ECLI:NL:TNORDHA:2019:3 Kamer voor het notariaat Den Haag 18-34 en 18-35

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2019:3
Datum uitspraak: 13-02-2019
Datum publicatie: 21-02-2019
Zaaknummer(s): 18-34 en 18-35
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: 1. Er zijn overbodige werkzaamheden verricht.    2. Dubieus contact tussen de toegevoegd notaris en de advocaat van de zusters.   3. Weigeren door de toegevoegd notaris om informatie te verstrekken over dat contact met de advocaat.   4. Te lang heeft de toegevoegd notaris het beheer van de ervenrekening onder zich gehouden.    5. Onjuiste en onterechte declaraties.    6. Fouten in het financiële overzicht oftewel vaktechnische tekortkomingen.  

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 13 februari 2019 inzake de klacht onder nummer 18-34 en 18-35 van:

[klager] ,

hierna ook te noemen: klager,

tegen

[toegevoegd notaris],

toegevoegd notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de toegevoegd notaris,

en

[oud-notaris],

notaris te [vestigingsplaats], thans oud-notaris,

hierna te noemen: de notaris,

hierna tezamen ook te noemen: de notarissen.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht, met bijlagen, ingekomen op 26 juni 2018,

·         het antwoord van de notaris en toegevoegd notaris, met bijlagen,

·         aanvullende klacht, met bijlagen, ingekomen op 6 september 2018,

·         reactie van de notarissen op de aanvullende klacht, met bijlage.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 januari 2019. Daarbij waren aanwezig klager, de notaris en toegevoegd notaris. Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan de door beide partijen overgelegde pleitnotities gehecht.

De feiten

Op 10 april 2016 is de moeder van klager, mevrouw [A] (hierna te noemen: erflaatster), overleden.

Bij testament van 10 september 2015 en aanvullend testament van 17 september 2015 heeft erflaatster klager benoemd tot executeur, die deze benoeming heeft aanvaard. Klager is tezamen met zusters [B] en [C] en broer [D] benoemd tot erfgenamen, ieder voor een gelijk deel.

Tussen de erfgenamen is een geschil ontstaan over de afwikkeling van de nalatenschap.

Op 6 juli 2017 heeft klager de eindafrekening per 30 mei 2017 aan de andere erfgenamen gestuurd.

Op verzoek van de zusters van klager is bij beslissing van de kantonrechter te Leiden van 24 januari 2018 klager ontslag verleend als executeur. De toegevoegd notaris is benoemd tot vervangend executeur.

De kantonrechter heeft bepaald dat klager binnen tien dagen na betekening van de beschikking de gehele administratie van erflaatster over moet dragen aan de toegevoegd notaris, zulks op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag of gedeelte van de dag dat klager in gebreke blijft, tot een maximum van € 10.000,-.

Klager heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking.

Bij e-mailbericht van 25 juni 2018 heeft de toegevoegd notaris de erfgenamen bericht dat zij het beheer per direct beëindigde.

Tussen klager en de notarissen is uitvoerig gecorrespondeerd.

De klacht en het verweer van de notaris en toegevoegd notaris

De klacht laat zich, zoals ter zitting besproken en door klager bevestigd, als volgt samenvatten

1. Er zijn overbodige werkzaamheden verricht. Klager had als executeur alle werkzaamheden al voltooid. Hij had een complete boedelbeschrijving gemaakt, alle schulden van de nalatenschap waren voldaan, de aangifte erfbelasting was ingediend en klager heeft op 6 juni 2017 rekening en verantwoording afgelegd aan de overige erfgenamen voor zijn werkzaamheden als executeur. De toegevoegd notaris had derhalve geen taak meer als executeur en hoefde geen werkzaamheden meer te verrichten. Toch is de toegevoegd notaris allerlei overbodige werkzaamheden gaan verrichten (o.a. door zich ongevraagd als bemiddelaar in het geschil tussen de erfgenamen te mengen).

2. Dubieus contact tussen de toegevoegd notaris en de advocaat van de zusters, mr. [G].

3. Weigeren door de toegevoegd notaris om informatie te verstrekken over dat contact met advocaat [G].

4. Te lang heeft de toegevoegd notaris het beheer van de ervenrekening onder zich gehouden. Op de ervenrekening stond een bedrag van afgerond € 748.000,-. De erfgenamen hadden er derhalve belang bij zelf het beheer daarover te krijgen.

