ECLI:NL:TGZRAMS:2019:165 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/062

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2019:165
Datum uitspraak: 21-08-2019
Datum publicatie: 21-08-2019
Zaaknummer(s): 2019/062
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt verweerder dat hij klaagster en de kinderen niet op tijd heeft doorverwezen en dat hij valsheid in geschrifte heeft gepleegd door in zijn journaalposten zaken op te nemen die niet zijn besproken. Ongegrond

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

AMSTERDAM

Beslissing naar aanleiding van de op 1 februari 2019 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B,

k l a a g s t e r,

tegen

C,

huisarts,

werkzaam te B,

v e r w e e r d e r,

gemachtigde: mr. A.C.I.J. Hiddinga van DAS Rechtsbijstand.

1.         De procedure

Het college heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

-                      het klaagschrift;

-                      het aanvullende klaagschrift;

-                      de e-mail van klaagster van 7 juni 2019;

-                      het verweerschrift met de bijlage;

-                      de correspondentie met betrekking tot het vooronderzoek;

-                      de brief met bijlagen van de gemachtigde van verweerder van 12 augustus 2019.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is in raadkamer behandeld.

2.         De feiten

Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:

Op 15 april 2018 is het gezin van klaagster betrokken geweest bij een kopstaartbotsing. Klaagster en haar echtgenoot zaten voorin en de beide kinderen, de dochter (geboren augustus 2012) en de zoon (geboren  januari 2015) zaten achterin in de gordel. Klaagster klaagt mede namens de beide kinderen.

Verweerder was destijds de huisarts van het gezin.

Voor zover relevant is in het patiëntendossier van klaagster genoteerd:

25-04-2018               E          hoofdpijn en rugklachten na ongevalq

                                   P          Brief: Aanvraag FT

09-05-2018                 S          verwijsbrief meegegeven

15-05-2018                 S          vraagt aan mij om mij te noteren dat de ft gezegd heeft dat                                                   er iets verschqoven is in haar rug door het ongeval en ook bij                                                 de kinderen

23-05-2018                 S          vraagt verwijzing naar de neuroloog in D , krijgt steeds                                                            meer hoofdpijn en last van de nek na het ongeval

                                   E          whiplashtrauma

                                   P          zal ook aangevraagd moeten worden bij de verzekeraar

                                   P          Brief: Aanvraag voor verwijzing naar neuro

                                   A          […] Aanvraag foto nek […]

31-05-2018                 A          […] X-CWK & X-thorax: Geen posttraumatische afwijkingen                                                     van CWK en TWK zichtbaar.

07-06-2018                 S          pijn nek neemt toe nu ook klahcten van de ogen ,wazig zien                                                   en pijn bij bewegen. fysio adbviseerde verw oogarts

                                   O          ogen gb

                                   E          wazig zien

                                   P          verw oogarst voor geruststelling

27-06-2018                 S          komt aan balie wilt graag ook verwij voor neuroloog. haar                                                       man en kinderen zijn wel verwezen ze vindt haar raar dat zij                                                  niet verwezen is.

                                   P          iom ha. eerst op su komen

13-07-2018                 S          gaat nog niet goed. komt iemand helpen in huis met bood-                                                    schappen. mw wil ook verwijzing naar de E

                                   E          hoofdpijn, nekklachten

                                   P          verwijzing naar neuroloog

18-07-2018                 A          Oogziekenhuis […] geen aanwijzingen voor traumatische

                                               opticopathie

07-08-2018                 A          Afbeelding: Inschrijfbewijs nieuwe huisarts

                                   P          Dossier is via zorgmail verstuurd en patiënt is uitgeschreven.

