ECLI:NL:TGZRZWO:2019:139 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 105/2019

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2019:139
Datum uitspraak: 18-11-2019
Datum publicatie: 18-11-2019
Zaaknummer(s): 105/2019
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen huisarts. Klaagschrift bevat een uitvoerig relaas met moeilijk te duiden klachten. Het tuchtcollege krijgt geen toestemming van klaagster voor het opvragen van het medisch dossier. Mogelijkheid voeren verdediging bemoeilijkt en klachten niet te verifiëren en op inhoud te beoordelen. Klacht kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 18 november 2019 naar aanleiding van de op 22 mei 2019 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a a g s t e r

-tegen-

C , huisarts, werkzaam te B,

bijgestaan door mr. E. van der Linde, Stichting VvAA Rechtsbijstand te Utrecht,

b e k l a a g d e

1.    HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

-          het klaagschrift met de bijlage;

-          het verweerschrift.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid mondeling gehoord te worden in het vooronderzoek.

2.    DE FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Beklaagde is werkzaam als huisarts. Klaagster was van 2011 tot eind mei 2019 patiënte bij beklaagde. In de periode januari 2019 tot eind mei 2019 is klaagster verschillende keren door beklaagde gezien in verband met onder meer klachten rondom braken, buikpijn en depressiviteit. Vanwege onvrede bij klaagster over het handelen van beklaagde is klaagster inmiddels overgegaan naar een andere huisarts. Het college heeft klaagster op 12 juli 2019 verzocht een machtiging af te geven voor het opvragen van het dossier bij de nieuwe huisarts. Klaagster heeft op 15 juli 2019 mondeling geweigerd een dergelijke machtiging te geven.

3.    HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT

Klaagster verwijt beklaagde -zakelijk weergegeven- verwaarlozing en dat hij heeft geweigerd haar te verwijzen voor revalidatie waardoor klaagster lichamelijk is achteruitgegaan.

4.    HET STANDPUNT VAN BEKLAAGDE

Beklaagde voert -zakelijk weergegeven- aan dat hij zich geenszins herkent in de door klaagster gemaakte verwijten. Het feitenbeloop is in de herinnering van beklaagde anders dan wordt geschetst door klaagster. Beklaagde kan voor zijn verweer enkel putten uit herinnering aangezien klaagster heeft geweigerd toestemming te geven voor het opvragen van het medisch dossier bij de huidige huisarts. Beklaagde stelt dat van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen geen sprake is en verzoekt de klacht (kennelijk) ongegrond te verklaren.

5.    DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1          

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Het college stelt voorop dat het klaagschrift een uitvoerig relaas bevat met moeilijk te duiden klachten. Zo verwijt klaagster beklaagde verwaarlozing, onder meer doordat de huisarts onvoldoende heeft gedaan met haar gezondheidsklachten (buikpijn, misselijk, darmklachten, maagpijn, diarree, slikklachten, geen eetlust). Daarnaast verwijt klaagster beklaagde dat hij heeft geweigerd haar te verwijzen voor revalidatie. Klaagster heeft het college geen toestemming gegeven voor het opvragen van haar medisch dossier bij de huidige huisarts. Doordat er in deze procedure geen beschikking is over het medisch dossier van klaagster, wordt de mogelijkheid voor beklaagde om verweer te voeren bemoeilijkt. Daarnaast is het college door het gebrek aan informatie niet in staat de door klaagster aangevoerde klachten te verifiëren en op hun inhoud te beoordelen. Gelet hierop is het college van oordeel dat de klachten als kennelijk ongegrond moeten worden afgewezen.

6.    DE BESLISSING

Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gegeven door A.M. Koene, voorzitter, H.L. Wattel, lid-jurist, M.D. Klein Leugemors, R.J. Wolters en M.H. Braakman, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van

E.C.M. Thoonen, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a.         Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b.         Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.         Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.