ECLI:NL:TGZRAMS:2019:227 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/236

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2019:227
Datum uitspraak: 13-11-2019
Datum publicatie: 13-11-2019
Zaaknummer(s): 2019/236
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: De kern van de klacht betreft het verwijt van klaagster dat de psychiater de voorgeschreven Lithium door een andere stof heeft vervangen. Hierdoor heeft klaagster meerdere bijwerkingen gekregen. De psychiater heeft verweer gevoerd. Het college heeft de klacht (kennelijk) ongegrond verklaard.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

AMSTERDAM

Beslissing naar aanleiding van de op 11 juni 2019 binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B,

k l a a g s t e r,

tegen

C,

psychiater,

thans werkzaam te B,

v e r w e e r s t e r,

gemachtigde: mr. M.E.M. van Eeden, werkzaam bij VvAA Rechtsbijstand te Utrecht.              

1.         De procedure

Het college heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

-                      het klaagschrift met de bijlagen;

-                      het aanvullende klaagschrift, binnengekomen op 22 juli 2019;

-                      het verweerschrift;

-                      de correspondentie met betrekking tot het vooronderzoek;

-                      het proces-verbaal van het op 26 september 2019 gehouden vooronderzoek;

-                      een nagekomen brief van 1 oktober 2019 van de gemachtigde van verweerster, met daarin de relevante delen van het medisch dossier.

De klacht is in raadkamer behandeld.

2.         De feiten

Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:

2.1. Verweerster is als psychiater werkzaam bij een instelling. Klaagster was bij haar in behandeling van augustus 2016 tot januari 2019 vanwege psychische klachten.

2.2. Bij de start van de behandeling gebruikte klaagster al Risperidon en Lithium en lag er een behandelplan om de lithium af te bouwen vanwege een verslechterde nierfunctie. Klaagster voelde zich lusteloos. Klaagster en verweerster hebben daarom met elkaar besproken het antipsychoticum Risperidon te verlagen van 6 naar 5 mg per dag, de dosis Lithium gefaseerd af te bouwen, de Dekapine gefaseerd op te bouwen en de Lithium uiteindelijk te vervangen door Dekapine. In mei 2017 was Lithium helemaal afgebouwd. In juli 2017 heeft klaagster aan verweerster gezegd dat zij last had van forse pijnklachten in de bovenbenen en van een gedaalde stemming. Verweerster heeft toen besloten de Risperidon te verlagen eerst van 5 naar 4 mg en daarna verder te verlagen naar 3 mg. Toen bleek dat de klachten daarmee niet verminderden, is eind 2017 de Dekapine weer omgezet naar Lithium.

2.3 In mei 2018 heeft klaagster last gekregen van een verdere geestelijke vervlakking waarop de Risperidon is vervangen door Zuclopentixol (6mg). Klaagster heeft in de maanden daarna last gekregen van ernstige incontinentie en moeilijkheden met lopen vanwege een krampend gevoel in de beide bovenbenen. Klaagster heeft daardoor een flinke terugval in mobiliteit ervaren. Verweerster en klaagster hebben in augustus 2018 besloten de Zuclopentixol te verlagen van 6 naar 4 mg. De incontinentieklachten kwamen onder controle.

2.4 Op 26 oktober 2018 heeft klaagster aan verweerster gemeld al enkele maanden last te hebben van een druk op het hoofd, prikkende ogen, obstipatie, duizeligheid en overgevoeligheid voor geluid en een toename van de incontinentieklachten. Verweerster heeft klaagster geadviseerd naar de huisarts of uroloog te gaan. Na interventie van verweerster is klaagster eind december 2018 onder behandeling van haar huisarts gekomen. De lichamelijke klachten waren verdwenen.

3.         De klacht en het standpunt van klaagster

Klaagster verwijt verweerster een onnodige behandeling en het verstrekken van onnodige medicijnen. Het college begrijpt uit het proces verbaal van het mondeling vooronderzoek dat verweerster in de kern wordt verweten de voorgeschreven Lithium eind 2017 door een andere stof te hebben vervangen waardoor klaagster bijwerkingen heeft gekregen. Klaagster heeft last gekregen van onder andere ontsluiting van seksualiteit, somberheid, ernstige incontinentie en moeilijkheden met lopen vanwege een krampend gevoel in de beide bovenbenen. Volgens klaagster heeft verweerster aan de apotheek andere recepten doorgestuurd dan voor Lithium. Klaagster weet dit zeker omdat zij nu weer Lithium gebruikt en geen bijwerkingen ervaart.

4.         Het standpunt van verweerster

Verweerster heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5.         De beoordeling

5.1. De vraag die beantwoord moet worden is of verweerster ‘binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening’ is gebleven. Kort gezegd: of zij voldoende zorgvuldig en deskundig heeft gehandeld.

5.2. Het college is van oordeel dat verweerster gedurende de hele behandelperiode zorgvuldig jegens klaagster heeft gehandeld. Uit de stukken blijkt dat verweerster bij elk consult goed naar klaagster heeft geluisterd en haar klachten en de gemelde bijwerkingen steeds adequaat heeft beoordeeld. Telkens heeft ze in overleg met klaagster op zorgvuldige wijze aanpassingen gedaan in de soort medicatie en de dosering daarvan, alles met het doel het welbevinden van klaagster te verbeteren. Ze heeft zelfs contact opgenomen met de apotheek om een en ander voor klaagster na te vragen. Dat zij aan de apotheek een ander medicijn heeft doorgegeven dan met klaagster besproken, blijkt uit niets. De apotheek heeft de medicijnen verstrekt. Verweerster heeft de capsules Lithium nooit in haar handen gehad en heeft dus aan de inhoud niets kunnen veranderen. Dat klaagster ondanks alle zorg bijwerkingen heeft ervaren, valt verweerster niet te verwijten.

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht kennelijk ongegrond is.

Verweerster kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.

6. De beslissing

Het college wijst de klacht af.

Aldus beslist op 13 november 2019 door:

J.F. Aalders, voorzitter,

A. Wewerinke en J.M.C. van Dam, leden-arts,

bijgestaan door C.G.J. Pluijgers, secretaris.

WG   secretaris                                                                                   WG    voorzitter