ECLI:NL:TNORAMS:2019:12 Kamer voor het notariaat Amsterdam 660082/NT 19-1

ECLI: ECLI:NL:TNORAMS:2019:12
Datum uitspraak: 23-04-2019
Datum publicatie: 02-08-2019
Zaaknummer(s): 660082/NT 19-1
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Hoewel vaststaat dat de notaris zijn toezegging (om de dag na het passeren van de akte voor inschrijving ervan bij het kadaster zorg te dragen) niet is nagekomen, is naar het oordeel van de kamer van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten niet gebleken. De notaris heeft zijn nalatigheid, toen deze hem duidelijk werd, terstond hersteld, zijn excuses aangeboden en van enig nadeel aan de zijde van klaagster is, zoals gezegd, niet gebleken. Op grond van het vorenstaande acht de kamer de klacht ongegrond.  

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM

Beslissing van 23 april 2019 in de klacht met nummer 660082/NT 19-1 van:

[Klaagster],

wonende te [woonplaats],

klaagster,

tegen:

[notaris] ,

notaris, gevestigd te [vestigingsplaats],

de notaris .

1. Ontstaan en loop van de procedure

De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:

- klaagschrift met bijlagen van 2 januari 2019, ingekomen op 4 januari 2019;

- verweerschrift van 7 februari 2019, ingekomen op 11 februari 2019.

Bij de mondelinge behandeling van de klacht op 12 maart 2019 zijn klaagster, vergezeld door mevrouw [A], en de notaris verschenen. Partijen hebben het woord gevoerd. Uitspraak is bepaald op heden.

2. De feiten

De kamer gaat uit van de volgende voor de beoordeling van de klacht van belang zijnde feiten en omstandigheden:

  1. Op 10 februari 2018 is de geregistreerd partner van klaagster, [B] (hierna: erflater), overleden. Erflater heeft bij testament, op 20 juni 2017 voor notaris mr. [C] te [vestigingsplaats] verleden, over zijn nalatenschap beschikt. In het testament heeft erflater zijn aandeel in tachtig garages, dat hij uit de nalatenschappen van zijn ouders had verkregen, aan zijn zuster [D] (hierna: de zuster van erflater) gelegateerd en klaagster voor het overige tot zijn enig erfgename benoemd. Klaagster is tot executeur/afwikkelingsbewindvoerder benoemd, welke benoeming door klaagster is aanvaard.  
  2. Op 6 december 2018 heeft klaagster voor de afgifte van het legaat getekend en heeft de notaris om 15.50 uur de akte afgifte legaat gepasseerd.
  3. Op 14 december 2018 is een afschrift van de akte afgifte legaat door (het kantoor van) de notaris aangeboden aan het kadaster ter inschrijving. Het afschrift is vervolgens op diezelfde dag om 13.28 uur ingeschreven in het kadaster.

3. De klacht

Klaagster verwijt de notaris dat hij - ondanks zijn toezegging aan klaagster dat de afgifte van het legaat de volgende dag (7 december 2018) zou worden ingeschreven - pas acht dagen later en pas nadat klaagster daarover telefonisch contact met hem had opgenomen, het legaat in het kadaster heeft ingeschreven.

Het verbaasde klaagster overigens dat de notaris haar had meegedeeld dat het legaat niet meer op de dag van passeren kon worden ingeschreven, terwijl naar haar idee alles toch digitaal wordt verzonden.

Op 14 december 2018 heeft klaagster zelf bij het kadaster geïnformeerd of de notaris het legaat inmiddels in de openbare registers had ingeschreven, hetgeen niet het geval bleek. Daarop heeft klaagster direct contact met de notaris gezocht en gevraagd waarom dit nog niet was gebeurd. Vervolgens heeft de notaris anderhalf uur later telefonisch contact met klaagster opgenomen en haar meegedeeld dat hij het legaat alsnog om 13.28 uur van die dag had ingeschreven in het kadaster. Klaagster verwijt het de notaris ook dat hij haar toen niet heeft uitgelegd waarom hij niet al op 7 december 2018 het legaat had ingeschreven.

4. Het verweer

De notaris heeft verweer gevoerd. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling

5.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 De kamer overweegt het volgende.

De notaris heeft in zijn verweerschrift uitgelegd dat op grond van artikel 2 lid 1 van de Organisatieregeling Kadaster 2008 op het kantoor na 15.00 uur gepasseerde akten eerst de volgende dag (tussen 09.00 uur en 15.00 uur) aan het kadaster ter inschrijving kunnen worden aangeboden.

De notaris heeft verder verklaard dat als gevolg van een omissie zijnerzijds het afschrift van de betreffende akte niet tegelijk met de andere afschriften van de op die dag gepasseerde akten is verzonden. Nadat de notaris door klaagster ervan op de hoogte was gesteld dat het afschrift nog niet was ingeschreven, heeft de notaris dit direct op zijn kantoor onderzocht en bij het kadaster gecontroleerd. Vervolgens is het afschrift alsnog onmiddellijk ter inschrijving aangeboden aan het kadaster, waarna het afschrift op diezelfde dag is ingeschreven om 13.28 uur. De notaris heeft hiervoor zijn verontschuldigingen aan klaagster aangeboden.

Niet is gebleken dat klaagster van deze latere inschrijving enig nadeel heeft ondervonden.

Klaagster heeft ter zitting verklaard dat zij zich afvraagt wat er gebeurd zou zijn indien zij geen telefonisch contact met de notaris zou hebben opgenomen.

De notaris heeft in dit verband uitgelegd da t de niet-inschrijving van het afschrift in ieder geval door de medewerkers van zijn kantoor binnen tien dagen na passeren zou zijn vastgesteld, aangezien krachtens de geldende registratiewetgeving alle notariële akten binnen tien dagen na passeren moeten worden geregistreerd en daarom op dat moment standaard een aantal nadere controles door zijn medewerkers wordt uitgevoerd.

Hoewel vaststaat dat de notaris zijn toezegging (om de dag na het passeren van de akte voor inschrijving ervan bij het kadaster zorg te dragen) niet is nagekomen, is naar het oordeel van de kamer van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten niet gebleken. De notaris heeft zijn nalatigheid, toen deze hem duidelijk werd, terstond hersteld, zijn excuses aangeboden en van enig nadeel aan de zijde van klaagster is, zoals gezegd, niet gebleken.

Op grond van het vorenstaande acht de kamer de klacht ongegrond.

5.3 Dit betekent dat wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kamer voor het notariaat:

-      verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. S.P. Pompe, voorzitter, A.H. Schotman, en J.P. van Harseler, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Land-Smorenburg, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2019.

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam).