ECLI:NL:TADRAMS:2020:205 Raad van Discipline Amsterdam 20-187/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2020:205
Datum uitspraak: 21-09-2020
Datum publicatie: 28-09-2020
Zaaknummer(s): 20-187/A/A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 21 september 2020

in de zaak 20-187/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 20 april 2020 op de klacht van:

klager

over:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 18 juni 2019 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Op 12 maart 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2018-951678/EJH/SH/ van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 20 april 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.

1.4    Op 16 mei 2020 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde dag ontvangen.

1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 24 augustus 2020. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2    VERZET

2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

2.2    De voorzitter heeft in haar beslissing de suggestie gewekt dat een slagingskans van 50% of meer gelijk is aan een slagingskans van 50% of minder. Dat is onjuist en daarmee heeft de voorzitter de klacht niet op de juiste manier geïnterpreteerd. Verweerder heeft klager overgehaald verweerder opdracht te geven tot het voeren van schikkingsonderhandelingen door te zeggen dat die onderhandelingen meer dan 50% kans van slagen zouden hebben; dat is iets anders dan 50% of meer. Wanneer verweerder tegen cliënten zou zeggen dat de slagingskans 50% of minder is, dan zou hij geen cliënten meer over houden. Verweerder heeft aldus bewust die terminologie gebruikt om klager over te halen om hem de opdracht tot het voeren van de onderhandelingen te geven.

2.3    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3    FEITEN EN KLACHT

3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. In dit verband merkt de raad nog op dat - wat er zij van de vraag of verweerder wel of niet tegen klager heeft gezegd dat er een kans van meer dan 50 % was dat de schikkingsonderhandelingen zouden slagen – het gegeven dat er voor klager een cruciaal verschil bestaat tussen 50% of meer en meer dan 50% niet met zich brengt dat een eventuele uitlating dat er een kans van meer dan 50 % was dat de schikkingsonderhandelingen zouden slagen tuchtrechtelijk verwijtbaar is. 

4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. P.M. Wamsteker, voorzitter, mrs. E.M.J. van Nieuwenhuizen en H.B. de Regt, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 september 2020.

Griffier    Voorzitter

Verzonden op 21 september 2020

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is gelijktijdig in afschrift verzonden.