ECLI:NL:TNORARL:2019:11 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/339499 KL RK 18-86

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2019:11
Datum uitspraak: 15-02-2019
Datum publicatie: 26-03-2019
Zaaknummer(s): C/05/339499 KL RK 18-86
Onderwerp: Registergoed
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de notaris ongeoorloofde verrekening van zijn declaratie met een ten behoeve van de verkoper/failliet ten onrechte op de kwaliteitsrekening betaald bedrag. De kamer oordeelt dat de vraag of artikel 53 Faillissementswet (Fw) hier van toepassing is, is voorbehouden aan de civiele rechter. Klager heeft ter zitting ook met zoveel woorden toegegeven dat de motieven voor indiening van deze tuchtklacht niet zuiver tuchtrechtelijk van aard zijn. Dit neemt echter niet weg dat de notaris, gelet op de vaste tuchtrechtspraak, voor het verrekenen van zijn declaratie met gelden op de kwaliteitsrekening in het algemeen toestemming nodig heeft van de cliënt dan wel rechthebbende. Feiten of omstandigheden op grond waarvan dit in deze zaak anders zou zijn, zijn niet gesteld en niet gebleken. In het licht van het zorgvuldigheidsgebod van artikel 17 Wna volgt uit het voorgaande dat het in deze zaak op de weg van de notaris had gelegen ervoor te zorgen dat ofwel de toestemming van de verkoper/failliet voor de verrekening van de declaratie schriftelijk in het dossier aanwezig was ofwel een schriftelijke bevestiging van de notaris aan de verkoper/failliet van de gegeven toestemming. De eigen aantekening van de notaris betreffende de mondelinge toestemming van de verkoper/failliet volstaat daarom niet. Naar het oordeel van de kamer is het tuchtrechtelijk verwijt dat de notaris hiervan, gelet op de feiten en omstandigheden in deze zaak, gemaakt moet worden niet zodanig zwaar dat dit tot oplegging van een maatregel zou moeten leiden.  

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:        C/05/339499 / KL RK 18-86

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[ naam klager ],

in zijn hoedanigheid van curator

in het faillissement van de besloten vennootschap [ X ],

klager,

gemachtigde: mr. W.M. Janse,

tegen

[ naam notaris ],

notaris te [ vestigingsplaats notaris ],

gemachtigde: mr. F.W. Aartsen.

Partijen worden hierna respectievelijk klager en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

-          de klacht, met bijlagen, van 26 juni 2018;

-          het verweer van de notaris van 10 september 2018.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 19 december 2018 behandeld, waarbij zijn verschenen de gemachtigde van klager enerzijds en de notaris, bijgestaan door zijn gemachtigde anderzijds.

2. De feiten

2.1 De besloten vennootschap [ X ] (hierna: de verkoper/failliet) heeft voor datum faillissement een koopovereenkomst gesloten met [ Y ]. De koopprijs is door de koper op de kwaliteitsrekening van de notaris gestort.

2.2 De notaris heeft na de datum van het faillissement, onder inhouding van de declaratie voor zijn werkzaamheden in deze zaak, de koopprijs doorgestort op de boedelrekening.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klager verwijt de notaris onzorgvuldig handelen. In de eerste plaats omdat de notaris geen kwaliteitsrekening zou aanhouden als bedoeld in artikel 25 lid 1 Wet op het notarisambt (Wna). In de tweede plaats verwijt klager de notaris ongeoorloofde verrekening van zijn declaratie met een ten behoeve van de verkoper/failliet ten onrechte op de kwaliteitsrekening betaald bedrag.

Het eerste klachtonderdeel heeft klager, dat wil zeggen zijn gemachtigde, ter zitting ingetrokken. Daarom wordt hierna alleen het tweede klachtonderdeel besproken.

3.2 Op het verweer van de notaris, voor zover van belang voor de beoordeling, gaat de kamer hierna nader in.

4. De beoordeling

4.1 Beoordeeld dient te worden of de notaris in strijd met de normen van het tuchtrecht heeft gehandeld dan wel nagelaten.

4.2 Deze normen worden in deze zaak nader ingevuld door het zorgvuldigheidsgebod van artikel 17 Wna en artikel 25 Wna waarin onder meer is bepaald dat gelden ten behoeve van derden die aan de notaris zijn toevertrouwd in verband met zijn werkzaamheden als zodanig, op de kwaliteitsrekening moeten worden gestort. Artikel 25 Wna bepaalt voorts dat indien ten onrechte gelden op de bijzondere rekening zijn gestort, de notaris verplicht is deze onverwijld op de juiste rekening te storten.

