ECLI:NL:TNORDHA:2019:20 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-20

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2019:20
Datum uitspraak: 17-07-2019
Datum publicatie: 21-08-2019
Zaaknummer(s): 19-20
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: De notaris heeft onzorgvuldig gehandeld. Hij heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij moet betrachten en hij heeft de belangen van klaagsters geschaad. De notaris heeft de geheimhoudingsplicht geschonden die hem ambtshalve is toevertrouwd inzake de afwikkeling van de nalatenschap van erflater. Er is geen sprake geweest van eerlijk, nauwkeurig en onpartijdig handelen door de notaris. De notaris heeft de klachten van klaagsters als erfgenamen niet serieus genomen. Hierdoor hebben klaagsters immateriële en materiële schade geleden.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 17 juli 2019 inzake de klacht onder nummer 19-20 van:

[klaagsters] ,

hierna ook te noemen: klaagsters,

tegen

[oud-notaris],

notaris te [vestigingsplaats], thans oud-notaris,

hierna ook te noemen: de notaris.

De procedure

De Kamer heeft voor wat betreft de klacht kennisgenomen van:

·       de klacht, met bijlagen, ingekomen op 15 februari 2019 bij de Kamer voor het notariaat in het ressort ’s-Hertogenbosch,

·       het antwoord van de notaris, met bijlagen.

Het procesverloop

De voorzitter van de Kamer voor het notariaat in het ressort ’s-Hertogenbosch heeft op 28 februari 2019 de president van het gerechtshof te Amsterdam verzocht een andere Kamer voor het notariaat aan te wijzen voor de behandeling van de onderhavige klacht, nu de notaris plaatsvervangend lid is geweest van de Kamer voor het notariaat in het ressort ’s-Hertogenbosch van januari 2013 tot 1 mei 2018.

Bij beslissing van 19 maart 2019 heeft de president van het gerechtshof te Amsterdam op de voet van artikel 99 lid 8 van de Wet op het notarisambt (Wna) de Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag aangewezen teneinde zich met de behandeling van voormelde klacht te belasten.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 juni 2019. Daarbij waren aanwezig klaagsters en de notaris. Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan de door beide partijen overgelegde pleitnotities gehecht.

De feiten

Op 5 juni 2017 is de vader van klaagsters, de heer [L] (hierna te noemen: erflater), overleden.

Erflater had een testament gemaakt op 16 juli 1971, verleden voor een waarnemer van het vacante protocol van mr. [K], destijds notaris te [vestigingsplaats]. Door het eerdere overlijden van erflaters echtgenote heeft dit testament geen effect. Klaagsters zijn de enige erfgenamen.

Erflater heeft op 13 december 1992 een codicil gemaakt. Zijn partner mevrouw [P] (hierna te noemen: de executeur) is in dit codicil tot executeur benoemd.

Erflater en de partner hebben blijkens een akte van 15 februari 1989, verleden voor [U], destijds notaris te [vestigingsplaats], een samenlevingsovereenkomst met daarin onder meer een verblijvensbeding, gemaakt.

Op 22 juni 2017 heeft de notaris in opdracht van de executeur een “verklaring van erfrecht/executele” afgegeven.

De klacht en het verweer van de notaris

Standpunt klaagsters

De notaris heeft onzorgvuldig gehandeld. Hij heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij moet betrachten en hij heeft de belangen van klaagsters geschaad. De notaris heeft de geheimhoudingsplicht geschonden die hem ambtshalve is toevertrouwd inzake de afwikkeling van de nalatenschap van erflater. Er is geen sprake geweest van eerlijk, nauwkeurig en onpartijdig handelen door de notaris. De notaris heeft de klachten van klaagsters als erfgenamen niet serieus genomen. Hierdoor hebben klaagsters immateriële en materiële schade geleden.

De klacht bestaat uit de volgende onderdelen:

1. Onvoldoende duidelijkheid over de rol van de notaris en switchen van rol.

Nooit is benoemd hoe de notaris en de kandidaat-notaris [T] zich tot elkaar verhouden.

In eerste instantie was de notaris betrokken bij het opstellen van een verklaring van erfrecht/executele. Daarna is de notaris zelfbenoemd intermediair en daarna is hij partij-notaris voor de executeur. De notaris heeft klaagsters niet laten weten dat hij staat ingeschreven als betrokken notaris.

