ECLI:NL:TNORARL:2019:6 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/331509 / KL RK 18-1

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2019:6
Datum uitspraak: 01-02-2019
Datum publicatie: 26-02-2019
Zaaknummer(s): C/05/331509 / KL RK 18-1
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris als vereffenaar zeer zorgvuldig gehandeld. Hij heeft veel tijd en aandacht besteed aan het opstellen van een volledige boedelbeschrijving, inclusief de lijst van gelegateerde kunstwerken. Bovendien heeft hij vele malen en op verschillende manieren geprobeerd klaagster hierbij te betrekken.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:        C/05/331509 / KL RK 18-1

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[…],

wonende te […],

klaagster,

tegen

mr. […],

notaris te […],

gemachtigde: mr. V.J.N. van Oijen, advocaat te Amsterdam.

Partijen worden hierna respectievelijk klaagster en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

-          de klacht van 5 januari 2018;

-          de reactie, met bijlagen, van de notaris van 2 maart 2018;

-          de e-mails van de kamer voor het notariaat van 5 en 17 april 2018;

-          de brief, met bijlagen, van de notaris van 20 april 2018;

-          de e-mail van klaagster van 2 mei 2018, waarin zij aangeeft dat zij een formele afdoening van haar klaagschrift voorstaat;

-          de e-mails van de kamer voor het notariaat aan klaagster en de notaris van 8 mei 2018;

-          het verweer van de notaris, met bijlagen, van 16 augustus 2018;

-          de repliek van de toenmalige gemachtigde van klaagster, mr. M.J. Hoogendoorn, advocaat te Utrecht, van 6 september 2018;

-          de bij brief van 10 september 2018 nagezonden bijlagen bij de repliek van 6 september 2018;

-          de dupliek, met bijlagen, van de gemachtigde van de notaris van 20 september 2018;

-          de e-mail, met bijlage, van de gemachtigde van de notaris van 29 november 2018.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 7 december 2018 behandeld, waarbij zijn verschenen de notaris en zijn gemachtigde.

Klaagster heeft daags voor de zitting de kamer verzocht om uitstel van de mondelinge behandeling van haar klacht om een ernstige medische reden.

Ingevolge artikel 16 van het Reglement kamers voor het notariaat kan vlak voor de zitting alleen uitstel worden verleend op schriftelijk verzoek van een partij op grond van klemmende redenen.

De voorzitter van de kamer heeft klaagster de gelegenheid gegeven om stukken over te leggen waaruit blijkt dat het voor klaagster niet mogelijk is de zitting bij te wonen. Dergelijke stukken zijn echter niet door klaagster aangeleverd. Om die reden heeft de kamer besloten de zitting doorgang te laten vinden.

 

2. De feiten

2.1 Op 5 juni 2014 is beeldend kunstenaar de heer […], vader van klaagster (hierna: erflater), overleden. Erflater had vier kinderen: [A] en klaagster zijn uit zijn eerste huwelijk geboren en dochter [B] en zoon [C] zijn geboren uit zijn tweede huwelijk met […] (hierna: de weduwe). Erflater heeft zijn vier kinderen tot zijn erfgenamen benoemd.

De onderlinge verstandhouding tussen de familieleden is zeer moeizaam.

2.2 De nalatenschap bestaat onder meer uit een omvangrijke kunstcollectie, inboedel en onroerende goederen in Spanje, België en Nederland.

Erflater en zijn zoon [C] oefenden samen de vennootschap onder firma “[Z]” uit, waarin zij kunst produceerden en verkochten. Het aandeel van erflater in deze vof is gelegateerd aan [C]. De kunst die niet tot [Z] behoort, is voor een gedeelte gelegateerd aan de bij testament opgerichte stichting [Y]. De resterende kunst is niet gelegateerd en komt toe aan de erfgenamen.

2.3 Bij beschikking van 9 januari 2015 heeft de rechtbank Gelderland de notaris benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap van erflater. De notaris heeft zijn kantoorgenoot notaris mr. [X] als boedelnotaris aangewezen.

2.4 Op 29 februari 2016 is [B], dochter van erflater, overleden. Haar minderjarige zoon [D] is haar enige erfgenaam. Haar broer [C] is de voogd van [D].

2.5 De firma [T] heeft in maart 2017 de woning in België ontruimd. [T] heeft de kunstwerken afgegeven aan de stichting [Y]. De rest van de inboedel was volgens [T] in een dermate slechte staat, dat die is afgevoerd.

2.6 Vanwege de slechte familieverhoudingen verliep de communicatie tussen de familieleden via hun advocaten. Tot april 2017 heeft klaagster zich laten vertegenwoordigen door mr. M. van Hunnik, advocaat te Ede. Daarna verliep de communicatie met klaagster rechtstreeks. Zij heeft zich nog enige tijd incidenteel door notaris mr. [S] als adviseur laten bijstaan.

