ECLI:NL:TADRARL:2020:132 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-178

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2020:132
Datum uitspraak: 04-05-2020
Datum publicatie: 04-11-2020
Zaaknummer(s): 19-178
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing. Verzetgronden slagen niet. De voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De in het verzetschrift genoemde nieuwe grond is niet eerder aangevoerd en kan daarom niet worden meegenomen in de beoordeling. Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 4 mei 2020

in de zaak 19-178

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 22 mei 2019 op de klacht van:

klaagster

over

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 6 juni 2018 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Op 21 maart 2019 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 17-0321/MV/sd van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 22 mei 2019 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 22 mei 2019 verzonden aan partijen.

1.4    Op 26 mei 2019 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift diezelfde dag ontvangen.

1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 9 maart 2020. Daarbij was klaagster aanwezig vergezeld door haar dochter.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2    VERZET

2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klaagster het niet eens is met de beslissing van voorzitter. In dat verband heeft klaagster gesteld dat zij zich gediscrimineerd voelt door de huisarts en dat verweerder dat had moeten onderzoeken. Omdat verweerder dat niet heeft onderzocht, heeft verweerder zijn werk niet goed gedaan, aldus klaagster.

2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op.

3    FEITEN EN KLACHT

3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2    De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Klaagster heeft in haar verzetschrift een nieuwe grond genoemd, namelijk dat verweerder gemist heeft dat sprake is van discriminatie door klaagsters huisarts. Dit heeft klaagster niet eerder aangevoerd en kan daarom niet worden meegenomen in de beoordeling. Hoewel de raad begrijpt dat de gebeurtenissen na de breuk in haar elleboog voor klaagster ingrijpend zijn geweest en zij daar ook nu nog last van heeft, betekent dit niet dat de beslissing van de voorzitter onjuist is.

4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.R. Creutzberg, voorzitter, mrs. F.B.M. van Aanhold, C.W.J. Okkerse, P.Th. Mantel en E.M.G. Pouls, leden, bijgestaan door

mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken in het openbaar op 4 mei 2020.

griffier                                          voorzitter