ECLI:NL:TGDKG:2019:3 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/631446 / DW RK 17/646

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:3
Datum uitspraak: 22-01-2019
Datum publicatie: 31-01-2019
Zaaknummer(s): C/13/631446 / DW RK 17/646
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Tijdige beantwoording van het verzoek van klaagster om aanpassing van de beslagvrije voet is uitgebleven. Klacht gegrond, geen maatregel.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 22 januari 2019 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/631446 / DW RK 17/646 LV/WdJ ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klaagster,

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde,

gemachtigde: [ ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 29 juni 2017, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 27 juli 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van

11 december 2017 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klaagster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op

22 januari 2019.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Op 9 januari 2017 is executoriaal derdenbeslag gelegd op de IOAW-uitkering van klaagster.

-           Bij brief van 3 april 2017 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder verzocht de beslagvrije voet te respecteren en de teveel geïnde gelden met terugwerkende kracht te restitueren.

-           Na indiening van de klacht heeft de gerechtsdeurwaarder op 3 juli 2017 het beslag opgeheven en de onterecht geïncasseerde gelden aan klaagster gerestitueerd.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat - dat hij niet heeft gereageerd op haar gemotiveerde verzoek om aanpassing van de beslagvrije voet en restitutie van de teveel geïnde gelden.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht erkend.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 De klacht is ingediend tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor hetgeen op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet niet kan. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696). Uit dit arrest volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

4.2 Nu de in aanhef vermelde gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat het dossier van klaagster onder zijn verantwoordelijkheid valt, wordt hij als beklaagde aangemerkt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn beantwoordt. Nu niet in geschil is dat tijdige beantwoording van het verzoek van klaagster om aanpassing van de beslagvrije voet is uitgebleven is de klacht terecht voorgesteld.

4.4 De kamer is van oordeel dat kan worden volstaan met de constatering dat de klacht gegrond is en dat er geen termen aanwezig zijn om tot het opleggen van een maatregel over te gaan. De kamer overweegt hierbij dat klaagster haar verzoek om aanpassing van de beslagvrije voet niet heeft gerappelleerd alvorens een klacht in te dienen en tevens dat de gerechtsdeurwaarder ter zitting heeft toegelicht dat er verbetermaatregelen zijn genomen teneinde herhaling van dergelijke fouten te voorkomen.

4.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        ziet af van het opleggen van een maatregel.

Aldus gegeven door mr. L. Voetelink , plaatsvervangend-voorzitter, en

mr. L. van Berkum en mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 januari 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.