2. De notaris schendt de geheimhoudingsplicht.

De notaris speelt direct vertrouwelijke informatie van de erfgenamen door aan de executeur over hun standpunt over een eventuele aanvaarding van de nalatenschap, hoewel de erfgenamen met klem hadden gevraagd deze informatie niet te delen.

3. Onvoldoende informatievoorziening en achterhouden levenstestament en andere relevante documenten aan de erfgenamen.

De notaris heeft willens en wetens relevante documenten niet aan de erfgenamen verstrekt en pas na druk van de erfgenamen afgegeven.

4. De notaris heeft een verklaring van erfrecht/executele afgegeven zonder te controleren wie de erfgenamen zijn.

De verklaring van erfrecht/executele is binnen twee weken na overlijden afgegeven. De notaris heeft nooit duidelijk gemaakt waarom haast geboden was. Door in het midden te laten wat voor verklaring het was en door de namen van de erfgenamen niet te noemen, hebben de erfgenamen hun rechten niet kunnen doen laten gelden bij banken en levensverzekeringsmaatschappij waar erflater een lijfrentepolis had afgesloten.

De verklaring van erfrecht/executele is afgegeven zonder dat de erfgenamen een verklaring van aanvaarding of verwerping hebben getekend.

5. De notaris is niet onpartijdig.

De notaris kiest consequent voor de belangen van de executeur. Dit blijkt uit het volgende:

a. de notaris heeft druk uitgeoefend op de erfgenamen om de nalatenschap direct te aanvaarden, terwijl er nog geen overzicht was van de bezittingen en schulden en er onduidelijkheid was over een aantal verplichtingen die erflater was aangegaan. Zonder kennis hiervan liepen de erfgenamen het risico op schulden. Ook werd vermeld dat bij beneficiaire aanvaarding er een aankondiging in de krant moet komen. Dit is echter alleen het geval als de kantonrechter dat bepaalt.

b. de notaris heeft positief geoordeeld over de door de executeur geleverde gegevens welke onjuistheden en tegenstrijdigheden bevatten inclusief een fout ingevulde belastingaangifte. De notaris waarmerkte hiermee in zijn hoedanigheid van intermediair een overeenkomst betreffende een schuld van € 10.000,- ten faveure van de executeur.

c. de notaris probeerde de aangifte erfbelasting af te wentelen op de erfgenamen.

d. de notaris heeft de erfgenamen op geen enkel moment gewezen op de mogelijke complicaties van de inhoud van het levenstestament die zouden kunnen botsen met de rol van de executeur.

e. de notaris gaat volstrekt voorbij aan het recht van de erfgenamen om de rekening en verantwoording van de executeur te controleren.

f. de notaris dringt er op verschillende momenten op aan bij de erfgenamen om de executeur décharge te verlenen, terwijl de erfgenamen heel duidelijk hebben gemaakt dat de rekening en verantwoording onvolledig is en daardoor niet kan worden geaccepteerd. Bovendien is het zorgwekkend dat de notaris adviseert décharge te verlenen, terwijl er sprake is van een onjuiste belastingaangifte.

6. De notaris toont gebrek aan inzet om het proces tot een goed einde te brengen.

7. De rekening van de notaris (en kantoormedewerkers) wordt niet gespecificeerd.

8. De notaris schendt de goede naam van de erfgenamen.

De notaris heeft gecorrespondeerd met de juridisch adviseur van de erfgenamen en heeft hierin de erfgenamen zwart gemaakt.

9. Mogelijke belangenverstrengeling.

Bovenstaande laat een patroon zien waarbij de notaris de belangen van de executeur behartigt ten koste van de erfgenamen. De erfgenamen houden rekening met belangenverstrengeling. De akte van levering van het woonhuis van de executeur (haar eigendom) is gepasseerd door de notaris.

10. De notaris neemt de klachten van de erfgenamen niet serieus.

Op meerdere momenten hebben de erfgenamen hun grieven kenbaar gemaakt. Toen de notaris zowel schriftelijk als mondeling werd aangesproken op het schenden van de geheimhoudingsplicht, probeerden de notaris en de kandidaat-notaris dit te ontkennen en vervolgens bagatelliseerden zij de zaak. De notaris heeft de klachten van de erfgenamen nooit serieus genomen, aldus klaagsters.