De fysiotherapeut heeft in een brief van 24 juli 2018 over klaagster onder meer geschreven dat zij naar aanleiding van het ongeval sinds 4 mei 2018 bij hem onder behandeling was, dat zijn diagnose “ernstige vorm van whiplash” was en dat een behandelplan was opgesteld “gericht op mobilisatie en detonisatie van musculatuur gericht op pijnvermindering en vervolgens aansterken door middel van oefentherapie”. Over de op dat moment bestaande situatie schrijft de fysiotherapeut dat het herstel wordt belemmerd door de toestand van klaagsters man en dat te verwachten valt “dat het herstel nog 1-2 jaar in beslag zal nemen en misschien zelfs blijvende klachten zal geven”.

Voor zover relevant is in het patiëntendossier van de zoon van klaagster genoteerd:

18-04-2018               S          koorts sinds vrijdag. is wel aan het zakken, speelt is vrolijk af                                      en toe een beetje diarree, verder gb.

                                   E          koorts

                                   P          algm uitleg gegeven.

15-05-2018                 S          zat ook in de auto toen deze van achter aangereden werd.                                                     heeft volgens de FT een verschoven wervel, moeder wil dat ik                                     dit noteer

                                   E          ongeval

23-05-2018                 S          ouder verzoeken om verwijzing naar kinderneuroloog in D ,                                                     moet aangevraagd worden bij [verzekeraar]

                                   E          status na ernstig auto-ongeval

                                   P          Brief: Aanvraag vergoeding voor neuroloog

07-06-2018                 S          met vader gesproken nav klachtenbrief, de angst houdt aan,                                                  is bang dat er nu iets waarvan er later gezegd gaat worden                                                    dat hij eerdere bij had moeten zijn, gaat achteraf toch niet                                                    naar D voor verder onderzoek, financieel een probleem                                                        en zijn dochter krijgt geen vrij van school, wil dat zijn zoon                                                     hier nagekeken wordt.

08-06-2018                 A          Verwijzing E Kinderneurologie

De fysiotherapeut heeft in een brief van 24 juli 2018 over de zoon van klaagster onder meer geschreven dat ook hij sinds 4 mei 2018 onder behandeling is. De fysiotherapeut schrijft voorts: “Uit onderzoek kwam het volgende naar voren. Nek beiderzijds beperkte mobiliteit van 10 graden ten opzichte van norm. Beiderzijds m. levator scapulea, m. trapezius descendens, m. splenius capitus en m. rhomboidius hypertoon +. Erg stijf voor zo een jong kind. Aan rug weden geen bijzonderheden geconstateerd op dit moment.

Er is een behandelplan opgesteld gericht op mobilisatie en detonisatie van musculatuur. Momenteel gaat het goed, het is echter moeilijk te zeggen of er klachten in de toekomst kunnen opspelen gezien de jonge leeftijd van patiënt.

In het verslag van de neuroloog aan verweerder van 7 augustus 2018 na onderzoek van de zoon van klaagster staat onder meer:

Conclusie:

Status na auto-ongeval met posttraumatisch angstklachten

Beleid:

Vooralsnog expectatief beleid.

Overweeg verwijzing kinderpsycholoog bij persisterend angstklachten

De dochter van klaagster was blijkens brief van 24 juli 2018 eveneens sinds 4 mei 2018 onder behandeling bij de fysiotherapeut. Over de dochter schrijft de fysiotherapeut: “Uit onderzoek kwam het volgende naar voren. Linker nek beperkte mobiliteit ten opzichte van rechts rotatie, verschil 25 graden. Linker m. levator scapulea, m. trapezius descendens en m. splenius capitus hupertoon +. Druk op splenius capitus gaf doorstralend gevoel naar het hoofd. Bij onderzoek van haar lage rug werd een si-gewrichts blokkade gezien aan de rechter zijde. Hierbij was er ook sprake van hypertonie m. gluteus medius en m. erector spinea.

Er is een behandelplan opgesteld gericht op mobilisatie en detonisatie van musculatuur.

