ECLI:NL:TGDKG:2019:56 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/639880 / DW RK 17/1205

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:56
Datum uitspraak: 29-01-2019
Datum publicatie: 10-05-2019
Zaaknummer(s): C/13/639880 / DW RK 17/1205
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Klager is van mening dat openstaande vordering niet door hem voldaan hoeft te worden, omdat hij deze eerder zou hebben betwist. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 29 januari 2019 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 21 november 2017 met zaaknummer C/13/625125 / DW RK 17/247 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/639880 / DW RK 17/1205 ingesteld door:

[   ] ,

wonende te [   ],

klager,

tegen:

[   ] ,

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 7 maart 2017, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op

4 april 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd. Klager heeft op:

16 maart 2017, 30 maart 2017, 2 april 2017, 3 april 2017 en 4 april 2017 aanvullingen op zijn klacht ingediend. Bij beslissing van 21 november 2017 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 21 november 2017. Bij brief, ingekomen op 5 december 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 18 december 2018 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 29 januari 2019.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-        op 28 juni 2016, 5 juli 2016 en 2 augustus 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder klager gesommeerd de vordering van [   ] te voldoen.

-        op 17 november 2016, 24 november 2016 en op 6 december 2016 zijn klager en zijn echtgenote er op gewezen dat een leveringsovereenkomst gesloten moet worden met betrekking tot elektriciteit en/of gas.

-        in verband hiermee is op 25 januari 2017 in opdracht van de gerechts-deurwaarder een bezoek gebracht aan klager.

-        op 21 februari 2017 is een dagvaarding om op 4 april 2017 te verschijnen ter terechtzitting van de kantonrechter aan klager en zijn echtgenote betekend.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat hij de vordering van [   ] in 2015 en 2016 heeft betwist en daarom onbetaald heeft gelaten. De betwisting van de hoofdsom heeft [   ] niet, onvolledig en/of inhoudelijk onjuist onderbouwd weerlegd. [   ] heeft vervolgens de vordering ter incasso aangeboden aan de gerechtsdeurwaarder met als gevolg hoge gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente en klager is lastig gevallen met brieven van de gerechts-deurwaarder. Vervolgens heeft de toegevoegd gerechtsdeurwaarder [   ] namens de gerechtsdeurwaarder een bezoek gebracht aan klager, die hem heeft geprobeerd te dwingen een overeenkomst te sluiten voor de levering van elektriciteit en gas en te dreigen met een procedure bij de rechter en eventuele afsluiting van alle energietoevoer. De (medewerker van de) gerechtsdeurwaarder heeft niet gereageerd op klagers brieven maar uitsluitend een nep [   ] kopie zonder eigen commentaar toegezonden, waarin de hoofdsom wordt bevestigd. Klager zal komen te verkeren in een noodsituatie. Deze zullen schade- en kostenverhogend uitwerken in het algemeen belang en klagers belang.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1. De klacht is ingediend tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor, wat op grond van de wet niet mogelijk is. Een gerechtsdeurwaarderskantoor kan niet als beklaagde worden aangemerkt. Gelet op de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696) wordt de aan het kantoor van [    ] verbonden gerechtsdeurwaarder die heeft aangevoerd verantwoordelijk te zijn voor het dossier van klager als beklaagde aangemerkt. De klacht is tevens ingediend tegen toegevoegd gerechtsdeurwaarder [   ] , gerechtsdeurwaarder [   ] en [   ] . De gerechtsdeurwaarder [   ] heeft het dossier behandeld op het kantoor van [   ] en de klachten worden geacht te zijn gericht tegen hem.

4.2 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.3 Dit is niet het geval. Klager is het niet eens met de (hoogte van de) vordering van [   ] . Omdat klager niet betaalde en geen contract had met [   ] , heeft [   ] de gerechtsdeurwaarder ingeschakeld teneinde de vordering te innen. Klager verschilt met de gerechtsdeurwaarder van mening over de (hoogte van de) vordering. Het ligt niet op de weg van de tuchtrechter op de inhoudelijke beoordeling van dit geschil in te gaan. Nu de gerechtsdeurwaarder klager en zijn echtgenote heeft gedagvaard, hebben zij zich bij de gewone rechter kunnen verweren tegen de hoogte van de vordering. De door klager ingediende klacht stuit hierop af.

4.4 Voor zover uit het dossier blijkt heeft de gerechtsdeurwaarder geen activiteiten ondernomen die hij op grond van de wet niet zou mogen nemen. Evenmin is gebleken dat klager onheus is bejegend door de gerechtsdeurwaarder.

4.5 Nu geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen is gebleken, wordt op grond van het voorgaande beslist als volgt.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager – naar de kamer begrijpt – aangevoerd het niet eens te zijn met de beslissing van de voorzitter van 21 november 2017.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het verzet kan naar het oordeel van de kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft namelijk niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt. De kamer acht de beslissing van de voorzitter (daarom) juist en de door klager aangevoerde gronden geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

7.2 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M. Nijenhuis, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. Ch.A. van Dijk en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 januari 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.