Standpunt notaris

De notaris heeft het volgende aangevoerd. Dit dossier is één van de opmerkelijkste zaken uit de dertig jarige loopbaan van de notaris. Niet opmerkelijk in juridische zin, maar op menselijk vlak. Vanaf het eerste contact en zeker vanaf het eerste gesprek met de erfgenamen heeft de notaris een zeer negatieve basishouding ervaren, zowel naar de notaris als naar de executeur toe. Het eerste gesprek met klaagsters voelde als een kruisverhoor. Vervolgens heeft hij geprobeerd bemiddelender wijs de contacten vlot te trekken. Het leek hem toen evenmin wenselijk dat de executeur de vragen van de klaagsters, mede gelet op aantal en aard, zelf zou beantwoorden.

Toen dat niet bleek te werken heeft de notaris op een bepaald moment op verzoek van de executeur zich uitdrukkelijk gesteld als haar adviseur, als partij-notaris, zodat hij als tussenschakel kon fungeren en correspondentie kon “filteren” en met toelichting doorgeleiden.

De opdracht tot het opstellen van een verklaring van erfrecht is in behandeling genomen door de kandidaat-notaris. Naarmate het dossier zich verder vorderde heeft de notaris meer werkzaamheden verricht.

De notaris heeft de executeur gecomplimenteerd met het werk dat zij in korte tijd had gedaan en het verslag dat zij had opgesteld. Het gebruik van de woorden “onvolledige en onjuiste informatie” en het “onttrekken van 18.000 euro” is erg tendentieus en doet geen recht aan de goede bedoelingen en de inzet van de executeur.

Het is gebruikelijk dat een notaris zich na de afgifte van een verklaring van erfrecht (executele) laat inschrijven in het boedelregister als betrokken notaris. Dit is met name van belang voor schuldeisers.

De notaris is per 1 mei 2018 gedefungeerd. Hij heeft daarna geen actieve bemoeienis meer gehad bij het dossier.

Per klachtonderdeel heeft de notaris het volgende aangevoerd:

1. Uiteindelijk is de notaris verantwoordelijk en niet de kandidaat-notaris of de medewerker. Hierover heeft nooit onduidelijkheid bestaan.

2. Het is niet ongebruikelijk dat er kort na het overlijden van iemand een verzoek binnenkomt voor het opstellen van een verklaring van erfrecht.

De notaris ontkent dat hij heeft aangedrongen de verklaring van aanvaarding te ondertekenen. De notaris heeft klaagsters uitgelegd waarom een verklaring van erfrecht in de praktijk nodig is.

De notaris heeft niet meer tegen de executeur gezegd dan dat er contact was geweest met klaagsters en dat zij hierover rechtstreeks aan de executeur zouden berichten.

Vooruitlopend op het afgeven van een verklaring van erfrecht (klaagsters hadden nog geen keuze gemaakt over het al dan niet aanvaarden van de nalatenschap) is er op verzoek van de executeur eerst een verklaring van executele afgegeven (zonder namen van de erfgenamen), zodat zij met haar werkzaamheden kon beginnen. Zodra de erfgenamen een besluit hadden genomen kon er een nieuwe (uitgebreidere) verklaring worden afgegeven. De wet kent geen definitie van wat er in een verklaring van erfrecht kan komen te staan.

3. Er is geen sprake van “willens en wetens” niet verstrekken. Alle gevraagde gegevens zijn verstrekt.

De door de executeur verstrekte gegevens lagen ter inzage op het notariskantoor Dit was een ordner vol. Scannen en kopiëren vond de notaris niet zinvol.

4. Wettelijk gezien is er niet één verklaring van erfrecht. Die verklaring kan beperkt of uitgebreid zijn. Er is in dit geval gekozen voor een korte variant, waarin alleen de bevoegdheden van de executeur werden genoemd, zodat zij aan de slag kon. De notaris had graag na de aanvaarding van de nalatenschap door klaagsters een nieuwe uitgebreide verklaring van erfrecht afgegeven.

5.a. Er is geen sprake geweest van druk. Het zijn met name klaagsters geweest die niet de moeite hebben genomen om in gesprek te gaan met de executeur. De executeur wist van de hoed en de rand en had veel vragen meteen kunnen beantwoorden. In plaats daarvan zijn klaagsters op zoek gegaan naar theoretische risico’s;

b. het verslag dat de executeur heeft opgesteld is keurig en zonder onvolkomenheden, althans geen zaken die nader toegelicht en verklaard zouden kunnen worden;

c. de notaris probeert de aangifte erfbelasting niet af te wentelen. De notaris probeert alleen duidelijk te maken dat als klaagsters van de executeur af willen, de aangifte het enige is dat nog gedaan moet worden. Of zij geven de executeur de kans om haar werk te doen of zij aanvaarden haar ontslag en doen het vervolg (waaronder de aangifte erfbelasting) zelf;