Status presens: de klachten zijn nog licht aanwezig in de rug. Het is moeilijk in te schatten of patiënte in de toekomst klachten zal ondervinden naar aanleiding van het ongeluk, gezien haar jonge leeftijd.

In het verslag van de neuroloog aan verweerder van 7 augustus 2018 na onderzoek van de dochter van klaagster staat onder meer:

Conclusie:

Posttraumatische rugklachten,  thans geen aanknopingspunten voor neurologische pathologie

Beleid:

Consult kinderchirurg tav rugklachten

Overwegen verwijzing kinderpsycholoog tav posttraumatische angstklachten

De echtgenoot van klaagster is na het ongeval op de SEH gezien, op 19 april 2018 bij de waarnemer van verweerder geweest en op 22 april 2018 bij de huisartsenpost. Nadien heeft verweerder de echtgenoot van klaagster nog verschillende malen gezien (en doorverwezen) totdat het gezin in augustus 2018 naar een andere huisarts is gegaan. Klaagsters echtgenoot heeft in augustus 2018 een klacht ingediend bij het college, waarop door het college op 11 januari 2019 is beslist onder nummer 18/320.

3.         De klacht en het standpunt van klaagster

Klaagster verwijt verweerder dat hij:

1.         klaagster en de kinderen niet op tijd heeft doorverwezen;

2.         valsheid in geschrifte heeft gepleegd door in zijn journaalposten zaken op te nemen         die niet zijn besproken.

Ter toelichting op de klacht heeft klaagster onder meer aangevoerd dat verweerder “pas na een interne klacht actie heeft ondernomen, helaas zonder succes”. Verweerder heeft klaagster en de kinderen niet willen doorsturen naar specialisten en heeft verkeerde diagnoses vermeld. In het dossier van beide kinderen wordt vermeld dat klaagster wilde dat genoteerd werd dat zij en de kinderen een verschoven wervel hadden. Dat klopt niet, vooral omdat er bij de zoon van klaagster geen verschuiving is geconstateerd.

4.         Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Hij heeft daartoe onder meer het navolgende aangevoerd.

Verweerder heeft klaagster, zodra zij daarom vroeg, doorverwezen naar de fysiotherapeut. Ook is op haar verzoek naar de neuroloog en de oogarts verwezen. Op 25 april 2018 was klaagster met haar echtgenoot mee naar zijn afspraak met verweerder. In dat gesprek is uitgebreid ingegaan op whiplashklachten in het kader van de klachten van klaagsters echtgenoot. Verweerder heeft uitgelegd dat er geen interventie bij whiplashtrauma bestaat die de klachten kan voorkomen. Klaagster heeft terloops gevraagd om een verwijzing naar de fysiotherapeut voor haar nek- en rugklachten. Die verwijzing heeft zij gekregen.

Tijdens een consult van 15 mei 2018 is verzocht om in het dossier te noteren dat er volgens de fysiotherapeut wervels zouden zijn verschoven. Dat blijkt ook uit de aantekeningen in het patiëntendossier.

Ook op 23 mei 2018 betrof het een consult voor klaagsters echtgenoot. Klaagster was daarbij aanwezig en heeft toen verwijzing voor haarzelf en de beide kinderen gevraagd naar een neuroloog in D. Omdat verweerder niet wist hoe het zat met de dekking van de verzekering, heeft hij voor klaagster en de kinderen een aanvraag aan de verzekeraar gezonden. Verweerder heeft toen voor klaagster een foto van de nekwervels aangevraagd en haar pijnstillers voorgeschreven.

Op 31 mei en 6 juni 2018 zijn er consulten geweest voor de kinderen bij de collega van verweerder. Volgens verweerder was tijdens eerdere consulten geen melding gemaakt van pijnklachten van de kinderen. De collega heeft de dochter van klaagster lichamelijk onderzocht en kon geen structurele afwijkingen vinden. Er is gesproken over verwijzing naar de kinderneuroloog, wat door de fysiotherapeut zou zijn ingegeven. De collega van verweerder heeft afgesproken dat zij zou overleggen met de fysiotherapeut. 

