgezegd en dat zij telefonisch onbereikbaar was. Klager kon telefonisch dan wel per e-mail of sms een terugbelverzoek doen, zodat verweerster kon terugbellen. Dat is ook gebeurd.

4.5      Klager klaagt ten onrechte over het feit dat hij door het handelen van verweerster weer opnieuw moet beginnen om de heer G en mevrouw B aan zijn vader te koppelen. Dit is immers onmogelijk. Verweerster heeft dit herhaaldelijk aan klager uitgelegd.

5          BEOORDELING

Ad onderdeel 1

5.1     Uit de aan de raad overgelegde stukken en het ter zitting verhandelde is niet gebleken dat de toevoegingsaanvraag in eerste instantie is afgewezen doordat verweerster onjuiste gegevens aan de Raad voor Rechtsbijstand heeft verstrekt. De beslissing van de Raad voor Rechtsbijstand is gebaseerd op de interpretatie door de Raad voor Rechtsbijstand van het diagnosedocument van het Juridisch Loket. Verweerster heeft in haar brief van 27 maart 2017 bezwaar gemaakt tegen de afwijzende beslissing en in die brief de achtergrond van de vraag om rechtsbijstand uitvoerig omschreven. Verweerster heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij verhinderd was om tijdens de hoorzitting van het bezwaar aanwezig te zijn en dat in overleg met klager is besloten dat klager zelf naar de hoorzitting zou gaan. Het bezwaar is na de hoorzitting gegrond verklaard en de toevoeging is alsnog verleend. De raad ziet niet in welk tuchtrechtelijk verwijt verweerster hiervan valt te maken. Daarmee is evenmin aan verweerster te verwijten dat, zoals klager stelt, hij zeven maanden op de verlening van de toevoeging heeft moeten wachten. Dit onderdeel zal daarom ongegrond worden verklaard.

          Ad onderdelen 2 en 4

5.2     Verweerster heeft in haar brief van 23 augustus 2018 uitgebreid verslag gedaan van de door haar verrichte werkzaamheden en haar bevindingen. Zij heeft hierin onder meer te kennen gegeven dat zij met de gemeente X contact heeft gehad over de volgens klager niet correcte registratie van de naamswijziging van de vader van klager en over de koppeling van de vader van klager met diens pleegouders de heer G en mevrouw B. Verweerster heeft duidelijk uiteengezet wat zij heeft gedaan en aan de hand van haar bevindingen haar visie op de rechtsvraag van klager gegeven. Zij heeft klager uitgelegd dat de gemeente, gelet op het Koninklijk Besluit tot naamswijziging van de vader van klager van 28 maart 1933, naar haar oordeel juist had gehandeld en de naamswijziging van de vader van klager tijdig in de gemeentelijke administratie van persoonsgegevens heeft doorgevoerd. Verweerster heeft voorts uitgelegd dat pleegouders niet in familierechtelijke betrekking tot hun pleegkinderen staan en dat het daarom niet mogelijk is om de door klager gewenste koppeling tussen de vader van klager en zijn pleegouders in de gemeentelijke administratie tot stand te brengen. Verweerster heeft voldoende aannemelijk gemaakt en aan klager uiteengezet op grond waarvan zij geen juridische mogelijkheden zag om aan de wens van klager tegemoet te komen. De raad begrijpt dat klager teleurgesteld was in de bevindingen en de conclusies van verweerster, maar dat betekent niet dat verweerster daarvan een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt. Een advocaat kan immers niet worden gehouden een procedure aanhangig te maken indien hij/zij geen mogelijkheden ziet om deze met succes te voeren. Het is niet alleen de taak van een advocaat om zijn cliënt te adviseren maar ook om hem te behoeden voor het voeren van kansloze procedures. Nu verweerster gemotiveerd te kennen heeft gegeven op grond waarvan zij geen mogelijkheden zag om met succes een procedure aanhangig te maken, valt haar ter zake tuchtrechtelijk geen verwijt te maken. Het stond klager uiteraard vrij om zich niet neer te leggen bij het advies van verweerster en zijn rechtsvraag, ondanks het advies van verweerster, opnieuw aan een andere advocaat voor te leggen, maar ook daarvan valt verweerster tuchtrechtelijk geen verwijt te maken.  Deze onderdelen zullen ongegrond worden verklaard.

          Ad onderdeel 3

5.3     De raad kan, nu de standpunten van klager en verweerster over de bereikbaarheid van verweerster tegenover elkaar staan, niet vaststellen dat verweerster telefonisch moeilijk bereikbaar was en dat zij afspraken steeds op het laatste moment heeft afgezegd. Verweerster heeft naar het oordeel van de raad voldoende aannemelijk gemaakt dat over de door klager aan verweerster voorgelegde vraag voldoende overleg is gevoerd. Het onderdeel is ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Aldus beslist door mr. P.H. Brandts, voorzitter, mrs. J.D.E. van den Heuvel en U.T. Hoekstra , leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken in het openbaar op 23 maart 2020.

Griffier                                                                                      Voorzitter