ECLI:NL:TNORARL:2019:17 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/341709 / KL RK 18 - 118 en C/05/341710 KL RK 18 - 119

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2019:17
Datum uitspraak: 13-02-2019
Datum publicatie: 28-03-2019
Zaaknummer(s): C/05/341709 / KL RK 18 - 118 en C/05/341710 KL RK 18 - 119
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
  • Klacht gegrond met waarschuwing
  • Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de notaris en de kandidaat-notaris dat zij onvoldoende voortvarend en onvoldoende zorgvuldig hebben gehandeld en gecommuniceerd.   Voor zover de klachten zijn gericht tegen de notaris, overweegt de kamer dat in de periode waar het hier om gaat de notaris in de uitoefening van zijn werkzaamheden was geschorst. De notaris heeft met dit dossier geen persoonlijke bemoeienis gehad. Voor zover de klacht is gericht tegen de notaris wordt deze daarom bij gebrek aan feitelijke grondslag ongegrond verklaard.   Ten aanzien van het handelen van de kandidaat-notaris overweegt de kamer dat het op de weg van de kandidaat-notaris had gelegen klaagster destijds (duidelijker) te informeren over de voorgenomen aanpak van de zaak en het te verwachten (tijds)verloop daarvan. Op dit punt is naar het oordeel van de kamer sprake van een tuchtrechtelijk verwijtbaar tekortschieten van de kandidaat-notaris. Verder is de kamer van oordeel dat de kandidaat-notaris klaagster op de hoogte had behoren te stellen van het feit dat zij gedurende de behandeling van het dossier niet of nauwelijks telefonisch bereikbaar zou zijn. Ook op dit punt wordt de klacht gegrond verklaard. Voor het overige heeft de kamer de klacht ongegrond verklaard.   Gezien de aard en de ernst van de geconstateerde tekortkomingen en de tuchtrechtelijke verwijtbaarheid daarvan heeft de kamer de kandidaat-notaris de maatregel van waarschuwing opgelegd.  

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:        C/05/341709 / KL RK 18 - 118 en C/05/341710 KL RK 18 - 119

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[ naam klaagster ],

wonende te [ woonplaats klaagster ],

klaagster,

tegen

1) [ naam notaris ],

notaris te [ vestigingsplaats notaris ],

2) [ naam kandidaat-notaris ],

kandidaat-notaris te [ vestigingsplaats kandidaat-notaris ].

Partijen worden hierna respectievelijk klaagster, de notaris en de kandidaat-notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

-          de klacht, met bijlagen, van 14 augustus 2018;

-          het verweer van de notaris van 27 september 2018;

-          de pleitnotitie van klager (zonder bijlagen).

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 9 januari 2019 behandeld, waarbij zijn verschenen klaagster enerzijds en de notaris en de kandidaat-notaris anderzijds.

2. De feiten

2.1 Op 22 november 2017 heeft de rechtbank Midden-Nederland de echtscheiding tussen klaagster en haar (ex-)echtgenoot uitgesproken. Met betrekking tot de verdeling van de door de echtscheiding ontbonden huwelijksgoederengemeenschap heeft de rechtbank een bevel verdeling gegeven waarbij partijen naar de notaris zijn verwezen indien zij niet onderling zouden afspreken tot welke notaris zij zich zouden wenden.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klaagster verwijt de notaris en de kandidaat-notaris - kort samengevat - dat zij onvoldoende voortvarend en onvoldoende zorgvuldig hebben gehandeld en gecommuniceerd. Klaagster heeft haar klacht puntsgewijs beschreven in acht klachtonderdelen, die hierna worden genoemd en behandeld.

3.2 Ook de onderbouwing van de klachtonderdelen en het verweer van de notaris en de kandidaat-notaris, voor zover van belang voor de beoordeling, komen hierna aan de orde.

4. De beoordeling                 

4.1 Beoordeeld dient te worden of de notaris en de kandidaat-notaris in strijd met het tuchtrecht hebben gehandeld dan wel nagelaten.