5. Onjuiste en onterechte declaraties. De toegevoegd notaris was niet meer in functie als executeur en mocht derhalve als zodanig geen kosten meer in rekening brengen. Zij wil een bedrag van € 8000,- ten laste van de boedel brengen, terwijl de executeurswerkzaamheden al lang waren voltooid.

6. Fouten in het financiële overzicht oftewel vaktechnische tekortkomingen.

De notarissen hebben het volgende aangevoerd. Op 12 december 2017 werd de toegevoegd notaris gebeld door [G] die vertelde dat hij optrad voor de beide zusters in de nalatenschap van erflaatster vanwege onenigheid tussen de erfgenamen. De toegevoegd notaris was [G] aanbevolen door een bevriend advocaat. Hij was voornemens aan de kantonrechter ontslag te verzoeken van klager als executeur. De toegevoegd notaris heeft zich schriftelijk bereid verklaard als executeur door ondertekening van een bereidstellingsverklaring. Uit de beschikking waarin de toegevoegd notaris is benoemd blijkt dat de voornaamste reden voor het verzoek tot ontslag van klager als executeur is geweest dat klager een voorschot van € 250.000,- naar zichzelf had overgemaakt. Uit alle correspondentie blijkt dat hij dat niet met de andere erfgenamen had overlegd. De notaris heeft klager verzocht of hij toestemming wilde geven om ook de andere erfgenamen een zelfde bedrag uit te keren. Er stond immers nog € 750.000,- op de ervenrekening. Klager wilde hieraan niet meewerken.

Aangezien [G] de toegevoegd notaris had voorgesteld als opvolgend executeur, is het begrijpelijk dat hij op de hoogte gehouden wilde worden of klager, zoals vermeld, op straffe van verbeurte van een dwangsom, aan de opvolgend executeur de gehele administratie van erflaatster had overgedragen. Verder heeft de toegevoegd notaris op 20 maart 2018 aan [G] een e-mailbericht gestuurd waaruit blijkt dat zij niet ingaat op zijn verzoek om als executeur zonder instemming van alle erfgenamen voorschotten uit te keren aan de andere drie erfgenamen van erflaatster. De toegevoegd notaris heeft zich derhalve opgesteld zoals een onafhankelijk beheerexecuteur betaamt.

Uit de beschikking van de kantonrechter van 24 januari 2018 blijkt dat de toegevoegd notaris is benoemd tot executeur en niet tevens tot afwikkelingsbewindvoerder. Zij mocht de nalatenschap wel beheren, maar niet verdelen zonder medewerking van de erfgenamen.

Klager heeft niet voldaan aan de door de kantonrechter in de beschikking aan hem opgelegde verplichting om binnen tien dagen na betekening van de beschikking de gehele administratie van erflaatster aan de toegevoegd notaris over te dragen.

Het feit dat de notarissen was gebleken dat klager met het voorschot aan zichzelf de familieverhoudingen op scherp heeft gezet en klager, op zijn beurt zeer in zijn wiek is geschoten doordat hij op verzoek van zijn beide zusters ontslagen is als executeur, heeft de notarissen doen besluiten dat de toegevoegd notaris het beheer nog niet beëindigde. Hoewel dat niet met zoveel woorden in de wet is vastgelegd, behoort ook tot de taak van een executeur het bemiddelen tussen de erfgenamen als er kwesties spelen en, meer in het algemeen, het brengen van de nalatenschap in staat van verdeling. Daarom hebben de notarissen getracht een plenaire bespreking met de vier erfgenamen (en indien gewenst hun raadslieden) te plannen. Klager weigerde echter.

Omdat klager niet de gehele administratie van erflaatster aan de toegevoegd notaris heeft overgedragen heeft hij het aan zichzelf te wijten dat de toegevoegd notaris volgens hem fouten heeft gemaakt.

De hoeveelheid en de inhoud van de berichten van klager noopten steeds tot zorgvuldig overleg en beantwoording van zijn berichten, waarmee tijd (en geld) is gemoeid. Overigens is lang niet alle tijd die aan onderhavig dossier is besteed, in rekening gebracht.

De toegevoegd notaris heeft het beheer gehouden, opdat als klager akkoord zou gaan met toedeling aan zijn twee zusters en broer van de op de boedelrekeningen resterende som van € 750.000,-, danwel zou worden veroordeeld om daaraan mee te werken, die overmaking direct kon worden uitgevoerd, namelijk door de executeur. Gezien de voorgeschiedenis was er geen enkele garantie dat alle vier de erfgenamen akkoord zouden gaan.