Op 7 juni 2018 sprak verweerder klaagsters echtgenoot in het kader van een door hem ingediende interne klacht. De reis naar D ging niet door. Verweerder heeft met de echtgenoot afgesproken de kinderen naar de kinderneuroloog te verwijzen. De terugkoppeling wees uit dat er geen neurologische pathologie vastgesteld is.

Klaagster is op 13 juli 2018 op haar verzoek verwezen naar een Nederlandse neuroloog.

Verweerder betwist dat sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.

5.         De beoordeling

Het college wijst er bij de inhoudelijke beoordeling allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

Het gaat daarbij om persoonlijke verwijtbaarheid van de beroepsbeoefenaar bij de behandeling van klaagster en haar kinderen. Verweerder kan geen verwijt worden gemaakt van (medisch) handelen of nalaten door anderen.

Het dossier biedt het college geen aanknopingspunten voor het oordeel dat verweerder klaagster en haar kinderen niet, dan wel niet tijdig, heeft doorgestuurd of willen doorsturen. Klaagster heeft op 25 april 2018 gevraagd om een verwijzing naar de fysiotherapeut en heeft deze gekregen. Op verzoek van klaagster heeft verweerder op 23 mei 2018 voor haarzelf en de beide kinderen een verzoek tot vergoeding van een neuroloog in D aan de verzekeraar gericht. Bovendien heeft hij klaagster voor het maken van een röntgenfoto naar het ziekenhuis verwezen en haar pijnstillers verstrekt. Op 7 juni 2018 is klaagster op haar verzoek naar de oogarts verwezen en zijn de beide kinderen naar een kinderneuroloog in Nederland verwezen, omdat de reis naar D niet door ging. Ook klaagster is nadien, op 13 juli 2018, naar de neuroloog verwezen. Van eerdere of andere verzoeken, die niet zouden zijn gehonoreerd, is niet gebleken. Uit het dossier is het college ook niet gebleken van een noodzaak tot enige eerdere verwijzing (al dan niet op eigen initiatief van verweerder). Op grond van het voorgaande is klachtonderdeel 1 ongegrond.

Met betrekking tot klachtonderdeel 2 stelt het college voorop dat verwijten omtrent inhoud en wijze van (mondelinge) communicatie zich moeilijk op hun juistheid laten beoordelen door het college, dat van die communicatie immers geen getuige is geweest. Klaagster stelt dat zij verweerder niet gezegd heeft dat zijzelf en de kinderen een verschoven wervel hadden. Verweerder daarentegen stelt dat het in de patiëntendossiers is opgenomen zoals klaagster het gezegd heeft en opgenomen wenste te zien. Het is het woord van de een tegen de ander, waarbij het college niet kan vaststellen welke versie de juiste is. Dat brengt mee dat niet kan worden vastgesteld of verweerder klachtwaardig heeft gehandeld. Dit oordeel berust niet op het uitgangspunt dat het woord van de klager minder geloof verdient dan dat van de verweerder, maar op de omstandigheid dat voor het oordeel of een bepaalde verweten gedraging tuchtrechtelijk verwijtbaar is, eerst moet worden vastgesteld welke feiten daaraan ten grondslag gelegd kunnen worden. Deze feiten kan het college dus, ook als aan het woord van klager en van verweerder evenveel geloof wordt gehecht, hier niet vaststellen. Ook klachtonderdeel 2 is ongegrond.

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond is.

Verweerder kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.

6. De beslissing

Het college verklaart de klacht in beiden onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus beslist op 21 augustus 2019 door:

J. Recourt, voorzitter,

D.E. de Jong en B.R. Schudel, leden-beroepsgenoten,

bijgestaan door N.A.M. Sinjorgo, secretaris.

WG    secretaris                                                                                   WG     voorzitter