4.2 Voor zover de klachten zijn gericht tegen de notaris, overweegt de kamer als volgt. In de periode waar het hier om gaat was de notaris in de uitoefening van zijn werkzaamheden geschorst. De notaris heeft met dit dossier geen persoonlijke bemoeienis gehad. Voor zover de klacht is gericht tegen de notaris wordt deze daarom bij gebrek aan feitelijke grondslag ongegrond verklaard. Navolgende beoordeling ziet dus uitsluitend op het handelen dan wel nalaten van de kandidaat-notaris in deze zaak. De kamer ziet aanleiding de door klaagster aangevoerde klachtonderdelen gegroepeerd te bespreken als volgt.

4.3 Klachtonderdelen 1, 5, 6 en 8 Geen voorlichting en geen voortgang

4.3.1 Klaagster verwijt de kandidaat-notaris dat zij geen initiatief heeft genomen ter bevordering van de verdeling en dat zij klaagster op dit punt ook niet over andere mogelijke juridische stappen voorgelicht heeft. Dit terwijl klaagster de kandidaat-notaris in het gesprek op 16 januari 2018 duidelijk heeft laten weten dat zij een groot belang had bij een vlotte afwikkeling van de verdeling. Echter de kandidaat-notaris heeft de ex-echtgenoot van klaagster pas veel later uitgenodigd voor een gesprek om een voorstel voor de verdeling te bespreken. Ook heeft de kandidaat-notaris klaagster destijds niet geïnformeerd over het verloop van de werkzaamheden en de kosten daarvan en ook niet over het feit dat de notaris geschorst was ten tijde van de werkzaamheden die voor klaagster zijn verricht.

4.3.2 De kandidaat-notaris benadrukt dat klaagster bij de eerste bespreking uitgebreid en emotioneel haar verhaal heeft gedaan. Voor de kandidaat-notaris was echter niet duidelijk wat klaagster van haar verwachtte. Na afloop van die bespreking heeft de kandidaat-notaris met klaagster afgesproken dat zij één van de drie door klaagster meegebrachte ordners zou bestuderen om te beoordelen wat er zou moeten gebeuren. Vervolgens is opnieuw een bespreking gepland. Klaagster heeft daarbij haar neef meegenomen. Eerst in deze bespreking is het de kandidaat-notaris duidelijk geworden dat de notaris door de Rechtbank Midden-Nederland was aangewezen voor de begeleiding van de boedelverdeling. Zoals afgesproken heeft de kandidaat-notaris daarna, nadat zij van klaagster een voorstel voor de verdeling had ontvangen, de ex-echtgenoot van klaagster uitgenodigd voor een gesprek.

4.3.3 De kamer is van oordeel dat de kandidaat-notaris over de voortgang van de werkzaamheden geen verwijt te maken valt. Vaststaat namelijk dat de kandidaat-notaris voor de voortgang van haar werkzaamheden voor een belangrijk deel afhankelijk was van informatie die door of namens klaagster verstrekt moest worden. Niet is gebleken dat de kandidaat-notaris daarnaast onredelijk lang over haar werkzaamheden zou hebben gedaan. In zoverre worden deze klachtonderdelen ongegrond verklaard.

Echter het had op de weg van de kandidaat-notaris gelegen klaagster destijds (duidelijker) te informeren over de voorgenomen aanpak van de zaak en het te verwachten (tijds)verloop daarvan. Op dit punt is naar het oordeel van de kamer sprake van een tuchtrechtelijk verwijtbaar tekortschieten van de kandidaat-notaris. Op dit punt worden deze klachtonderdelen gegrond verklaard.

4.4 Klachtonderdeel 2, 3 en 4 Onbereikbaarheid en slechte communicatie

4.4.1 Klaagster onderbouwt dit klachtonderdeel als volgt. Na het gesprek van 16 januari 2018 heeft klaagster herhaalde malen tevergeefs geprobeerd met de kandidaat-notaris in contact te komen, telefonisch of per e-mail. Deze pogingen zijn echter in 90% van de gevallen niet beantwoord.

Ondanks het feit dat klaagster op 16 januari 2018 een gesprek heeft gehad met de kandidaat-notaris wordt daarna vanuit het kantoor aan de ex-echtgenoot van klaagster per telefoon en per e-mail medegedeeld dat klaagster geen contact zou hebben gehad met het kantoor. Klaagster maakt bezwaar tegen de kennelijk onzorgvuldige administratie van klantcontacten en dossiers die de oorzaak is van deze onjuiste informatieverstrekking (zie ook klachtonderdeel 7) en ook tegen het feit dat haar privacy door deze (onjuiste) mededeling is geschonden.

