ECLI:NL:TNORARL:2019:5 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/331827 KL RK 18-3 C/05/331828 KL RK 18-4

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2019:5
Datum uitspraak: 25-01-2019
Datum publicatie: 15-02-2019
Zaaknummer(s):
  • C/05/331827 KL RK 18-3
  • C/05/331828 KL RK 18-4
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Naar het oordeel van de kamer kon en mocht kandidaat-notaris concluderen dat erflaatster wilsbekwaam was om haar testament op te maken. Daarnaast heeft de kandidaat-notaris voldoende gewaarborgd dat erflaatster haar wil op onafhankelijke wijze aan hem kon overbrengen. Van enige beïnvloeding of partijdigheid is niet gebleken. De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN


Kenmerk:        C/05/331827 / KL RK 18-3

                        C/05/331828 / KL RK 18-4

beslissing van de kamer voor het notariaat

[ naam klaagster ] ,

wonende in [ woonplaats klaagster ],

hierna te noemen: klaagster,

gemachtigde: [ naam gemachtigde ], wonende in [ woonplaats gemachtigde ],

tegen

1.

[ naam notaris ],

notaris in [ vestigingsplaats notaris ],

hierna te noemen: de notaris,

2.

[ naam kandidaat-notaris ] ,

kandidaat-notaris in [ vestigingsplaats kandidaat-notaris ],

hierna te noemen: de kandidaat-notaris.

De notaris en de kandidaat-notaris worden hierna tezamen genoemd: de notarissen.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

-          de klacht, met bijlagen, van 8 januari 2018;

-          het verweer van de notaris van 14 februari 2018;

-          het verweer, met bijlagen, van de kandidaat-notaris van 14 februari 2018;

-          de e-mail van (de gemachtigde van) klaagster van 21 maart 2018;

-          de e-mail van de secretaris van de kamer aan (de gemachtigde van) klaagster van

23 maart 2018;

-          de e-mail, met bijlagen, van de kandidaat-notaris van 17 mei 2018;

-          de e-mail, met bijlage, van (de gemachtigde van) klaagster van 23 mei 2018;

-          het proces-verbaal van hetgeen is behandeld tijdens de zitting van 30 mei 2018;

-          de tussenbeslissing van 29 juni 2018. In die beslissing heeft de kamer de kandidaat-notaris in de gelegenheid gesteld om zich schriftelijk uit te laten over de vraag of klaagster in het door erflaatster opgemaakte testament van 7 oktober 2008 begunstigde was;

-          de e-mail, met bijlage, van de kandidaat-notaris van 12 juli 2018;

-          de tussenbeslissing van 6 augustus 2018. In die beslissing heeft de kamer geoordeeld dat klaagster ontvankelijk is in haar klacht;

-          de e-mail van (de gemachtigde van) klaagster van 13 augustus 2018;

-          de e-mail, met bijlagen, van de kandidaat-notaris van 28 augustus 2018;

-          de e-mail, met bijlagen, van (de gemachtigde van) klaagster van 11 september 2018.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 19 december 2018 behandeld, waarbij zijn verschenen de gemachtigde van klaagster enerzijds en de notarissen anderzijds. Klaagster is niet verschenen.

2. De feiten

2.1 Op 7 oktober 2008 heeft mevrouw [ naam erflaatster ] (hierna: erflaatster) haar testament opgemaakt ten overstaan van een notaris. In dat testament was klaagster (een van de) begunstigde(n).

2.2 In het voorjaar van 2017 woonde erflaatster in een woonzorgcentrum in Rhenen. Een derde heeft namens erflaatster contact opgenomen met de kandidaat-notaris om een afspraak te maken voor een bespreking bij erflaatster thuis over haar testament.

2.3 Op 1 mei 2017 is de kandidaat-notaris bij klaagster thuis geweest om haar wensen voor een testament te bespreken. Naar aanleiding van die bespreking heeft de kandidaat-notaris op 22 mei 2017 per post een concepttestament aan erflaatster toegestuurd. Na een tweede bespreking bij erflaatster thuis op 13 juni 2017 is het testament dezelfde dag door erflaatster ondertekend ten overstaan van de kandidaat-notaris. In dat testament is klaagster niet tot erfgenaam benoemd.

2.4 Erflaatster is op 28 juli 2017 overleden.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klaagster verwijt de notarissen samengevat dat zij de signalen die aanleiding hadden moeten geven tot nader onderzoek naar de wilsbekwaamheid van erflaatster hebben genegeerd. Verder stelt klaagster dat het er sterk op lijkt dat de kandidaat-notaris zich heeft laten beïnvloeden door de werkster van erflaatster. Tot slot vraagt klaagster zich af of het testament rechtsgeldig is nu deze door de kandidaat-notaris en niet door de notaris is ondertekend.

