ECLI:NL:TGZRZWO:2019:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 265/2018
ECLI: | ECLI:NL:TGZRZWO:2019:37 |
---|---|
Datum uitspraak: | 25-02-2019 |
Datum publicatie: | 25-02-2019 |
Zaaknummer(s): | 265/2018 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen verpleegkundige. Verweerster werd in de bereikbaarheidsdienst gebeld voor een benauwde patiënte in het verpleeghuis die daar ter overbrugging naar huis na ontslag uit het ziekenhuis werd opgenomen. De klacht houdt in dat verweerster de zaak onjuist heeft gepresenteerd aan de huisarts van de huisartsenpost, toeredenerend naar haar diagnose maagklachten terwijl er sprake was van ernstige benauwdheidklachten. De volgende ochtend is patiënte wel ingezonden naar het ziekenhuis. De klacht is kennelijk ongegrond, ook wat betreft het verwijt dat verweerster niet heeft aangedrongen op een spoedvisite. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE
Beslissing d.d. 25 februari 2019 naar aanleiding van de op 21 september 2018 bij het
Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van
A , wonende te B,
bijgestaan door haar zoon C,
k l a a g s t e r
-tegen-
D , verpleegkundige, werkzaam te B,
bijgestaan door mr. drs. Y.M. Nijhuis,
v e r w e e r s t e r
1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:
- het klaagschrift;
- het aanvullende klaagschrift met de bijlagen;
- het verweerschrift met de bijlagen.
Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid mondeling gehoord te worden in het kader van het vooronderzoek.
2. DE FEITEN
Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.
Klaagster is een maand opgenomen geweest in het ziekenhuis in verband met een auto-immuunaandoening. De longen waren onder meer aangedaan, waarvoor zij langdurig extra zuurstof kreeg.
Klaagster ging niet naar huis na ontslag van de ziekenhuisopname, maar werd opgenomen op de afdeling overbruggingszorg van een verpleeghuis. De 2e nacht aldaar kreeg klaagster (benauwdheids)klachten.
De verzorgende noteerde:
“U alarmeerde rond 3.00 uur, u had steken onder uw rechterborst, u was kortademig en bezweet, controles bij u gedaan deze waren
Saturatie : 91
Pols : 85
Bloeddruk 149/80
Na een half uur zakte het nog niet af toen opnieuw de controles bij u gedaan:
Saturatie : 75
Pols 85
Bloeddruk : 159/71
Temp : 83,2
Ik heb de verpleegkundige dienst gebeld, deze is bij u langs geweest. De vpk dienst heeft de HA gebeld. Deze gaf aan u goed in de gaten te houden, maar er nu niks aan te kunnen doen. Zodra u een blauw gelaat krijgt en/of de pijn niet minder word vandaag contact opnemen met uw eigen arts.
Uw saturatie is nu rond 80-85.”
Verweerster noteerde:
“Verpleegkundige bereikbare dienst: Collega belde voor overleg, mw. had steken onder de borst/buik, kortademigheid, RR 149/80 Pols Sat wisselend van 91-75-84 temp 38,2, mw. heeft een licht rode kleur in het gezicht, geen cyanose rondom mond/neus of nagelverkleuring. Mw. kan mbv rollator naar toilet, transfers gaan goed. Mw. zit sinds 2 dagen op KDO kamer, kwam uit ziekenhuis waar mw. regelmatig zuurstof kreeg.
HAP gebeld, telefonisch met arts gesproken, deze geeft aan weinig te kunnen doen op dit moment, zegt dat zuurstof maar 10 minuten helpt. Verslechterd de situatie, mw. wordt meer kortademig dan weer contact zoeken, anders eigen huisarts.”
In het dossier van de Huisartsenpost (HAP) is, voor zover van belang, genoteerd door de triagiste:
“Bereikbare dienst: lastige situatie, we kennen mw niet goed. Geruime tijd kortademig en steken in de buik.”
En door de huisarts:
“Haar toestand is in de afgelopen 2 dagen blijft dezelfde,
Saturatie sommelt tussen 80-90%.
Zij is niet cyanotisch.
(P) Nu geen aanwijzing voor een dreigende situatie. Over 3 uur contact opnemen met eigen HA.