4.4.2 De kandidaat-notaris merkt op dat zij in de periode hier van belang werkzaam was als waarnemer van de notaris en als zodanig tijdens de twee dagen die zij daarvoor per week beschikbaar had volledig volgepland was met besprekingen en passeerafspraken. Om deze reden was de kandidaat-notaris in die periode inderdaad slecht bereikbaar.

Daarnaast betwist de kandidaat-notaris dat door of namens haar (door medewerkers van het kantoor) in strijd met de geldende regels mededelingen zouden zijn gedaan aan de ex-echtgenoot van klaagster.

4.4.3 De kamer is, in het verlengde van hetgeen is overwogen in 4.3.3, van oordeel dat de kandidaat-notaris klaagster op de hoogte had behoren te stellen van het feit dat zij gedurende de behandeling van het dossier niet of nauwelijks telefonisch bereikbaar zou zijn. Op dit punt wordt dit klachtonderdeel gegrond verklaard. Voor het overige wordt de klacht ongegrond verklaard, aangezien niet is komen vast te staan dat door of namens de kandidaat-notaris in strijd met de gelende regelgeving mededelingen zouden zijn gedaan aan de ex-echtgenoot van klaagster.

4.5 Klachtonderdeel 7 Onzorgvuldige dossieropbouw en -administratie

Klaagster wijst in dit verband op het feit dat de kandidaat-notaris tweemaal dezelfde informatie opvraagt om te kopiëren en/of geen dossier beschikbaar heeft. De kandidaat- notaris betwist dat zij haar dossier in deze zaak onzorgvuldig zou hebben bijgehouden. Dit wordt naar het oordeel van de kamer ook niet aannemelijk uit de door klaagster gestelde feiten en omstandigheden. De klacht wordt daarom op dit onderdeel ongegrond verklaard.

4.6 Maatregel

Gezien de aard en de ernst van de geconstateerde tekortkomingen en de tuchtrechtelijke verwijtbaarheid daarvan zal de kamer de kandidaat-notaris de maatregel van waarschuwing opleggen.

4.7 Terugbetaling griffierecht en kostenveroordeling

4.7.1 Omdat de klacht met klachtnummer C/05/431710 KL RK 18 - 119 gedeeltelijk gegrond wordt verklaard, dient het door klaagster betaalde griffierecht van € 50,00 door de kandidaat-notaris aan klaagster te worden vergoed en daarnaast € 50 als vergoeding voor de kosten die klaagster in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs heeft moeten maken.

De kandidaat-notaris dient deze bedragen binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan klaagster te vergoeden. Klaagster dient daarvoor tijdig haar rekeningnummer schriftelijk door te geven aan de notaris.

4.7.2 De kamer ziet aanleiding om de kandidaat-notaris, gelet op artikel 103b lid 1 sub b Wna en de tijdelijke richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat, te veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Deze kosten worden vastgesteld op € 3.500,-. De kamer bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing moeten worden betaald aan de kamer. De notaris ontvangt hiervoor een nota van het LDCR te Utrecht.

4.8 Dit leidt tot de volgende beslissing.

5. De beslissing   

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

-          verklaart de klacht voor zover gericht tegen de notaris: ongegrond;

-          verklaart de klacht voor zover gericht tegen de kandidaat-notaris op de onderdelen 1),5),6) en 8): deels ongegrond, deels gegrond, op de onderdelen 2),3) en 4): deels ongegrond en deels gegrond en op onderdeel 7): ongegrond;

-          legt aan de kandidaat-notaris op de maatregel van waarschuwing;

-          veroordeelt de kandidaat-notaris tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klaagster en de door haar gemaakte kosten van € 50,- op de wijze en binnen de termijn als hiervóór onder alinea 4.7.1 bepaald;

-          veroordeelt de kandidaat-notaris tot betaling van de kosten in verband met de behandeling van de zaak, vastgesteld op € 3.500,- , op de wijze en binnen de termijn als hiervóór in rechtsoverweging 4.7.2 is bepaald.

Deze beslissing is gegeven door mr. O. Nijhuis, voorzitter, mr. M.J.C. van Leeuwen,

mr. K.H.H.J. Kuhlmann, leden, en in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2019.

De secretaris

De voorzitter