ECLI:NL:TNORDHA:2019:19 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-04

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2019:19
Datum uitspraak: 17-07-2019
Datum publicatie: 21-08-2019
Zaaknummer(s): 19-04
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: De kandidaat-notaris heeft onvoldoende rekening gehouden met de belangen van klager en de zuster als belanghebbenden. Verder houdt zij zich niet aan de gemaakte afspraken over de bezichtiging van de roerende zaken en de mogelijkheid om deze tegen een zo hoog mogelijke prijs te verkopen. Verder lijkt de kandidaat-notaris geen actie te willen ondernemen om vorderingen van de boedel te incasseren. Het heeft er alle schijn van dat zij de vereffening op een zo kort mogelijke termijn wil afronden zonder daarbij de benodigde zorgvuldigheid in acht te nemen. Weliswaar dient een vereffenaar de kosten van de boedel in de gaten te houden, maar een specificatie van de kosten is tot op heden achterwege gebleven.  

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 17 juli 2019 inzake de klacht onder nummer 19-04 van:

[klager] ,

hierna ook te noemen: klager,

gemachtigde mr. W.L.J. van Winden,

tegen

[kandidaat-notaris] ,

kandidaat-notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de kandidaat-notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·       de klacht, met bijlagen, ingekomen op 21 januari 2019,

·       het antwoord van de kandidaat-notaris, met bijlagen.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 juni 2019. Daarbij waren aanwezig klager bijgestaan door gemachtigde mr. W.L.J. van Winden en zuster [A] (hierna te noemen: de zuster), en de kandidaat-notaris. Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan de door de kandidaat-notaris overgelegde pleitnotities gehecht.

De feiten

Erflaatster had zes kinderen, waaronder klager. Zij is op 27 juli 2017 overleden. Bij testament van 12 juni 2012, verleden voor [O], notaris te [vestigingsplaats], heeft erflaatster over haar nalatenschap beschikt. Zij heeft vijf van haar kinderen benoemd tot erfgenamen, ieder voor gelijke delen. Zoon [D] heeft zij onterfd. De erfgenamen hebben allen de nalatenschap beneficiair aanvaard.

Aangezien de nalatenschap beneficiair aanvaard is, dienen de erfgenamen de nalatenschap gezamenlijk op de wettelijk voorgeschreven wijze te vereffenen. Omdat de erfgenamen niet op één lijn zaten en twisten over de inboedelgoederen is de rechtbank verzocht een vereffenaar te benoemen. Bij beschikking van de rechtbank Rotterdam van 22 augustus 2018 is de Stichting [X] (hierna te noemen: de Stichting) benoemd tot vereffenaar in de nalatenschap van [Y] (hierna te noemen: erflaatster). De Stichting heeft de kandidaat-notaris verzocht de feitelijke taken van vereffenaar uit te voeren.

Bij brief van 19 september 2018 heeft de kandidaat-notaris aan alle erfgenamen het volgende geschreven:

“ (…)

Blijkens de door [naam notariskantoor] opgestelde boedelbeschrijving is de nalatenschap negatief.

(…)

Er zijn roerende zaken opgeslagen bij Shurgard…

(…)

Graag verneem ik schriftelijk (mag per email) van ieder van u of u belangstelling heeft om een of meer zaken tegen betaling van de getaxeerde waarde over te nemen en zo ja welke zaken (onder vermelding van het nummer van die zaken) dit precies betreft.

(…)

Mocht ik voor 3 oktober a.s. geen reactie van u hebben ontvangen, dan ga ik ervan uit dat u geen belangstelling heeft voor de opgeslagen goederen en zal ik ter beperking van de kosten tot ontruiming van de opslagboxen overgaan.

(…)”.

Op 10 oktober 2018 hebben klager en de zuster de inhoud van de Shurgardboxen bekeken en goederen daaruit overgenomen.

Op 26 oktober 2018 stuurt de kandidaat-notaris klager en de zuster de volgende e-mail:

“(…)

U gaf toen aan mogelijk belangstelling te hebben voor nog meer zaken (zoals het wand/porseleinkastje met inhoud) maar u vond de (opnieuw vastgestelde) taxatiewaarde nog te hoog. Ik heb u toen medegedeeld dat mede aan de hand van wat de opkoper ervoor over had ik zou kijken of het haalbaar was om nog meer zaken over te nemen, maar zoals ik u reeds te kennen heb gegeven is dat vooral uit kostenoogpunt helaas niet het geval.

