ECLI:NL:TGZRSGR:2019:135 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-080

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2019:135
Datum uitspraak: 20-08-2019
Datum publicatie: 20-08-2019
Zaaknummer(s): 2019-080
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster niet-ontvankelijk in de klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat de inhoud van zijn brief aan de IGJ smadelijke leugens en beledigingen bevat jegens klaagster, waardoor zij zich beschadigd voelt. Klacht valt niet onder de eerste of tweede tuchtnorm. Geen sprake van een behandelrelatie en het schrijven van de brief door de huisarts – gericht aan de IGJ naar aanleiding van een uitspraak van het College – heeft geen weerslag op de individuele gezondheidszorg. Klaagster niet-ontvankelijk.    

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B,

klaagster,

tegen:

C , huisarts

werkzaam te D ,

beklaagde,

gemachtigde: mr. drs. P.A. de Zeeuw, werkzaam te Amsterdam.

1.                  De overwegingen

Het klaagschrift met bijlagen is ontvangen op 1 april 2019.

Klaagster is in de klacht niet-ontvankelijk.

De klacht heeft betrekking op een brief van 6 augustus 2014 van beklaagde aan de Inspectie  voor de Gezondheidszorg (hierna te noemen: de Inspectie). Beklaagde heeft deze brief geschreven op verzoek van de Inspectie om te reflecteren op zijn handelen naar aanleiding van een uitspraak van het College van 20 mei 2014. Deze uitspraak heeft betrekking op een klacht die is ingediend door de zoon van klaagster, waarbij klaagster als gemachtigde optrad. Klaagster verwijt beklaagde – samengevat – dat de inhoud van de brief van 6 augustus 2014 smadelijke leugens en beledigingen bevat jegens klaagster, waardoor zij zich beschadigd voelt.

Klaagster was op 6 augustus 2014 geen patiënt van beklaagde. Ook heeft de brief geen betrekking op klaagster of haar zoon in het kader van een medische behandeling. Er is dan ook geen sprake van enig handelen of nalaten in strijd met de zorg die de beklaagde behoort te betrachten ten opzichte van klaagster, zoals bedoeld in artikel 47, eerste lid, onder a van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG).

Ook is geen sprake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van individuele gezondheidszorg, zoals bedoeld in artikel 47, eerste lid, onder b van de Wet BIG, nu het schrijven van de brief – gericht aan de Inspectie naar aanleiding van een uitspraak van het College – geen weerslag heeft op de individuele gezondheidszorg.

2.                  De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag beslist als volgt:

verklaart klaagster niet-ontvankelijk in de klacht.

Deze beslissing is gegeven op 20 augustus 2019 door W.N.L. Donker, voorzitter, E.M. Deen, lid-jurist, M. Bezemer, R.F. Kropman, R.H. Boerman, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door R.C. Kruit, secretaris.

voorzitter                                                                                           secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a.       Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b.      Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.       Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.