De toegevoegd notaris was werkzaam onder verantwoordelijkheid van de notaris. Zij hebben beiden alles in het werk gesteld om het laatste gedeelte van de nalatenschap van erflaatster in gereedheid te brengen voor verdeling tussen de erfgenamen. Klager heeft echter geen enkele medewerking verleend. Diverse malen heeft hij uitnodigingen van de notaris afgeslagen om eens te komen “koffie drinken”. Indien klager daar wel op was ingegaan, had er wellicht voor alle erfgenamen een passende oplossing gevonden kunnen worden. Dan hadden wellicht ook alle andere (gerechtelijke) procedures tussen partijen kunnen worden beëindigd.

De beoordeling van de klachten

Vooraf merkt de Kamer op dat, hoewel een deel van de klacht later is binnengekomen, de notarissen voldoende in de gelegenheid zijn geweest daarop te reageren. Er is dan ook geen grond om het latere/aanvullende deel van de klacht buiten beschouwing te laten.

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notarissen hebben gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Notarissen zijn aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat behoorlijk notarissen niet betaamt. 

Voor zover de klacht ziet op de overbodige werkzaamheden overweegt de Kamer als volgt. Vast is komen te staan dat klager zich zelf een voorschot van € 250.000,- heeft uitgekeerd waar de andere erfgenamen het niet mee eens waren. Ter zitting, hetgeen niet bestreden is door klager, is gebleken dat er ook nog een effectenpakket was van € 4.000.000,-. Toen de toegevoegd notaris dit ontdekte had zij vanwege haar rol als executeur de taak in het belang van de gezamenlijke erfgenamen alles grondig uit te zoeken. Niet gebleken is dat de toegevoegd notaris overbodige werkzaamheden heeft verricht. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Voor zover de klacht ziet op het contact tussen de toegevoegd notaris en [G] overweegt de Kamer het volgende. Vast is komen te staan dat [G] de advocaat was van de twee zusters van klager, beiden mede-erfgenaam. Niet valt in te zien waarom de toegevoegd notaris als executeur geen contact mocht hebben met de advocaat van twee erfgenamen. Dat die contacten dusdanig waren dat die de belangen van de gezamenlijke erfgenamen schaadden is gesteld nog gebleken. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Voor zover de klacht ziet op het verstrekken van informatie over het contact met de advocaat overweegt de Kamer het volgende. Vast is komen te staan dat de toegevoegd notaris de informatie die zij heeft verstrekt aan [G] niet integraal aan klager hoefde te verstrekken. Een dergelijke verstrekking behoort niet tot haar taak als executeur. Ook haar hoedanigheid van notaris verplicht haar daar niet toe. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Voor zover de klacht ziet op het aanhouden van de ervenrekening overweegt de Kamer het volgende. Niet is vast komen te staan wanneer de executele precies was geëindigd. Derhalve valt niet vast te stellen dat het beheer van de ervenrekening te laat is teruggegeven aan de erven. Nu dit klachtonderdeel feitelijke grondslag mist, is dit klachtonderdeel ongegrond.

Voor zover de klacht ziet op de declaraties overweegt de Kamer als volgt. Vast staat dat het om een problematische boedel ging. Dat houdt tijdsbesteding en daarmee declaraties niet beperkt. De toegevoegd notaris heeft, zoals klager aanvoert, getracht te bemiddelen tussen de erfgenamen. Het bemiddelen tussen erfgenamen om hen op één lijn te krijgen om zo tot een spoedige afwikkeling te komen behoort tot een goede dienstverlening en is een taak die een executeur zich redelijkerwijs mag aantrekken. Ook die tijd kan in rekening worden gebracht. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Voor zover de klacht ziet op de vaktechnische tekortkomingen heeft de Kamer het volgende overwogen. Niet concreet is gesteld welke fouten zijn gemaakt. Verder heeft de toegevoegd notaris aangevoerd dat de “fouten” inmiddels zijn hersteld. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

Bij de samenvatting van de klacht heeft klager de klacht tegen de notaris niet genoemd of daar anderzins een opmerking over gemaakt. Voor zover die klacht niet als ingetrokken moet worden beschouwd, volgt uit de omstandigheid dat alle klachten tegen de toegevoegd notaris ongegrond zijn dat de klacht dat de notaris onterecht niet heeft ingegrepen eveneens ongegrond is.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht tegen de toegevoegd notaris op alle onderdelen ongegrond;

verklaart de klacht tegen de notaris ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. G.H.M. Smelt, voorzitter, O. van der Burg en E.S. Voskamp, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2019.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.