ECLI:NL:TGDKG:2019:72 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/636859 / DW RK 17/1019

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:72
Datum uitspraak: 26-04-2019
Datum publicatie: 10-05-2019
Zaaknummer(s): C/13/636859 / DW RK 17/1019
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klacht ongegrond. Klager beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder beslag heeft gelegd op zijn totale pensioen zonder hierbij rekening te houden met de beslagvrije voet.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 26 april 2019 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/636859 / DW RK 17/1019 SM ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klager,

tegen:

mr. [   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 11 oktober 2017, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Klager heeft zijn klacht aangevuld bij brieven, ingekomen op 18 en 26 oktober 2017. Bij verweerschrift, ingekomen op 10 november 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 maart 2019 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 26 april 2019.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Bij e-mail van 24 januari 2014 heeft klager bezwaar gemaakt tegen de herstelkosten die bij hem in rekening worden gebracht betreffende de ontruiming van zijn woning.

-           Bij brief van 11 september 2017 heeft klager, met verwijzing naar zijn e-mail van 24 januari 2014, nogmaals bezwaar gemaakt tegen de bij hem in rekening gebrachte herstelkosten.

-           Bij brief van 12 oktober 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder klager medegedeeld dat de opdrachtgever heeft besloten af te zien van de herstelkosten.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder:

a)     geen antwoord geeft op zijn vragen omtrent de herstelkosten die Woonstichting De Key bij hem in rekening brengt;

b)     weigert hem een fatsoenlijke rekening te sturen;

c)     beslag heeft gelegd op zijn totale pensioen zonder hierbij rekening te houden met de beslagvrije voet.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 De klacht is ingediend tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor hetgeen op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet niet kan. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696). Uit dit arrest volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

4.2 Uit de klacht alsmede de overgelegde producties kan niet worden opgemaakt tegen welke gerechtsdeurwaarder de klacht is ingediend dan wel welke gerechtsdeurwaarder de beklaagde handelingen heeft verricht. Daarom wordt de verweervoerende gerechtsdeurwaarder, werkzaam en verantwoordelijke bij het kantoor waar het dossier van klager in behandeling is (geweest), aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beschikking rekening gehouden.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel a. overweegt de kamer dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn beantwoordt. Uit de overgelegde producties kan worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarder ruim een maand later op de brief van 11 september 2017 heeft gereageerd. Daarvan heeft de gerechtsdeurwaarder ter zitting aangevoerd dat hij de brief van klager aan zijn opdrachtgever heeft doorgestuurd voor een reactie. De gerechtsdeurwaarder heeft dus pas kunnen reageren, nadat hij een reactie had terug ontvangen van zijn opdrachtgever. Gelet op de omstandigheid dat de inhoud van de brief op een situatie zag dat zich in 2014 afspeelde, is het voor te stellen dat er enige tijd overheen ging voordat betrokkenen de juiste gegevens weer naar boven wisten te halen. Daar is kennelijk meer tijd in gaan zitten dan de bedoeling is geweest. En hoewel het wellicht beter was geweest als de gerechtsdeurwaarder klager even bij brief had laten weten welk route zijn brief zou bewandelen, ziet de kamer geen aanleiding in dit geval de overschrijding van het redelijk termijn te bestraffen. Te meer nu de uitkomst van het betreffende geschil (om de herstelkosten) in het voordeel van klager heeft uitgepakt en verder niet gebleken is dat klager anderszins in zijn belangen is geschaad door de termijn overschrijding.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel b. heeft de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat klager wel een ‘fatsoenlijke’ rekening heeft ontvangen. Dat blijkt onder meer uit de betalingen die zijn verricht door klager aan de hand van de door hem ontvangen rekening. Betalingen waarvan klager wel van mening was dat deze voor zijn rekening kwamen. Ter zitting heeft klager overigens verklaard wél de rekening te hebben ontvangen, maar dat het lang duurde voordat hij deze ontvangen had. Gelet op deze aanvulling kan de klacht als gesteld niet gehandhaafd blijven. De klacht stuit hierop af.

4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel c overweegt de voorzitter dat voorop moet worden gesteld dat de hoogte van de beslagvrije voet geen kwestie is die ter beoordeling van de kamer staat. Dit is slechts anders als sprake is van evidente fouten of handelen tegen beter weten in. Dat is in dit geval niet gesteld of gebleken. Bovendien is uit het verhandelde ter zitting gebleken de bewindvoerder van klager bij e-mail van 1 september 2017 aan de gerechtsdeurwaarder heeft laten weten dat aanpassing van de (reeds vastgestelde) beslagvrije voet niet nodig was.

4.6 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M. Nijenhuis, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. L. Voetelink en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 april 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.