4.3 Klager stelt zich op het standpunt dat de verkoper/failliet de koopprijs bewust op de kwaliteitsrekening van de notaris heeft laten storten om deze bij eventuele beslaglegging uit het zicht van de schuldeisers te houden. Volgens klager had de notaris zijn kwaliteitsrekening niet beschikbaar mogen stellen voor deze dubieuze praktijk, ook al nu daaraan geen depotovereenkomst of andere rechtsgeldige titel ten grondslag heeft gelegen.

Bovendien had de notaris het desbetreffend bedrag niet met zijn declaratie mogen verrekenen. Daarvoor had hij niet de benodigde toestemming. Bovendien heeft de notaris voor wat betreft tegoeden op de kwaliteitsrekening geen zelfstandige beschikkingsbevoegdheid, aangezien de notaris deze gelden slechts voor derden en niet voor zichzelf houdt.

4.4 De notaris stelt zich op het standpunt dat de indiening van deze klacht niet los kan worden gezien van de animositeit tussen klager en de notaris voortvloeiend uit de perikelen rondom de beëindiging van hun samenwerkingsverband in 2014. De notaris wijst voorts op het feit dat klager, indien hij meent dat de failliete boedel een vordering te innen heeft, deze aanhangig moet maken in een civiele procedure.

Voor een zelfstandig tuchtrechtelijk verwijt is naar de mening van de notaris geen plaats. De notaris heeft als voormalig huisnotaris in het verleden voor de verkoper/failliet diverse advies- en ambtelijke werkzaamheden verricht. De notaris hield de betaling van de koopprijs op zijn kwaliteitsrekening dus wel degelijk in verband met zijn notariële werkzaamheden. De notaris beschikte over toestemming voor de verrekening van zijn declaratie met bedoeld bedrag. De toestemming is destijds door de verkoper/failliet mondeling gegeven. De notaris heeft hiervan een aantekening gemaakt.

De notaris stelt zich daarom al met al op het standpunt dat het hem, gezien artikel

53 Faillissementswet, vrijstond zijn declaratie te verrekenen alvorens de koopprijs door te betalen.

4.5 De kamer oordeelt als volgt. De vraag of artikel 53 Faillissementswet (Fw) hier van toepassing is, is voorbehouden aan de civiele rechter. Klager heeft ter zitting ook met zoveel woorden toegegeven dat de motieven voor indiening van deze tuchtklacht niet zuiver tuchtrechtelijk van aard zijn. Dit neemt echter niet weg dat de notaris, gelet op de vaste tuchtrechtspraak, voor het verrekenen van zijn declaratie met gelden op de kwaliteitsrekening in het algemeen toestemming nodig heeft van de cliënt dan wel rechthebbende. Feiten of omstandigheden op grond waarvan dit in deze zaak anders zou zijn, zijn niet gesteld en niet gebleken.

4.6 In het licht van het zorgvuldigheidsgebod van artikel 17 Wna volgt uit het voorgaande dat het in deze zaak op de weg van de notaris had gelegen ervoor te zorgen dat ofwel de toestemming van de verkoper/failliet voor de verrekening van de declaratie schriftelijk in het dossier aanwezig was ofwel een schriftelijke bevestiging van de notaris aan de verkoper/failliet van de gegeven toestemming. De eigen aantekening van de notaris betreffende de mondelinge toestemming van de verkoper/failliet volstaat daarom niet.

4.7 Naar het oordeel van de kamer is het tuchtrechtelijk verwijt dat de notaris hiervan, gelet op de feiten en omstandigheden in deze zaak, gemaakt moet worden niet zodanig zwaar dat dit tot oplegging van een maatregel zou moeten leiden.

4.8 Omdat de kamer de klacht gegrond verklaart, dient de notaris op grond van artikel

99 lid 5 Wna het door klager betaalde griffierecht van € 50,- aan hem te vergoeden.

De notaris dient dit bedrag binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan klager te vergoeden. Klager dient daarvoor tijdig zijn rekeningnummer schriftelijk door te geven aan de notaris.

4.9 Dit leidt tot de volgende beslissing.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

-          verklaart de klacht gegrond, maar ziet geen aanleiding om een maatregel op te leggen;

-          veroordeelt de notaris tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klager op de wijze en binnen de termijn als hiervóór onder alinea 4.8 bepaald.

Deze beslissing is gegeven door mr. O. Nijhuis, voorzitter, mr. M.C.J. Heessels,

mr. W.J. Hordijk, mr. J.T.J. Heijstek en A. Roesink-Kragt, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, en door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2019.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.