ECLI:NL:TNORARL:2019:57 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/360543 KL RK19-130

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2019:57
Datum uitspraak: 06-11-2019
Datum publicatie: 18-11-2019
Zaaknummer(s): C/05/360543 KL RK19-130
Onderwerp: Overig
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De wrakingskamer wijst het verzoek af als zijnde kennelijk niet-ontvankelijk.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Wrakingskamer

Kenmerk:        C/05/360543/ KL RK 19-130

Beslissing op het verzoek ingevolge artikel 100 Wet op het notarisambt van 

[ naam verzoeker ] ,

wonende te [ woonplaats verzoeker ],

verzoeker tot wraking.

1.          Het verloop van de procedure

1.1.       Het verloop van de procedure blijkt uit:

-          het wrakingsverzoek, ingekomen op 15 oktober 2019.

1.2.       De wrakingskamer heeft het verzoek op grond van artikel 3 lid 3 van het Wrakingsprotocol kamers voor het notariaat (hierna: het Wrakingsprotocol) zonder behandeling ter zitting afgewikkeld.

2.          De feiten

2.1.       Verzoeker heeft op 30 juni 2019 bij de kamer voor het notariaat een klacht ingediend tegen notaris mr. [X]. Die klacht is door mr. Van Leeuwen, in zijn hoedanigheid als plaatsvervangend voorzitter van de kamer, in de beslissing van 14 augustus 2019 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

2.2.       Verzoeker heeft bij e-mail van 2 oktober 2019 verzet aangetekend tegen de voorzittersbeslissing van 14 augustus 2019. Dat verzet wordt behandeld onder zaaknummer C/05/359980/ KL RK 19-123. De mondelinge behandeling van het verzet staat gepland voor de zitting van de kamer voor het notariaat op 27 november 2019.

2.3.       Verzoeker heeft bij e-mail van 15 oktober 2019 zijn wrakingsverzoek ingediend.

3.          Het verzoek

3.1.       Verzoeker heeft een wrakingsverzoek ingediend, omdat voor hem nog niet duidelijk is welke leden het verzet zullen behandelen op de zitting van 27 november 2019. Verzoeker wil de gelegenheid hebben om onderzoek te kunnen doen naar de betreffende leden.

4.          De beoordeling

4.1.       Ingevolge artikel 100 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) kunnen zij die deel uitmaken van een kamer voor het notariaat worden gewraakt, indien ten aanzien van hen feiten of omstandigheden bestaan, waardoor in het algemeen de onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan kan sprake zijn indien leden van de kamer voor het notariaat jegens een partij vooringenomen zijn of indien de vrees van een partij daarvoor objectief gerechtvaardigd is.

4.2.       Bij de beoordeling dient voorop te staan dat leden van de kamer voor het notariaat uit hoofde van hun aanstelling moeten worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat leden van de kamer voor het notariaat jegens een partij vooringenomenheid koesteren, althans dat een bij die partij dienaangaande vrees objectief gerechtvaardigd is.

4.3.       Uit de artikelen 512 en 513 Wetboek van Strafvordering, welke artikelen op grond van artikel 100 Wna hier van overeenkomstige toepassing zijn, en het vermoeden van onpartijdigheid volgt dat verzoeker concrete feiten en omstandigheden moet aanvoeren waaruit objectief afgeleid kan worden dat de leden van de kamer jegens hem vooringenomen zijn of dat zijn vrees dat dit zo is objectief gerechtvaardigd is. Met inachtneming hiervan overweegt de wrakingskamer het volgende.

4.4.       De wrakingskamer overweegt dat uit het wrakingsverzoek niet duidelijk blijkt tegen wie de wraking zich richt. Bij gebrek aan voldoende bepaalbaarheid is het wrakingsverzoek daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

4.5.       Voor zover het in de bedoeling van verzoeker lag om alle leden van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden te wraken, overweegt de wrakingskamer als volgt. Een dergelijk verzoek kan niet ontvankelijk zijn, aangezien anders indiening van een wrakingsverzoek er toe zou leiden dat de zaak van verzoeker niet verder behandeld kan worden. Ten aanzien van de leden van de (uit de kamer voor het notariaat samengestelde) wrakingskamer zou immers hetzelfde bezwaar bestaan, waardoor het wrakingsverzoek niet behandeld zou kunnen worden zonder eerst een nieuwe wrakingskamer te benoemen, ten aanzien waarvan weer hetzelfde bezwaar zou gelden et cetera. Om die reden is het wrakingsverzoek voor zover gericht tegen de gehele kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden kennelijk niet-ontvankelijk.

4.6.       Voor zover het in de bedoeling van verzoeker lag om de leden te wraken die deel uitmaken van de behandelend kamer voor het notariaat op de zitting van 27 november 2019 overweegt de wrakingskamer als volgt. Op grond van artikel 1 lid 2 van het Wrakingsprotocol dient een verzoek tot wraking gemotiveerd te zijn. Dat betekent dat het verzoek de gronden voor de verzochte wraking moeten bevatten. De wrakingskamer overweegt dat verzoeker in het geheel geen onderbouwing heeft aangevoerd waaruit vooringenomenheid blijkt. Het wrakingsverzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

4.7.       De wrakingskamer overweegt tot slot dat verzoeker op grond van artikel 101 lid 1 Wna ten minste zeven dagen voor de zitting van 27 november 2019 een oproep ontvangt om ter zitting te verschijnen. In die oproep zullen de namen staan van de leden van de kamer voor het notariaat die het verzetschrift inhoudelijk zullen beoordelen.

4.8.       Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.    

5.          De beslissing

De wrakingskamer

-          wijst het verzoek tot wraking af als zijnde kennelijk niet-ontvankelijk.

Deze beschikking is gegeven door mr. O. Nijhuis, voorzitter, en mrs. A.M.S. Kuipers, L.P. Oostveen-ter Braak, J.G.T.M. Castrop en F. Drost, leden, en in tegenwoordigheid van mr. K.K.H. Wagemaker, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 6 november 2019.

De secretaris                                                              De voorzitter

Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.