(…)”.

De klacht en het verweer van de kandidaat-notaris

De kandidaat-notaris heeft onvoldoende rekening gehouden met de belangen van klager en de zuster als belanghebbenden. Verder houdt zij zich niet aan de gemaakte afspraken over de bezichtiging van de roerende zaken en de mogelijkheid om deze tegen een zo hoog mogelijke prijs te verkopen.

Verder lijkt de kandidaat-notaris geen actie te willen ondernemen om vorderingen van de boedel te incasseren. Het heeft er alle schijn van dat zij de vereffening op een zo kort mogelijke termijn wil afronden zonder daarbij de benodigde zorgvuldigheid in acht te nemen.

Weliswaar dient een vereffenaar de kosten van de boedel in de gaten te houden, maar een specificatie van de kosten is tot op heden achterwege gebleven.

De kandidaat-notaris heeft het volgende aangevoerd. De kandidaat-notaris is zich zeer bewust van haar taak als vereffenaar. Uit zorgvuldigheid heeft zij direct diverse zaken geregeld en inlichtingen ingewonnen voordat zij de brief op 19 september 2018 verstuurde. Uit opgevraagde stukken bleek al snel dat de verhouding tussen de schulden/kosten (opslagkosten, uitvaartkosten, executeurskosten en dergelijke) en de waarde van de bezittingen zo was dat de kosten zo spoedig mogelijk moesten worden beperkt.

De kandidaat-notaris heeft klager en de zuster de gelegenheid gegeven (éénmalig) de opgeslagen goederen tegen betaling op te halen. Zij wisten welke goederen het betrof, aangezien het taxatierapport was verstrekt.

Gezien de oplopende kosten van opslag (Shurgardboxen werden al sinds augustus 2017 gehuurd) heeft de kandidaat-notaris aangegeven prioriteit te moeten geven aan kostenbeperking.

Klager en de zuster zijn uitgenodigd voor een bezichtiging. Wegens verhindering van klagers is deze bezichtiging zelfs verplaatst. Bij de bezichtiging is geen doos of zak ongeopend gebleven. Klager en zijn zuster hebben een aantal goederen overgenomen en daarnaast hebben zij diverse goederen mee kunnen nemen zonder betaling (zoals foto’s en de borduurwerken van erflaatster). Er was twee uur exclusief reistijd uitgetrokken, maar klager en de zuster waren na anderhalf uur vertrokken. De kandidaat-notaris heeft nog geholpen met het inladen van de auto’s. Indien klager en de zuster bijvoorbeeld kasten hadden mee willen nemen had het op hun weg gelegen om met een groter passend voertuig te komen.

Op verzoek van klager en de zuster heeft de kandidaat-notaris, met een grote slag om de arm, aangegeven dat zij zou kijken of het haalbaar was dat er nog meer goederen konden worden overgenomen. Duidelijk is daarbij een voorbehoud gemaakt.

Na overleg met de Stichting heeft de kandidaat-notaris de conclusie moeten trekken dat zij geen gelegenheid kon bieden nogmaals de goederen te bezichtigen. Het bedrag dat de opkoper (€ 400,-) heeft betaald bestaat uit de opbrengst van de goederen minus de kosten in verband met de ontruiming van de opslagboxen.

De beoordeling van de klacht

Ter beoordeling van de Kamer staat of de kandidaat-notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een kandidaat-notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als kandidaat-notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. 

De Kamer overweegt het volgende. Het betrof een boedel waarin de erfgenamen onenigheid hadden. Erflaatster was in juli 2017 overleden. Sinds eind augustus 2018 is de kandidaat-notaris betrokken geraakt. Daar zit ruim een jaar tussen. In oktober 2018 heeft de bezichtiging plaatsgevonden.

Vast is komen te staan dat de boedel van erflaatster negatief was. De kosten dienden daarom zoveel mogelijk beperkt te blijven. De kandidaat-notaris wilde eerst aankijken hoe één en ander zou lopen. De kandidaat-notaris heeft aangevoerd dat er geen concrete toezeggingen zijn gedaan over het nogmaals bezichtigen van de goederen. Nu niet is gebleken dat klager en de zuster zelf ook tijdig hadden aangegeven dat zij nog meer goederen wilden hebben, is de klacht ongegrond. Wel ware het beter geweest als de kandidaat-notaris nog duidelijker was geweest in haar communicatie.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. G.P. van Ham, voorzitter, S.H. Poiesz en E.S. Voskamp, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2019.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.