ECLI:NL:TGZRGRO:2019:17 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen 2018/183

ECLI: ECLI:NL:TGZRGRO:2019:17
Datum uitspraak: 23-04-2019
Datum publicatie: 23-04-2019
Zaaknummer(s): 2018/183
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen bedrijfsarts. Klager verwijt verweerster dat zij de werkgever van klager in alles volgt en niets bij hem heeft geverifieerd en dat zij haar beroepsgeheim heeft geschonden door medische informatie over klager met zijn werkgever te delen. Het college deelt de verwijten niet en verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Rep.nr. G2018/183

23 april 2019

Def. 038

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE GRONINGEN

Beslissing op de klacht van:

A,

klager,

wonende te B,

tegen

C,

werkzaam als bedrijfsarts te D,

verweerster,

BIG-reg.nr: -.

1. Verloop van de procedure

De klacht is aanvankelijk ingediend bij het tuchtcollege te Den Haag en daarna – op 7 januari 2019 – overgedragen aan dit college vanwege de woonplaats van verweerster.

Het college heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

- het klaagschrift met bijlagen, gedateerd op 31 oktober 2018, ingekomen op 26 november 2018;

- het verweerschrift met bijlagen van 26 december 2018, ingekomen op 28 december 2018;

- het proces-verbaal van het op 28 februari 2019 gehouden mondeling vooronderzoek onder leiding van H.D. de Groot, plaatsvervangend secretaris van het college.

De klacht is behandeld in raadkamer.  

2. Vaststaande feiten

Voor de beoordeling van de klacht gaat het college uit van de volgende feiten.

Klager is werknemer bij E. Klager werd in 2018 door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) bij een verzekeringsgeneeskundig heronderzoek in het kader van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) volledig hersteld gemeld. Tegen deze beslissing is de werkgever in bezwaar gegaan. Verweerster is als bedrijfsarts werkzaam bij F en was de arts-gemachtigde van de werkgever in deze bezwaarprocedure.

3. De klacht

De klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Klager is van mening dat verweerster zich in de bezwaarprocedure tegen de beslissing van het UWV schuldig heeft gemaakt aan:

1) onzorgvuldig handelen, door klakkeloos het verhaal van de werkgever over te nemen zonder dit te verifiëren;

2) schending van haar beroepsgeheim. Zij heeft zonder toestemming van klager zijn medische gegevens gedeeld met de werkgever. Klager leidt dit af uit het feit dat zijn eigen advocaat tijdens de betreffende procedure via de advocaat van de werkgever kennisnam van medische informatie. Het kan niet anders volgens klager dan dat die informatie bij verweerster vandaan is gekomen.

4. Het verweer

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Verweerster heeft op verzoek van klagers werkgever een bezwaarschrift ingediend tegen een besluit van het UWV. Op 20 september 2018 ontving verweerster via de werkgever van klager de relevante stukken in de procedure, die door het UWV naar de werkgever waren gezonden. De niet-medische stukken zouden naar de werkgever worden gestuurd en de medische stukken alleen naar verweerster. Verweersters taak betrof een dossiertoetsing van een verzekeringsgeneeskundig heronderzoek in het kader van de WAO. Omdat het een dossiertoetsing betrof van de medische stukken die het UWV haar aanleverde, heeft zij geen contact gezocht met klager. Verweerster heeft in het kader van de bezwaarprocedure bestudeerd of de verzekeringsarts van het UWV zorgvuldig tot zijn of haar oordeel is gekomen. Aangezien dat naar haar mening niet het geval was, heeft zij een bezwaarschrift ingediend bij het UWV. Verweerster heeft echter geen medische informatie gedeeld met de werkgever van klager.

Dat de werkgever toch op de hoogte is geraakt van klagers medische situatie komt door het feit dat de stukken die het UWV op 20 september 2018 aan de werkgever heeft verstrekt per abuis medische documenten bleken te bevatten. De medische informatie is dus door het UWV gedeeld met de werkgever. Verweerster heeft hier geen rol in gehad.

5. Beoordeling van de klacht

5.1 Eerste klachtonderdeel

Het eerste klachtonderdeel is onvoldoende onderbouwd door klager. Ook tijdens het mondeling vooronderzoek is hieromtrent geen helderheid verkregen nu klager – zonder voorafgaande kennisgeving – niet is verschenen bij deze bijeenkomst. Niet duidelijk is dus of klager nu van mening is dat verweerster onjuistheden van de werkgever heeft overgenomen – en, zo ja, welke – dan wel dat verweerster zich volgens klager niet had mogen beperken tot een dossiertoets. Het college merkt op dat beide varianten – zonder concrete onderbouwing – geen aanknopingspunt bieden voor een tuchtrechtelijk verwijt. Bij deze stand van zaken zal dit klachtonderdeel dan ook als kennelijk ongegrond worden afgewezen.

5.2 Tweede klachtonderdeel

Wat betreft het tweede klachtonderdeel geldt dat verweerster uitgebreid uiteengezet heeft hoe de werkgever van klager kennis heeft kunnen nemen van klagers medische informatie en dat zij daar geen enkele rol in heeft gespeeld. Klager heeft deze uiteenzetting niet betwist en ook overigens blijkt niet dat verweersters beschrijving van de gang van zaken onjuist is. Dit betekent dat ook het tweede klachtonderdeel kennelijk ongegrond is.

6. Slotsom

Het voorgaande voert tot de slotsom dat de klacht in zijn geheel kennelijk ongegrond is.

7. Beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:

verklaart de klacht in zijn geheel kennelijk ongegrond en wijst deze af.

Aldus gegeven door:

J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter,

H. Rumpt, lid-beroepsgenoot,

C.A.W.M. Hertog, lid-beroepsgenoot,

bijgestaan door L.C. Commandeur, secretaris, 

en op 23 april 2019 ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

De secretaris:                                                                         De voorzitter:                                    

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door: a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard; b. degene over wie is geklaagd; c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat. Het tot het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen. Degene die beroep instelt, is € 50,- griffierecht verschuldigd aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht van het Centraal Tuchtcollege. Als degene die in beroep is gegaan geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht terugbetaald.