3.2 Op het verweer van de notarissen zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling van de klacht, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 De norm waaraan het handelen van een notaris moet worden getoetst is vastgelegd in artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna). In dat artikel staat dat notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht zijn onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens de wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

4.2 Voorafgaand aan de verdere inhoudelijke beoordeling merkt de kamer op dat de notaris het testament van erflaatster niet hoefde te ondertekenen, omdat de kandidaat-notaris als waarnemer optrad voor de notaris. Dit doet aan de rechtsgeldigheid van het testament niets af.

Klacht tegen de notaris

4.3 De notaris heeft in zijn verweerschrift aangevoerd dat hij inhoudelijk niet betrokken is geweest bij de totstandkoming van het testament van erflaatster van 13 juni 2017. Daarom treft hem tuchtrechtelijk geen verwijt.

4.4 De kamer overweegt dat de notaris onweersproken heeft gesteld dat hij inhoudelijk niet betrokken is geweest bij het betreffende testament. Daarom komt de kamer tot het oordeel dat er geen sprake is van verwijtbare gedragingen van de notaris. De kamer zal de klacht tegen de notaris ongegrond verklaren.

Klacht tegen de kandidaat-notaris

4.5 Ter beoordeling ligt de vraag voor of kandidaat-notaris voldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflaatster kort voorafgaand aan en ten tijde van het passeren van het testament. Opmerking verdient dat het in deze tuchtprocedure niet gaat over de vraag óf erflaatster ten tijde van het passeren van het testament wilsbekwaam was, maar om de vraag of de kandidaat-notaris in de gegeven omstandigheden voldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflaatster.

4.6 Bij de beoordeling van die vraag wordt vooropgesteld dat als uitgangspunt geldt dat iemand die handelingsbekwaam is, geacht moet worden zijn belangen te kunnen behartigen.

Eerst indien er aanleiding bestaat om daarin te twijfelen, dient een notaris de geestesgesteldheid van zijn cliënt nader te onderzoeken. Het Stappenplan is ontwikkeld als handvat voor (kandidaat)notarissen bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van een cliënt. H et Stappenplan is geen richtlijn in de zin dat dit een voorschrift is. Het is aan een (kandidaat)notaris om te beoordelen of hij het Stappenplan volgt of niet. In het Stappenplan staan indicatoren vermeld die aanleiding kunnen zijn voor een nadere beoordeling van de wilsbekwaamheid. Indien een (kandidaat)notaris - ook al heeft hij kennis van het bestaan van een of meerdere indicatoren - geen aanleiding ziet om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van de cliënt, hoeft hij het Stappenplan niet verder te volgen. Daarbij zal het in belangrijke mate aankomen op zowel de inhoud van de gesprekken die de notaris met de cliënt voert, als de wijze waarop de cliënt zich daarbij presenteert.

4.7 Klaagster heeft aangevoerd dat er meerdere signalen waren die aanleiding hadden moeten geven tot nader onderzoek naar de wilsbekwaamheid van erflaatster. Zo woonde erflaatster niet zelfstandig, deed erflaatster niet haar eigen administratie, kwam het verzoek tot dienstverlening van een ander dan erflaatster zelf en waren de gewenste aanpassingen in het testament ingrijpend anders dan in het voorlaatste testament. Ook had er vanwege de lichamelijke en geestelijke conditie van erflaatster twijfel moeten bestaan over de weloverwogenheid van het gedane verzoek. Klaagster heeft aangevoerd dat er meerdere getuigen zijn die kunnen bevestigen dat erflaatster niet meer wilsbekwaam was. Het gepasseerde testament kan nooit de wens van erflaatster zijn geweest en klaagster en de getuigen zijn ervan overtuigd dat erflaatster ten tijde van het passeren de gevolgen van het testament niet meer kon overzien. Van een van die getuigen, mevrouw [ Y ], heeft klaagster een schriftelijke (niet-ondertekende) getuigenverklaring overgelegd.

4.8 De door klaagster aangehaalde omstandigheden sluiten niet uit dat erflaatster haar wil kon bepalen. Wel geven zij aanleiding om de wilsbekwaamheid nader te onderzoeken, hetgeen de kandidaat-notaris in zijn gesprekken met erflaatster heeft gedaan, zo blijkt uit de brief van de kandidaat-notaris van 28 augustus 2018. In die brief beschrijft de kandidaat-notaris uitvoerig hoe het dossier is verlopen en op welke wijze hij de wilsbekwaamheid van erflaatster heeft beoordeeld.

