ECLI:NL:TADRARL:2020:171 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-352

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2020:171
Datum uitspraak: 12-10-2020
Datum publicatie: 19-11-2020
Zaaknummer(s): 20-352
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat optredend voor een gemeente. Verweerder stelt dat de bereidheid om als contactpersoon van de gemeente op te treden binnen de aan hem als advocaat verstrekte opdracht is verleend. Dat ligt ook voor de hand nu verweerder - zoals klagers weten - de advocaat van de gemeente is. Door  klagers is niet, althans onvoldoende, aannemelijk gemaakt dat de gemeente en/of verweerder bij hen de gerechtvaardigde indruk hebben gewekt dat verweerder bij zijn optreden als contactpersoon als een neutrale partij moest worden beschouwd. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 12 oktober 2020

in de zaak 20-352/AL

naar aanleiding van de klacht van:

klager

en

klaagster

hierna te samen: klagers

over:

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna: de deken) van 14 mei 2020 met kenmerk 51/19/089, door de raad ontvangen op 14 mei 2020, van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 11, van de e-mail van klager van 26 mei 2020 en van de e-mail van verweerder van 12 juni 2020.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1    Klagers hebben gedurende langere tijd conflicten met de gemeente over onder meer een door klagers geplaatst hekwerk. De gemeente is van mening dat het hekwerk op gemeentegrond staat. Verweerder treedt als advocaat voor de gemeente op.

1.2    Bij brief van 8 april 2019 heeft verweerder klagers aangeschreven over onrechtmatige inbezitneming van gemeentegrond. Naar aanleiding van deze brief heeft klager contact met verweerder opgenomen met de vraag waarom alleen hij was aangeschreven en niet zijn buren die in een vergelijkbare situatie verkeerden. Verweerder heeft niet gereageerd omdat het naar zijn mening niet aan hem was om op deze vraag te antwoorden.

1.3    Bij brief van 13 september 2019 hebben B&W van de gemeente klagers verzocht zich in het vervolg tot verweerder in plaats van rechtstreeks tot de gemeente te wenden, daarbij verwijzend naar een brief van verweerder van 31 oktober 2018 waarin was aangegeven dat verweerder voor vragen en opmerkingen tot nader order exclusief als contactpersoon van de gemeente optrad.

1.4    Op 26 november 2019 hebben klagers bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

1.5    In een brief aan klagers van 12 december 2019 heeft verweerder namens de gemeente onder meer naar voren gebracht dat de buren van klagers wegens een hoog oplopend conflict met klagers waren verhuisd en dat er heimelijk telefoongesprekken waren opgenomen.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klagers verwijten verweerder -samengevat - het volgende.

a)    verweerder had de taak om als contactpersoon op te treden niet mogen aanvaarden,

b)    verweerder heeft in zijn brief van 12 december 2019 ongefundeerde, onjuiste en onnodig grievende uitlatingen over klagers gedaan.

Klagers hebben de klacht als volgt toegelicht:

Ad klachtonderdeel a)

2.2    Verweerder is door de gemeente aangesteld als aanspreekpunt voor vragen en informatie in diverse bestuursrechtelijke procedures, naast het zijn van advocaat van de gemeente. Deze dubbelrol maakt dat verweerder in een spagaat komt en deze rol past niet bij hem. Voorts ontvangt verweerder als contactpersoon privacy gevoelige informatie over klagers, die hij niet behoort te vernemen.

Ad klachtonderdeel b)

2.3    In de brief wordt beweerd dat de buren van klagers verhuisd zouden zijn vanwege een hoog oplopend conflict met klagers, terwijl de buren in werkelijkheid wegens criminele activiteiten moesten vertrekken. Voorts zijn telefoongesprekken niet heimelijk opgenomen. Klager heeft een applicatie op zijn telefoon zodat de gesprekken automatisch worden opgenomen en dit is steeds met toestemming van de gesprekspartners gebeurd.