2.7 Op 18 augustus 2017 heeft een bespreking plaatsgevonden met de erfgenamen en de weduwe van erflater om te komen tot een afwikkeling van de nalatenschap. Klaagster is daarbij als enige niet verschenen.

Tijdens deze bespreking hebben de aanwezigen ingestemd met de door de vereffenaar opgestelde conceptboedelbeschrijving. Vervolgens heeft de notaris de definitieve boedelbeschrijving opgesteld en een uitdelingslijst opgemaakt, die hij bij de boedelnotaris heeft gedeponeerd en ter inzage laten leggen op 31 augustus 2017.

2.8 Klaagster is bij de rechtbank Gelderland in verzet gegaan tegen de uitdelingslijst, waarna de verzetzaak is verwezen naar de rechtbank Midden-Nederland. Bij beschikking van 22 november 2018 heeft de rechtbank Midden-Nederland klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzet.

3. De klacht en het verweer

3.1 Voor de vraag welke verwijten klaagster de notaris maakt, is ingevolge artikel 5 Reglement kamers voor het notariaat de klachtbrief van 5 januari 2018 bepalend. In een later stadium van de klachtbehandeling aangevoerde klachtonderdelen, zoals het verwijt betreffende het vruchtgebruik van de weduwe, zullen daarom buiten behandeling worden gelaten.

De kamer stelt verder vast dat uit het klaagschrift blijkt dat klaagster haar bezwaren tegen de benoeming van de notaris tot vereffenaar niet aan de kamer ter beoordeling heeft voorgelegd.

3.2 De klacht valt uiteen in de volgende vijf onderdelen:

Klachtonderdeel 1

Klaagster verwijt de notaris dat hij tot op heden geen correcte en volledige boedelbeschrijving heeft opgesteld en dat hij evenmin heeft gezorgd voor een complete omschrijving van de gelegateerde kunstwerken.

Klachtonderdeel 2

Klaagster verwijt de notaris dat hij haar negeert en onvoldoende rekenschap geeft van haar positie als mede-erfgenaam. In meerdere stukken is klaagster ten onrechte niet genoemd.

Klachtonderdeel 3

De inboedel van de woning in België had niet zonder overleg vernietigd mogen worden.

Klachtonderdeel 4

De notaris heeft zich niet de belangen van [D] aangetrokken, nu [C] sinds het overlijden van [B] een dubbele rol heeft als erfgenaam van erflater enerzijds en als voogd van [D] anderzijds, waardoor tegenstrijdige belangen kunnen ontstaan.

3.3 Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

Klachtonderdeel 1: boedelomschrijving en omschrijving van gelegateerde kunstwerken niet volledig

4.2 De notaris heeft het volgende als verweer naar voren gebracht.

Tijdens het opmaken van de boedelbeschrijving heeft de notaris meerdere keren een concept van de boedelbeschrijving naar de erfgenamen gestuurd en verzocht aan te geven of er iets ontbrak. Op iedere opmerking van de erfgenamen op de concepten is gereageerd en verder heeft de notaris voor zover nodig dan wel mogelijk nadere informatie bij derden ingewonnen om een en ander te staven. Klaagster heeft inderdaad aangegeven dat er zaken ontbraken, maar zonder duidelijk te maken om welke zaken het ging. Op het verzoek van de notaris om hem te voorzien van documentatie waaruit blijkt welke zaken ontbreken, heeft klaagster niet gereageerd.

Wat betreft de kunstcollectie geldt dat de notaris deze in kaart heeft gebracht op de met alle betrokkenen afgesproken wijze; voor een deel heeft de notaris foto’s van de kunst aangeleverd en voor een deel hebben de erfgenamen dit zelf gedaan. De notaris heeft de erfgenamen meerdere malen alle foto’s van de kunstwerken ter beschikking gesteld met het verzoek om hierop te reageren. De notaris heeft klaagster vele malen voorgesteld om samen met haar het dossier door te nemen en te bespreken wat er volgens haar ontbrak, maar zij heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Voorts heeft de notaris op verzoek van klaagster de erfgenamen uitgenodigd voor een gesprek om de boedelbeschrijving en de lijst met gelegateerde kunst nog een laatste keer door te nemen, maar klaagster is als enige niet verschenen.

4.3 Blijkens het verweer en de stukken heeft de notaris de nodige activiteiten ondernomen om tot een volledige boedelbeschrijving en beschrijving van de gelegateerde kunstwerken te komen. De notaris heeft zowel de boedelbeschrijving als de lijsten met kunstwerken diverse malen aan de erfgenamen voorgelegd met verzoek om commentaar en tevens heeft hij de erfgenamen voor een bijeenkomst uitgenodigd om nogmaals te controleren of de beschrijvingen compleet zijn. Door klaagster is niet betwist dat zij ondanks een uitnodiging daartoe niet bij deze bijeenkomst is verschenen. Klaagster heeft evenmin (concreet) betwist dat zij onvoldoende concreet dan wel niet heeft gereageerd op de diverse verzoeken van de notaris om een reactie op de door hem verspreide overzichten. De kamer is van oordeel dat onder deze omstandigheden de notaris niet verweten kan worden dat hij (mogelijk) geen volledige boedelomschrijving, inclusief complete lijst van gelegateerde kunstwerken, heeft opgesteld.

