ECLI:NL:TADRAMS:2020:259 Raad van Discipline Amsterdam 20-009/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2020:259
Datum uitspraak: 16-11-2020
Datum publicatie: 24-11-2020
Zaaknummer(s): 20-009/A/A
Onderwerp:
  • Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
  • Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van faillissementscurator
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 16 november 2020

in de zaak 20-009/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 24 februari 2020 op de klacht van:

klaagster

over:   

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 2 november 2018 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Op 10 januari 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2018-718470 van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 24 februari 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.

1.4    Op 11 maart 2020 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 24 maart 2020 ontvangen.

1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 5 oktober 2020. Daarbij waren klaagster en verweerder aanwezig.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd, van het verzetschrift en van de ter zitting door klaagster overgelegde stukken, tegen overlegging waarvan verweerder geen bezwaar heeft gemaakt.

2    VERZET

2.1    De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht met een verzoek om herbeoordeling. Verder schrijft klaagster in haar verzetschrift dat haar laatste mailverkeer, van 14 februari 2020, niet is meegenomen in de beslissing.

2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op.

3    FEITEN EN KLACHT

3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2    De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Ook heeft de voorzitter, anders dan klaagster stelt, de e-mail van klaagster van 14 februari 2020 wel meegenomen in zijn beslissing, zo blijkt uit overweging 1.1 van de beslissing. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. P.M. Wamsteker, voorzitter, mrs. M. Bootsma en C.C. Oberman, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 november 2020.

Griffier    Voorzitter

Verzonden op 16 november 2020

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is gelijktijdig in afschrift verzonden.