3    VERWEER

3.1    Verweerder heeft tegen de klacht onder meer het volgende verweer gevoerd.

3.2    Al geruime tijd staat verweerder de gemeente als advocaat in geschillen tussen klagers en de gemeente bij. In oktober 2018 heeft verweerder zich – op verzoek van de gemeente – bereid getoond richting klagers als aanspreekpunt van de gemeente op te treden. Die taak viel binnen de hem als advocaat verleende opdracht. Tot een concrete uitvoering van die taak is het niet gekomen nu klagers - ondanks het verzoek met verweerder te communiceren - rechtstreeks de gemeente zijn blijven benaderen.

Ad klachtonderdeel a)

3.3    Het was volstrekt duidelijk dat verweerder bij zijn optreden als advocaat van de gemeente optrad. Verweerder heeft met klagers geen contacten onderhouden anders dan betreffende juridische geschillen tussen klagers en de gemeente. Het is onontkoombaar dat een advocaat van zijn cliënt relevante informatie ontvangt aangaande de wederpartij. Daarmee behoort een advocaat vertrouwelijk om te gaan en dat heeft verweerder ook gedaan.

Ad klachtonderdeel b)

3.4    Op zich is te betreuren dat de gemeente met klagers de door de gemeente aangeduide ervaringen heeft. Verweerder heeft geobserveerd dat die ervaringen er waren en heeft vervolgens niet meer gedaan dan verwoord wat hem in het belang van zijn cliënte richting klagers dienstig voorkwam. Verweerder heeft zelf ervaren dat een telefoongesprek met klagers zonder zijn toestemming is opgenomen.

4    BEOORDELING

4.1    Het betreft hier een klacht tegen de advocaat van de wederpartij. Een advocaat geniet een ruime mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen en/of zich onnodig grievend jegens de wederpartij mag uitlaten. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. Voorts behoeft de advocaat in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.

Ad klachtonderdeel a)

4.2    Verweerder stelt dat de bereidheid om als contactpersoon van de gemeente op te treden binnen de aan hem als advocaat verstrekte opdracht is verleend. Dat ligt ook voor de hand nu verweerder - zoals klagers weten - de advocaat van de gemeente is. Door  klagers is niet, althans onvoldoende, aannemelijk gemaakt dat de gemeente en/of verweerder bij hen de gerechtvaardigde indruk hebben gewekt dat verweerder bij zijn optreden als contactpersoon als een neutrale partij moest worden beschouwd. Nog afgezien dat verweerder heeft gesteld dat aan die taak nooit uitvoering is gegeven en daarvan uit het klachtdossier ook niet blijkt komt de voorzitter op grond van het bovenstaande tot de conclusie dat geen sprake is van klachtwaardig optreden van verweerder.

4.3    De voorzitter verklaart  klachtonderdeel a) derhalve kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

4.4    Vooropgesteld wordt dat de brief waarover geklaagd wordt niet is overgelegd. De voorzitter moet zich daarom baseren op de stellingen van klagers en verweerder over die brief. Op grond daarvan is de voorzitter van oordeel dat verweerder met de uitlating over de verhuizing binnen de in 4.1 genoemde grenzen is gebleven. Bij die uitlating is verweerder afgegaan op mededelingen van de gemeente, op de juistheid waarvan hij mocht afgaan, en waarvan niet gebleken is dat deze geen redelijk doel diende.

4.5    Klagers erkennen dat de telefoongesprekken zijn opgenomen doch stellen dat daar toestemming voor is verleend. Verweerder ontkent dat hij voor opname van een met hem gevoerd telefoongesprek toestemming heeft verleend. Tegenover deze ontkenning  hebben klagers niets, althans onvoldoende, ingebracht zodat niet komt vast te staan dat de mededeling van verweerder onjuist, laat staan klachtwaardig, is.

4.6    De voorzitter verklaart  klachtonderdeel b) derhalve kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier en uitgesproken in het openbaar op 12 oktober 2020.

Griffier                                            Voorzitter