ECLI:NL:TGZRSGR:2019:116 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-182h

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2019:116
Datum uitspraak: 23-07-2019
Datum publicatie: 23-07-2019
Zaaknummer(s): 2018-182h
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Beklaagde heeft klaagster nooit behandeld en ook geen diagnoses gesteld. Het College heeft geen enkele aanwijzing dat onware informatie door beklaagde is verspreid. Op basis van de verwijzing is door het GGZ-team eerst gekeken of aanmelding passend was bij de zorg die het GGZ-team kan bieden en vervolgens is een huisbezoek afgesproken. Toen bleek dat klaagster niet in de zorg wilde komen en er evenmin sprake was van gevaar voor klaagster of haar omgeving is de behandeling niet opgestart. Dit getuigt van zorgvuldigheid. Klacht afgewezen.    

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A,

wonende te B,

klaagster,

tegen:

C , psychiater,

werkzaam te B,

beklaagde.

1.                  Het verloop van de procedure

1.1              Het verloop van de procedure blijkt uit:

-          het klaagschrift (met bijlagen), ontvangen op 9 augustus 2018;

-          het aanvullende klaagschrift, ontvangen op 16 augustus 2018;

-          het aanvullende klaagschrift (met bijlagen), ontvangen op 26 oktober 2018;

-          het medisch dossier;

-          het verweerschrift;

-          de brief van verweerster van 13 december 2018, ontvangen op 17 december 2018, met bijlage;

-          het proces-verbaal van het verhoor in vooronderzoek van 27 februari 2019.

Het College heeft de klacht op 28 mei 2019 in raadkamer behandeld

2.                  De feiten

2.1              Klaagster, geboren in 1955, was bekend met zowel lichamelijke als geestelijke klachten.

2.2              Op 18 januari 2017 heeft de toenmalige huisarts van klaagster op verzoek van het wijkteam een verwijsbrief geschreven voor specialistische GGZ. Daarbij is klaagster verwezen naar D o.a. E-F-G-H en I. In deze verwijsbrief  is onder meer vermeld: “Mw. al vanaf vorig jaar psychotische klachten, wil geen verwijzing naar psychiater (…). Ik heb mw. al meerdere keren gezegd dat ze hiervoor behandeld moet worden maar dat wil ze niet. Verwijzing is nu ook op verzoek van het wijkteam J. (…) Vermoeden van psychotische stoornis”

In de verwijsbrief zijn tevens deelcontacten uit het huisartsenjournaal vermeld in de periode 16 februari 2016 tot en met 18 januari 2017.

2.3              Beklaagde is psychiater en regiebehandelaar in genoemd GGZ-team. Naar aanleiding van voormelde verwijsbrief is er vanuit het team contact gezocht met klaagster en heeft er op 15 maart 2017 huisbezoek door twee psychiatrisch verpleegkundigen plaatsgevonden. Klaagster is vervolgens op haar verzoek niet in zorg genomen, waarna haar aanmelddossier is gesloten.

3.                  De klacht

De klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt:

a.              Beklaagde heeft bij klaagster ten onrechte de diagnose schizofrenie, psychose en hallucinaties gesteld.

b.             Beklaagde heeft onware gegevens verspreid over de geestelijke gezondheid van klaagster.

c.              Beklaagde heeft naar aanleiding van de (in 2.2 bedoelde) verwijsbrief meteen actie ondernomen, zonder nader onderzoek te doen naar de inhoud ervan.

4.                  Het standpunt van beklaagde

De beklaagde heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5.                  De beoordeling

Klachtonderdeel a

5.1              Beklaagde heeft geen diagnoses gesteld. Klaagster is ook nooit in behandeling geweest bij beklaagde, zodat dit klachtonderdeel ongegrond is.

Klachtonderdeel b

5.2              Beklaagde heeft betwist dat deze informatie vanuit het GGZ-team is verspreid. Volgens beklaagde is haar organisatie ook niet aangesloten bij het Landelijk Schakelpunt (LSP).

5.3              Het College heeft geen enkele aanwijzing dat de betreffende informatie door beklaagde is verspreid. Dit klachtonderdeel is eveneens ongegrond.

Klachtonderdeel c

5.4              Zoals te doen gebruikelijk is vanuit het GGZ-team eerst gekeken of de aanmelding passend was bij de zorg die het GGZ-team kan bieden. Dit was geval, nu in de verwijzing werd gesproken van een mogelijke psychose.  Vervolgens is op goede gronden een huisbezoek afgesproken. Toen vervolgens bleek dat klaagster niet in zorg wilde komen en er evenmin sprake was van gevaar voor klaagster of haar omgeving is de behandeling niet opgestart. Dit alles getuigt van zorgvuldigheid. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.

Slotsom

5.5              Om bovenstaande redenen zal de klacht zonder nader onderzoek als kennelijk ongegrond worden afgewezen.

6.                  De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag beslist als volgt:

wijst de klacht af.

Deze beslissing is gegeven op 23 juli  2019 door M.A.F. Tan-de Sonnaville, voorzitter,

G.J. Dogterom en H.N. Koetsier, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door R. van der Vaart, secretaris.

voorzitter                                                                                           secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a.       Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b.      Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.       Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.