d. het levenstestament werkt bij leven en gebruikt de notaris liever niet na het overlijden van de volmachtgever. Dat deze volmacht onherroepelijk is maakt daar theoretisch een verschil in, maar voor de notaris praktisch gezien niet. Na het overlijden neemt de executele de regie over;

e. juist niet. De erfgenamen weigeren de opgestelde rekening en verantwoording ter controle aan te nemen. De weg naar de kantonrechter staat open, indien nodig. Voor de notaris als bemiddelaar zag hij geen taak meer voor zich weggelegd. Anders dan de erfgenamen zag hij geen onvolkomenheden in de rekening en verantwoording;

f. de notaris dringt niet aan op décharge. De notaris ziet dat verder overleg niet mogelijk is en dat het daarom beter is als partijen afscheid van elkaar nemen. Hetzij door het ontslag van de executeur te aanvaarden, hetzij door het oordeel van de kantonrechter te vragen.

6. Na drie maanden zag de notaris geen enkele toenadering of begrip voor elkaars standpunt.

7. Zelfs als de notaris achteraf een lage schatting van de aan het dossier bestede tijd zou moeten geven, zou dit een veelvoud van het bedrag opleveren. Het afgeven van een specificatie is mogelijk.

8. De notaris is van oordeel dat klaagsters zich te zakelijk en daardoor negatief hebben opgesteld. Zij hebben op geen enkele wijze constructief bijgedragen aan de afwikkeling van de nalatenschap.

9. De notaris is bereid om de Kamer inzage te verlenen in de cliëntenkaart van de vader van klaagsters en de executeur.

10. Alle grieven en klachten van klaagsters neemt de notaris serieus, maar ze moeten wel gefundeerd zijn.

De beoordeling van de klacht

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. 

De Kamer overweegt over de klachtonderdelen het volgende.

Klachtonderdeel 1

Niet is vast komen te staan dat de notaris onduidelijkheid heeft laten bestaan over welke rol hij bekleedde. Zodra een notaris een verklaring van erfrecht of executele heeft opgesteld, is het in de praktijk gebruikelijk dat een notaris zich in het boedelregister inschrijft als betrokken notaris. Betrokken notaris betekent niet dat die notaris boedelnotaris is of dat hij als partij-notaris voor de één of de ander optreedt.

Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel 2

Ter zitting zijn zowel de klaagster die het gesprek met de notaris voerde als de notaris gevraagd naar de afspraken die gemaakt zijn over het verstrekken van informatie aan de executeur en meer in het bijzonder naar een opdracht aan de notaris om daarover niets te zeggen. Hoewel het klaagschrift een andere indruk wekt, is ter zitting voldoende komen vast te staan dat de notaris niet is gevraagd om de executeur niet te melden dat zij nog geen keuze hadden gemaakt over het aanvaarden of om het gesprek niet te melden.

Dat de notaris de executeur meer heeft meegedeeld dan dat er nog geen beslissing over aanvaarding of verwerping was, is evenmin gebleken. Niet valt in te zien waarom die mededeling – die welhaast een feitelijke constatering is – in dit geval in strijd zou zijn met de geheimhoudingsplicht.

Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel 3

Beoordeeld moet worden of de notaris klachtwaardig heeft gehandeld door niet direct na het eerste verzoek afschrift te verstrekken van het levenstestament – vaststaat dat het afschrift uiteindelijk is verstrekt. Bij die beoordeling heeft te gelden dat het voor een notaris lang niet altijd mogelijk is op elk verzoek direct te reageren. Ook kan het zijn dat de notaris redenen heeft om niet of niet snel te reageren. Niet snel of zelfs traag reageren is dan ook niet per se klachtwaardig. Naar mate het tijdsverloop echter toeneemt zal de verklaring daarvoor zwaarder moeten wegen.

Een levenstestament is meestal, en ook hier, een algemene volmacht om in een groot aantal gevallen namens volmachtgever op te treden. Een volmacht eindigt door de dood van de volmachtgever (art. 3:71, aanhef en onder a. BW). Slechts voor het geval de gevolmachtigde overlijdt kan de volmachtgever in algemene zin anders bepalen (art. 3:72, aanhef en onder b. BW). De hoofdregel dat een volmacht eindigt door de dood voorkomt bevoegdheidsconflicten tussen gevolmachtigde enerzijds en erfgenamen of executeur anderzijds.