Bij toename klachten contact met de HAP
(…) aangenomen door PAR om 17-5-2018 04:50:28”
Een verzorgende noteerde diezelfde ochtend:
U lag vanmorgen te kermen van de pijn. Uw saturatie gemeten zat op 85%. U heeft veel pijn in uw maag en wat uitraalt van pijn naar uw borst.
Temp 38.2
Gelijk uw huisarts gebeld op de spoedlijn om u te laten beoordelen.
Uw huisarts was er binnen een half uur.
Hij heeft u nagekeken en u wordt ingestuurd naar het ziekenhuis, met veel daadkracht vanuit uw huisarts.”
3. HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT
Klaagster verwijt verweerster - zakelijk weergegeven - dat zij onjuiste zorg heeft geboden/een mens in nood in hulpeloze toestand heeft achtergelaten. Zij heeft een diagnose gesteld, namelijk dat er sprake was van maagklachten, terwijl een verpleegkundige hiertoe niet bevoegd is, en ze heeft de huisarts verkeerde informatie gegeven richting die diagnose. Ze had in plaats van de situatie te bagatelliseren moeten aandringen op een spoedvisite door de dienstdoende huisarts. Ze heeft verder veel te laat overleg gepleegd met een arts.
4. HET STANDPUNT VAN VERWEERDER/VERWEERSTER
Verweerder voert verweer, waarover hieronder zo nodig nader.
5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE
5.1
Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.
5.2
Om met het laatste verwijt te beginnen, de feiten wijzen uit dat verweerster niet veel te laat overleg heeft gehad met een arts. Aannemelijk is geworden dat verweerster rond 4.30 uur in het verpleeghuis is gekomen en om 4.50 uur contact heeft opgenomen met de HAP. Gelet op het overleg dat zij in de tussentijd moest hebben met de verzorgende en het onderzoek dat zij moest doen bij klaagster, is er geen sprake geweest van onnodige vertraging. Ook kan niet worden staande gehouden dat verweerster in het gesprek met de huisarts de situatie heeft gebagatelliseerd of heeft toegeredeneerd naar een diagnose. De informatie die is genoteerd in het dossier van de HAP komt overeen met die in het dossier van het verpleeghuis en was toereikend. Klaagster blijft met name haken achter de bewoording “steken in de buik” in het dossier van de HAP. Verweerster heeft zelf genoteerd dat er sprake was van steken onder de borst/buik en het is niet uitgesloten dat zij het zo heeft gezegd en dat het iets anders is genoteerd bij de HAP. In dit verband wijst het college er voorts op dat ook de verzorgende in de ochtenddienst heeft genoteerd dat er sprake was van pijn in de maag die uitstraalt naar pijn in de borst, dus zo eenduidig was de presentatie van de pijnklachten kennelijk niet. Zo zonder meer kan niet worden aangenomen dat verweerster, zoals klaagster stelt, niet in staat is te beoordelen of een patiënt cyanotisch is. Ten slotte de vraag of verweerster had moeten aandringen op een spoedvisite. Verweerster heeft gedaan wat zij in elk geval moest doen, de zaak adequaat aan de HAP voorleggen. Het was primair aan de huisarts op de HAP om een beslissing te nemen wat te doen. Deze heeft besloten niet te komen, verweerster heeft de verzorgende daarop gevraagd klaagster elk uur te controleren. Het aandringen op een spoedvisite had denkbaar geweest, daargelaten of dit effect had gesorteerd. Maar volgens vaste jurisprudentie zoals weergegeven onder 5.1 betekent zelfs het feit dat het beter had gekund nog niet dat er sprake is geweest van handelen dat in tuchtrechtelijk opzicht beneden de maat is. In dit geval acht het college het niet-aandringen op een spoedvisite niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.
5.3
Gelet op het voorgaande zijn de heftige verwijten die verweerster worden gemaakt kennelijk ongegrond en dient als volgt te worden beslist.
6. DE BESLISSING
Het college wijst de klacht af.
Aldus gegeven in raadkamer door A.L. Smit, voorzitter, Ph.S. Kahn, lid-jurist en
B. Nijhuis-Prigge, C. Smulders en A.H. de Vries, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van E.N.M. van der Beld, secretaris.
voorzitter
secretaris
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:
a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;
b. degene over wie is geklaagd;
c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.
Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.