4.9 De kandidaat-notaris heeft het volgende als verweer aangevoerd. De kandidaat-notaris is op 1 mei 2017 bij klaagster geweest om haar wensen ten aanzien van het testament te bespreken. De afspraak voor die bespreking is door een ander dan erflaatster zelf gemaakt. Die persoon wordt door de kandidaat-notaris X genoemd. Bij het begin van de bespreking heeft de kandidaat-notaris bij erflaatster geverifieerd of erflaatster inderdaad met hem wilde spreken en of zij X had gevraagd voor haar een afspraak te maken. Dit werd door erflaatster uitdrukkelijk bevestigd. Vervolgens hebben de kandidaat-notaris en erflaatster inhoudelijk over de wensen voor het testament gesproken. Op nadrukkelijk verzoek van erflaatster bleef X in dezelfde ruimte aanwezig, maar X heeft zich niet in het gesprek tussen erflaatster en de kandidaat-notaris gemengd. Op verzoek van erflaatster hebben zij het testament uit 2008 stap voor stap doorgenomen en de kandidaat-notaris heeft de (fiscale) consequenties van dat testament aan erflaatster toegelicht. Erflaatster wilde die consequenties niet. Vervolgens hebben erflaatster en de kandidaat-notaris een aantal mogelijkheden besproken en gaf erflaatster duidelijk en weloverwogen haar wensen te kennen. Aan het eind van die bespreking heeft de kandidaat-notaris aan erflaatster aangegeven dat er bij de volgende afspraak niemand anders aanwezig mocht zijn, ook niet bij aanvang van de afspraak.

Vervolgens heeft de kandidaat-notaris een concepttestament opgesteld en dat drie weken na de eerste bespreking per post aan erflaatster toegestuurd. Daarna heeft X telefonisch een passeerafspraak gemaakt voor 13 juni 2017. Bij aanvang van die bespreking heeft de kandidaat-notaris erflaatster gevraagd of zij het concept goed had ontvangen. Daarnaast heeft de kandidaat-notaris wederom bij erflaatster geverifieerd of zij X had gevraagd om een afspraak voor haar te maken. Beide vragen werden bevestigend beantwoord door erflaatster. Daarna heeft de kandidaat-notaris de inhoud van het voorlaatste testament en het nieuwe testament (opnieuw) stap voor stap met erflaatster doorgenomen. Nadat de kandidaat-notaris zich (nogmaals) ervan had overtuigd dat erflaatster de inhoud van het testament begreep en dat het testament in overeenstemming was met de wil van erflaatster, is het testament gepasseerd.

4.10 De kamer overweegt dat de kandidaat-notaris tijdens zijn besprekingen met erflaatster tot de conclusie is gekomen dat erflaatster bekwaam was om haar wil te bepalen. Het was in eerste instantie aan de kandidaat-notaris om vast te stellen of erflaatster voldoende bekwaam was om de inhoud van de akte te begrijpen. Slechts als daarover bij hem gerede twijfel zou bestaan, diende hij de verdere stappen, zoals genoemd in het Stappenplan, in overweging te nemen. Van die twijfel was bij de kandidaat-notaris geen sprake. Dat de kandidaat-notaris tot een andere conclusie had moeten komen, is niet of onvoldoende gebleken. Naar het oordeel van de kamer kon en mocht kandidaat-notaris concluderen dat erflaatster wilsbekwaam was om haar testament op te maken. De door klaagster overgelegde getuigenverklaring van mevrouw [ Y ] maakt dit niet anders, omdat mevrouw [ Y ] verklaart dat erflaatster weliswaar last had van pijn en ongemak maar geestelijk helder was.

4.11 Tot slot heeft klaagster gesteld dat het er sterk op lijkt dat de kandidaat-notaris zich heeft laten beïnvloeden door de werkster van erflaatster. Uit het verweer van de kandidaat-notaris blijkt dat hij de overtuiging heeft dat het gepasseerde testament in overeenstemming was met de eigen wil van erflaatster. Naar het oordeel van de kamer heeft de kandidaat-notaris voldoende gewaarborgd dat erflaatster haar wil op onafhankelijke wijze aan hem kon overbrengen. Van enige beïnvloeding of partijdigheid is niet gebleken. Gelet op voorgaande zal de kamer de klacht ongegrond verklaren.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

-          verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. O. Nijhuis, voorzitter, mr. M.C.J. Heessels, mr. W.J. Hordijk, mr. J.T.J. Heijstek en A. Roesink-Kragt, leden, en in tegenwoordigheid van

mr. K.K.H. Wagemaker, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op

25 januari 2019.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.