ECLI:NL:TGDKG:2019:32 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/650403 DW/RK 18/352

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:32
Datum uitspraak: 19-03-2019
Datum publicatie: 04-04-2019
Zaaknummer(s): C/13/650403 DW/RK 18/352
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond. Kosten executie leiden tot verhoging van de vordering. Niet gesteld of gebleken dat Btag niet is nageleefd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 19 maart 2019 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 5 juni 2018 met zaaknummer C/13/630508 / DW RK 17/610 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/650403 / DW RK 18/352 DB/RH ingesteld door:

[..],

wonende te [..],

klaagster,

tegen:

[..],

[..]

gerechtsdeurwaarders te ,

beklaagde,

gemachtigde:

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier, ingekomen op 13 juni 2017, heeft klaagster een klacht ingediend tegen gerechtsdeurwaarderskantoor [..]. Bij verweerschrift, ingekomen op 7 augustus 2017, heeft het gerechtsdeurwaarderskantoor op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 5 juni 2018 heeft de voorzitter de klacht opgevat als gericht tegen de aan het kantoor in [..] verbonden gerechtsdeurwaarders ([..]). De voorzitter heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Aan klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van diezelfde datum. Bij e-mailbericht van 15 juni 2018, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 5 februari 2019 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders is verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 19 maart 2019.

1. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen. De gronden van het verzet zijn ingediend op 28 juni 2018.

2. De feiten

Het kantoor van de gerechtsdeurwaarders heeft drie dossiers van klaagster in

behandeling. Het betreft dossiers van een verhuurder waarmee klaagster

huurovereenkomsten heeft gesloten. De huurovereenkomsten zijn ontbonden

bij vonnis en het kantoor van de gerechtsdeurwaarders is belast met de

gerechtelijke ontruiming van het gehuurde en het incasseren van de

verschuldigde bedragen.

3. De oorspronkelijke klacht

Klaagster klaagt erover dat de gerechtsdeurwaarders beslagen ten laste van haar

hebben gelegd en haar teveel geld hebben ontnomen. Klaagster krijgt nog steeds

brieven waaruit blijkt dat de bedragen zijn toegenomen. Klaagster voelt zich

machteloos en geïntimideerd. Klaagster heeft bezwaar gemaakt tegen het

openstaande saldo en moet continu tekst en uitleg geven over de huurachterstand.

Haar wens is niet meer te worden lastig gevallen met brieven. Klaagster wil met rust

gelaten worden.

4. De beslissing van de voorzitter

4.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 De klacht is gericht tegen gerechtsdeurwaarder [..]. Dit is de naam van het

gerechtsdeurwaarderskantoor. Op grond van de wet zijn slechts

gerechtsdeurwaarders aan tuchtrechtspraak onderworpen. Een

gerechtsdeurwaarderskantoor kan niet als beklaagden worden aangemerkt. Volgens

vaste rechtspraak van het gerechtshof Amsterdam dient de tuchtrechter in zo’n geval

zelf te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) de klacht zich richt.

4.2 Omdat de dossiers van klaagster in behandeling zijn op het kantoor te [..]

en uit de stukken niet duidelijk is welke gerechtsdeurwaarder voor die dossiers

verantwoordelijk is, worden beide aan dit kantoor verbonden gerechtsdeurwaarders

als beklaagden aangemerkt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de

gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit

artikel oplevert.

4.3 Dat is niet het geval. De klacht is door klaagster niet onderbouwd en wordt door

de gerechtsdeurwaarder gemotiveerd bestreden. Ten aanzien van de kosten geldt het

volgende in het algemeen. Het enkele feit dat dat de (executie)kosten aanzienlijk zijn

maakt nog niet dat er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen. Bij kleine

vorderingen zijn de kosten nagenoeg altijd hoger dan de hoofdsom. Dat betekent nog

niet dat die kosten niet mogen worden gemaakt. Als iemand door welke oorzaak dan

ook een verschuldigd bedrag niet (of te laat) betaalt, loopt hij het risico dat er kosten

worden gemaakt. Als die kosten niet worden voldaan dan kan de schuldeiser naar de

rechter stappen om de schuldenaar door middel van een vonnis tot betaling daarvan

te dwingen. Daarmee zijn nu eenmaal kosten gemoeid die naarmate de inning langer

duurt kunnen oplopen.

4.4 In dit geval betrof het huurschulden waarbij drie door klaagster gesloten

huurovereenkomsten bij vonnis zijn ontbonden en ontruiming is gevolgd. Uit de door

de gerechtsdeurwaarder als bijlagen overgelegde specificaties van de drie dossiers

blijkt dat de kosten deels berusten op het vonnis en deels op de tenuitvoerlegging

daarvan. De kosten van de betekening van het vonnis en de tenuitvoerlegging

daarvan berusten op vaste, door de overheid in het Besluit tarieven ambtshandeling

gerechtsdeurwaarders vastgelegde, tarieven die bij de schuldenaar (klaagster) in

rekening mogen worden gebracht. Die kosten zijn marktconform, niet

buitenproportioneel en het in rekening brengen van deze kosten is niet tuchtrechtelijk

laakbaar.

4.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

5. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster -samengevat- aangevoerd dat gerechtsdeurwaarderskantoor [..] een onbetrouwbare logge organisatie is. Er wordt gesjoemeld met cijfers, de administratie is niet op orde en de schuldenaar wordt opgezadeld met enorme hoge kosten sinds 2012 tot op heden. Klaagster eist een correcte specificatie te ontvangen van de in behandeling zijnde dossiers van de afgelopen jaren. De specificatie die zij heeft ontvangen van de gerechtsdeurwaarder is niet juist en is opgehoogd met allerlei kosten. Klaagster wenst alle gelden die zij heeft betaald na 5 maart 2015 terug te ontvangen. Tevens wenst zij voorlopige stopzetting van de betalingen via haar werkgever. De gerechtsdeurwaarder moet dossiers van haar en haar ex-echtgenoot splitsen.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

6.2 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. D. Bode, plaatsvervangend-voorzitter, mr. W.M. de Vries en A.M. Maas, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 maart 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.