ECLI:NL:TGDKG:2019:71 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/636822 DW RK 17/1016
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2019:71 |
---|---|
Datum uitspraak: | 26-04-2019 |
Datum publicatie: | 10-05-2019 |
Zaaknummer(s): | C/13/636822 DW RK 17/1016 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klacht ongegrond. Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder weigert onderzoek te doen naar het bestaan van de vordering. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 26 april 2019 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/636822 DW RK 17/1016 SM ingesteld door:
[ ] ,
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ] ,
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
Ontstaan en verloop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 10 oktober 2017, heeft klager een klacht ingediend tegen (een medewerker van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 16 oktober 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 maart 2019 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt.
Als bepaald ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder op 18 maart 2019 aanvullend stukken overgelegd. Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld heeft klager niet op de aanvullende stukken van de gerechtsdeurwaarder gereageerd. De uitspraak is bepaald op 26 april 2019.
1. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- klager is op 1 augustus 2017 gedagvaard voor de kantonrechter in verband met een vordering van Ziggo B.V.
2. De klacht
Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder weigert onderzoek te doen naar het bestaan van de vordering. Ziggo stelt dat er niets bekend is. De vordering noch de opdracht zou bestaan.
3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.
4. De beoordeling van de klacht
4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn slechts gerechtsdeurwaarders aan tuchtrechtspraak onderworpen. Een gerechtsdeurwaarderskantoor noch medewerkers van gerechtsdeurwaarderskantoren kunnen als beklaagden worden aangemerkt. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014: 3696). Uit dit arrest volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt. Nu de in de aanhef genoemde gerechtsdeurwaarder de verantwoordelijkheid draagt voor de aldaar werkzame medewerkers, moet hij verantwoordelijk worden gehouden voor de behandeling van het dossier van klager. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.
4.2 De gerechtsdeurwaarder is ingevolge artikel 11 van de Gerechtsdeurwaarderswet in beginsel verplicht om ambtshandelingen, waartoe hij bevoegd is, te verrichten indien hierom wordt verzocht. In dit geval is hem verzocht klager te dagvaarden bij exploot van 1 augustus 2017. Op het moment dat de gerechtsdeurwaarder een opdracht tot het verrichten van een ambtshandeling ontvangt en geen sprake is van uitsluiting van bevoegdheid, ontstaat daarmee automatisch de verplichting tot het verrichten van die ambtshandeling. Het is niet aan de gerechtsdeurwaarder, in betreffende hoedanigheid, om aan te tonen dat een vordering bestaat. Dat is een discussie die gevoerd moet worden bij de gewone rechter tussen klager en zijn wederpartij. De klacht stuit hierop af.
4.3 De onderzoeksplicht van de gerechtsdeurwaarder is, ingevolge zijn ministerieplicht, marginaal. Behalve dat hij de door zijn opdrachtgever aangereikte gegevens, behoudens evidente onjuistheden, niet feitelijk behoeft te controleren, maar slechts te vergelijken met een eventuele rechtelijke uitspraak en/of met hetgeen de opdrachtgever stelt niet te hebben ontvangen, dient hij berichten van de wederpartij (i.c. klager) dat zaken niet zouden kloppen, slechts voor te leggen aan zijn opdrachtgever. Zulks heeft de gerechtsdeurwaarder overigens gedaan; dit is gebleken uit de ter zitting overgelegde productie. Uit deze productie volgde genoegzaam dat de opdrachtgever de vordering handhaafde, waardoor er voor de gerechtsdeurwaarder geen reden was om zijn werkzaamheden te staken. Anders dan klager meent te begrijpen is niet Ziggo de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder, maar is dat Bos Incasso. De nadien toegestuurde stukken bevestigde overigens het bestaan van de vordering. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is niet gebleken
4.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven door mr. M. Nijenhuis, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. L. Voetelink en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 april 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.