Het eerste klachtonderdeel dient ongegrond te worden verklaard.

Klachtonderdeel 2: onvoldoende rekening gehouden met positie van klaagster als erfgenaam

4.4 De notaris heeft naar voren gebracht dat hij alle correspondentie telkens aan alle erfgenamen heeft gezonden, hetgeen niet door klaagster is weersproken.

De notaris heeft erkend dat hij één keer in een e-mail - die wel aan haar toenmalig advocaat is gezonden - is vergeten de naam van klaagster te noemen als erfgenaam. Hij heeft daarvoor zijn excuses aan klaagster aangeboden en daarbij aangegeven dat dit niet de bedoeling is geweest.

Naar het oordeel van de kamer is, mede gelet op de gemaakte excuses, geen sprake van een tuchtrechtelijk verwijtbaar verzuim.

Verder blijkt uit de stukken dat de notaris sinds april 2017 - toen klaagster niet meer door een gemachtigde werd vertegenwoordigd - diverse malen tevergeefs heeft geprobeerd met klaagster in contact te komen en haar bij de afwikkeling van de vereffening te betrekken. Ondanks dat de notaris ver van tevoren de verhinderdata heeft opgevraagd, is klaagster evenmin verschenen bij de gezamenlijke bijeenkomst op 18 augustus 2017.

Nu de kamer niet is gebleken dat de notaris onvoldoende rekening heeft gehouden met de positie van klaagster als erfgenaam, zal het tweede klachtonderdeel ongegrond worden verklaard.

Klachtonderdeel 3: inboedel woning in België ten onrechte vernietigd

4.5 De notaris heeft gesteld dat boedelbeheerder [T] met instemming van alle erfgenamen is ingeschakeld om de woning in België te ontruimen. De erfgenamen zijn ruimschoots in de gelegenheid gesteld om voorafgaand aan de ontruiming inboedelgoederen uit de woning mee te nemen. De data waarop de woning zou worden ontruimd zijn aan mr. Van Hunnik meegedeeld. Klaagster heeft echter van de mogelijkheid geen gebruik gemaakt. [T] heeft de notaris naderhand bericht dat de kunstwerken volgens afspraak zijn meegenomen, maar dat de overige inboedel in dermate slechte staat was, dat deze is afgevoerd. De notaris heeft vervolgens de erfgenamen van deze mededeling in kennis gesteld.

4.6 De kamer constateert dat de door de notaris geschetste gang van zaken wordt bevestigd door de overgelegde correspondentie. Naar het oordeel van de kamer valt niet in te zien in welk opzicht de notaris ten aanzien van de ontruiming onzorgvuldig zou hebben gehandeld.

Het derde klachtonderdeel zal ongegrond worden verklaard.

Klachtonderdeel 4: geen aandacht voor de belangen van [D]

4.7 De notaris heeft betwist dat hij de belangen van [D] na het overlijden van diens moeder heeft miskend. De notaris heeft gesignaleerd dat [C] door het overlijden van [B] een dubbele rol heeft gekregen in de nalatenschap van erflater. Hij heeft een notitie voor de erfgenamen geschreven met het voorstel om in verband hiermee door de kantonrechter een bijzonder curator te laten benoemen. De erfgenamen vonden een dergelijke benoeming vooralsnog niet nodig. Bij brief van 30 augustus 2017 heeft de notaris aan de kantonrechter de mogelijkheid van een ambtshalve benoeming van een bijzonder curator voorgelegd, waartoe de kantonrechter echter niet is overgegaan.

Tijdens de mondelinge behandeling van de klacht heeft de notaris verklaard dat klaagster niet heeft gereageerd op de notitie van de notaris en evenmin op de brief van de notaris aan de kantonrechter van 30 augustus 2017, die in kopie naar de erfgenamen was gezonden.

4.8 De kamer is van oordeel dat de notaris met zijn verweer het verwijt van klaagster dat hij de belangen van [D] heeft miskend, heeft weerlegd.

Het vierde klachtonderdeel zal ongegrond worden verklaard.

Conclusie

4.9 Alle klachtonderdelen zullen ongegrond worden verklaard. Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris als vereffenaar zeer zorgvuldig gehandeld. Hij heeft veel tijd en aandacht besteed aan het opstellen van een volledige boedelbeschrijving, inclusief de lijst van gelegateerde kunstwerken. Bovendien heeft hij heeft vele malen en op verschillende manieren geprobeerd klaagster hierbij te betrekken.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

- verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. A.M.S. Kuipers, voorzitter, mr. M.J. Slootweg en

mr. J.G.T.M. Castrop, leden, en in tegenwoordigheid van mr. W.E. Markus-Burger, secretaris, door mr. D. Vergunst, voorzitter, in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2019.

De secretaris

De voorzitter