Dat de notaris zich heeft afgevraagd of het levenstestament nog wel werking had, is dan ook niet verwonderlijk. Ook omdat de verhoudingen in de nalatenschap vanaf het begin al complex leken, heeft de notaris de tijd kunnen nemen om zich te beraden op de verstrekking aan klaagsters. De notaris is degene die in dat kader de relevantie van een akte voor anderen dan de comparant moet beoordelen.

Hoewel zeer de vraag is of de uitzonderingen van art. 3:73 BW van toepassing zijn en hoewel van een onherroepelijke specifieke volmacht als bedoeld in 3:74 BW geen sprake is, heeft de notaris geoordeeld dat klaagsters recht hadden op een afschrift. Nu zij in die akte als gevolmachtigden zijn genoemd, is dat een begrijpelijke keuze. De tijd die de notaris daarvoor in dit geval heeft genomen is niet klachtwaardig.

Zelfs als het tijdsverloop deels zou zijn veroorzaakt door een aanvankelijk onjuiste inschatting over de verstrekking, leidt dat niet tot het oordeel dat de notaris daarmee de norm van artikel 93, eerste lid, Wna overschreed. Niet elke onjuiste inschatting is een klachtwaardige handeling, zeker niet als daarna het juiste is gedaan. De positie van klaagsters in de nalatenschap is door het niet onmiddellijk verstrekken niet veranderd: het beheer over de eigendommen van erflater/de boedel werd immers geregeld door het codicil. Uitzonderingen die maakten dat klaagsters na de dood van volmachtgever-erflater op basis van de volmacht mochten handelen zijn niet gebleken.

Voor zover het onderdeel ziet op andere stukken die niet of te laat zouden zijn verstrekt, overweegt de Kamer dat onvoldoende duidelijk is gemaakt om welke stukken het zou gaan en waarom het aan de notaris was om die te verstrekken. Daarbij moet in het oog worden gehouden dat niet de notaris, maar de executeur het beheer over de nalatenschap voerde. 

Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel 4

De notaris heeft een verklaring afgegeven die ‘verklaring van erfrecht/executele’ heette, maar zonder daarbij de erfgenamen te noemen. Op dat moment hadden, zo is ter zitting bevestigd, klaagsters nog geen keuze gemaakt over (de wijze van) aanvaarding of verwerping van de nalatenschap. De verklaring was in zoverre nog geen verklaring van erfrecht en kon dat vanwege de ontbrekende keuze ook nog niet zijn. Dat de verklaring voor wat betreft de executele onjuist was of (nog) niet mocht worden afgegeven is gesteld noch gebleken.

Door in de akte toch ‘van erfrecht/’ op te nemen heeft de notaris evenmin onjuist gehandeld. Omdat in de praktijk van de banken de ‘verklaring van executele’ niet bekend is – waardoor een executeur op problemen stuit – is het in de praktijk van het notariaat gebruikelijk ook een dergelijke akte ‘verklaring van erfrecht/executele’ te noemen. De inhoud van de verklaring bepaalt de omvang van de werking.

Nadat de erfgenamen een keuze hadden uitgebracht over het wel of niet aanvaarden van de nalatenschap had de notaris de verklaring van erfrecht/executele kunnen uitbreiden met gegevens van de erfgenamen. Zo ver is het nooit gekomen.

Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel 5

Niet is vast komen te staan dat de notaris zich partijdig heeft opgesteld.

De notaris was in eerste instantie degene die de verklaring van erfrecht/executele heeft afgegeven.

Toen bleek dat partijen er niet uitkwamen, heeft de notaris zich aanvankelijk bemiddelend opgesteld en is hij ‘tussen executeur en klaagsters gaan staan’. Uit geen van de stukken in het dossier blijkt dat hij zich als iets anders heeft gedragen dan als tussenschakel – zie ook de e-mail van de notaris aan klaagsters van 31 juli 2017 10:10 uur. Evenmin is gebleken dat hij iets anders heeft gedaan dan trachten de contacten te vergemakkelijken en inzage in stukken te stroomlijnen. Ook in woordkeuze heeft hij zich niet met de executeur vereenzelvigd.

Er is door hem, anders dan lijkt te worden betoogd, geen oordeel gegeven over de compleetheid van administratie of stukken. Voor zover de e-mail van 24 juli 2017 van de notaris aan klaagster [X] wel zo wordt geduid, wordt daarmee miskend dat het gaat om een klapper ‘met alle relevante informatie van (haar werkzaamheden rond) die afwikkeling tot nu toe’. De notaris heeft, kort gezegd, enkel geprobeerd olie op de golven te gooien.

