ECLI:NL:TGDKG:2019:58 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/631565 / DW RK 17/654

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:58
Datum uitspraak: 29-01-2019
Datum publicatie: 10-05-2019
Zaaknummer(s): C/13/631565 / DW RK 17/654
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klacht ongegrond. Klager stelt geen antwoord te hebben gekregen op e-mails en dat hij telefonisch wordt afgewimpeld.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 29 januari 2019 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/631565 / DW RK 17/654 ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klager,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 30 juni 2017, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweer-schrift, ingekomen op 31 oktober 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 18 december 2018 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 29 januari 2019.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-        De gerechtsdeurwaarder ontvangt gelden uit een loonbeslag onder de werkgever van klager.

-        Per brief van 11 april 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager medegedeeld dat het verschuldigde bedrag per die datum € 2.758,54 bedraagt. In de aanhef van de brief staat het dossiernummer vermeld: [   ].

-        In juni 2017 is tussen de gerechtsdeurwaarder en klager discussie ontstaan over de beslagvrije voet.

-        Op 26 juni 2017 heeft klager verzocht om zijn dossier online te kunnen inzien. De gerechtsdeurwaarder heeft op 30 juni 2017 aan klager medegedeeld dat bij zijn kantoor geen online inzagemogelijkheid bestaat voor schuldenaren.

-        Op 30 juni 2017 en 25 september 2017 hebben klager en gerechtsdeurwaarder telefonisch contact gehad.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder:

a)     ten onrechte aangeeft dat nog een bedrag van € 1.100,- open staat;

b)     geen antwoord krijgt op een e-mails en telefonisch wordt afgewimpeld.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn slechts gerechtsdeurwaarders aan tuchtrechtspraak onderworpen. Een gerechtsdeurwaarderskantoor noch medewerkers van gerechtsdeurwaarderskantoren kunnen als beklaagden worden aangemerkt. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014: 3696). Uit dit arrest volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

4.2 De klacht is ingediend tegen gerechtsdeurwaarderskantoor [   ] te

[   ]. Het verweer is afkomstig van de heer [   ], gerechtsdeurwaarder te [   ]. De kamer beschouwd de klacht als gericht tegen bovengenoemde gerechtsdeurwaarder. Hiermee is in de aanhef al rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van bovengenoemd artikel 34.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel a. stelt de kamer voorop dat de hoogte van het door klager verschuldigde bedrag geen kwestie is die ter beoordeling staat van de tuchtrechter. Hiervoor kan klager terecht bij de civiele rechter. Dit is slechts anders in geval van bijzondere omstandigheden die een tuchtrechtelijk verwijt aan de gerechtsdeurwaarder rechtvaardigen. Daarvan is niet gebleken. Klager heeft in zijn klachtschrift uiteengezet dat hij het openstaande bedrag als volgt heeft berekend. Het openstaande bedrag, genoemd in de brief van 11 april 2017 van de gerechtsdeurwaarder aan klager, bedraagt € 2.758,54. Daarop brengt klager de bedragen in mindering die van zijn loon zijn ingehouden. De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn verweerschrift verduidelijkt dat niet één, maar drie dossiers ten laste van klager bij hem in behandeling zijn. Naast het dossier van het kantoor van de gerechtsdeurwaarder, zijn twee dossiers van anderen gerechtsdeurwaarderskantoren voor verdeling aangemeld. Dit valt niet aan te merken als omstandigheden die een tuchtrechtelijk verwijt aan de gerechtsdeurwaarder rechtvaardigen. Met betrekking tot dit klachtonderdeel is niet gebleken van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel b. overweegt de kamer dat klager heeft gesteld meermalen per e-mail te hebben gevraagd welk bedrag open staat. De gerechtsdeurwaarder heeft hiertegen aangevoerd dat slechts discussie heeft bestaan over de beslagvrije voet en dat de dossiers die ter verdeling waren aangemeld geen onderdeel waren van de vragen van klager. De kamer constateert dat klager de e-mails waarin hij vraagt welk bedrag open staat, niet heeft overgelegd zodat het precieze onderwerp van zijn vragen niet kan worden vastgesteld. Uit het klachtschrift kan echter duidelijk worden opgemaakt dat klager een overzicht probeert te krijgen van het verschuldigde bedrag en dat hij zich slechts bekend toont van het dossier met nummer [   ]. De gerechtsdeurwaarder heeft gesteld (en ter zitting herhaald) dat in de telefoongesprekken van 30 juni 2017 en 25 september 2017 alle dossiers en de bedragen zijn doorgesproken, waarmee alle vragen zijn beantwoord.

4.5 Afgaand op de inhoud van het klachtschrift, waaruit blijkt dat klager nog altijd een overzicht heeft proberen te krijgen van zijn actuele schuld, had het op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen om een specificatie van de openstaande bedragen in de alle bij hem in behandeling zijnde dossiers te overleggen. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting op het standpunt gesteld dat hij het zich kan voorstellen dat klager op enig moment het overzicht kwijt was, maar voert daartegen aan dat die helderheid is verschaft door beantwoording van vragen van klager en het steeds opnieuw sturen van overzichten, ook na indiening van de klacht. Inmiddels zijn er geen lopende dossiers over klager meer in behandeling bij de gerechtsdeurwaarder. Gelet op deze uitkomst kan worden volstaan met de vaststelling dat het – vanaf het moment dat klager zijn vraag over het openstaande bedrag bij de gerechtsdeurwaarder had neergelegd – anders had gemoeten, maar dat van handelen dat een tuchtrechtelijk maatregel rechtvaardigt geen sprake is.

4.6 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M. Nijenhuis, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. Ch.A. van Dijk en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 januari 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.