Op het moment dat ook dat niet bleek te werken – zo begrijpt de Kamer de notaris – heeft hij bij bericht van 14 augustus 2017 medegedeeld niet langer als bemiddelaar te willen optreden. Hij heeft laten weten dat de executeur hem als partij-notaris wenste in te schakelen en dat hij in het vervolg ‘alleen haar’ terzijde zou staan.

Dat hij zich daarna nog als neutraal en als behartiger van alle belangen heeft geafficheerd is gesteld noch gebleken.

De stelling dat de notaris druk heeft uitgeoefend om de nalatenschap te aanvaarden wordt op geen enkele wijze onderbouwd. Dergelijke druk zou ook juridisch gezien niet logisch zijn: de executeur kon zonder de aanvaarding haar werk doen en is dat ook gaan doen. Ook van de druk om decharge te verlenen is anders dan uit het klaagschrift niet gebleken.

Dat de notaris er in de berichtenwisseling op wees dat na einde van het executeurschap de aangifte erfbelasting gedaan moet worden door de erfgenamen is juridisch juist. Van afwentelen van die plicht op de erfgenamen is dan ook geen sprake.

Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel 6

Niet is gebleken dat de notaris te weinig inzet heeft getoond. Uit het dossier en in het bijzonder uit hetgeen bij klachtonderdeel 5 werd overwogen komt eerder het tegendeel naar voren.

Toen na drie maanden bleek dat partijen niet op één lijn te brengen waren, heeft de notaris zich gedistantieerd. Ook dat is niet klachtwaardig.

Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel 7

In het antwoord is al de mogelijkheid beschreven een specificatie te produceren. Ter zitting heeft de notaris dit verkapte aanbod expliciet herhaald. Daarop is door klaagsters niet ingegaan.

Verder overweegt de Kamer dat de nota van 28 juni 2018 (bijlage 15 bij de klacht) is gericht aan de executeur. De kosten inzake boedelbehandeling zijn naar hun aard kosten die ten laste van de boedel komen. Ze komen – kort gezegd – niet ten laste van de erfgenamen persoonlijk, maar ten laste van het hun uit te keren erfdeel. Als erfgenamen het niet eens zijn met het inschakelen van een notaris door de executeur – of met de kosten die de executeur daarvoor opvoert – is dat een kwestie tussen erfgenamen en executeur. De notaris is de door klaagsters gevraagde verantwoording slechts schuldig aan zijn opdrachtgever, degene die de boedel beheert.

Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel 8

Zowel uit de stukken als ter zitting is de Kamer niet gebleken dat de notaris de goede naam van klaagsters heeft geschonden. In de e-mail van 18 september 2017, gericht aan de partij-notaris van klaagsters, verbaast de notaris zich onder meer over de gang van zaken en over de felheid van klaagsters. Verder geeft hij zijn visie op hun vragen en eisen; die zullen naar zijn idee niet naar een oplossing leiden. Dat hij zich in dat bericht of in enig ander bericht onheus of onnodig grievend over klaagsters uitlaat is niet gebleken.

Dat klaagster het mogelijk anders ervaren maakt de objectiviteit van de maatstaf niet anders.

Het klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel 9

Niet is vast komen te staan dat er sprake was van belangenverstrengeling. Dat de woning van de executeur zelf – en na het moment dat de notaris liet weten dat hij partij-notaris zou worden – via de notaris is geleverd is onvoldoende om belangenverstrengeling aan te nemen.

Dat de notaris tot het moment dat hij aankondigde als partij-notaris te zullen gaan optreden verschillende meesters of eenzijdig de belangen van de executeur persoonlijk, die van de boedel of die van de klaagsters heeft gediend is niet gebleken.

Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel 10

Niet is gebleken dat de notaris de klachten van klaagsters niet serieus heeft genomen. Voor zover die klachten zagen op schending van de geheimhoudingsplicht verwijst de Kamer naar hetgeen bij klachtonderdeel 2 is overwogen. Overigens overweegt de Kamer dat de notaris geen boedelnotaris was, maar zich (juist) heeft ingespannen om partijen nader tot elkaar te brengen.

Dit klachtonderdeel is ongegrond.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. G.H.M. Smelt, voorzitter, S.H. Poiesz en E.S. Voskamp, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2019.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.