ECLI:NL:TGDKG:2019:23 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/630419 DW/RK 17/603

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:23
Datum uitspraak: 18-01-2019
Datum publicatie: 02-04-2019
Zaaknummer(s): C/13/630419 DW/RK 17/603
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Op grond van het bepaalde in artikel 13 van de Kwaliteitsverordening van de KBVG is de gerechtsdeurwaarder gehouden een afschrift te verschaffen van de interne klachtenprocedure indien daar om wordt verzocht. Klacht hierover is gegrond. De gerechtsdeurwaarder en klager hebben op een provocatieve wijze met elkaar gecommuniceerd. Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij zich professioneel opstelt. De uitlatingen van de gerechtsdeurwaarder waren echter niet dusdanig grievend dat deze tuchtrechtelijk laakbaar waren.   

Beslissing van 18 januari 2019 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/630419 / DW RK 17/603 MdV/RH ingesteld door:

[..],

wonende te [..],

klager,

tegen:

[..],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 13 juni 2017, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 22 juni 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 7 december 2018 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 18 januari 2019.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          klager treedt op voor [..], die een conflict heeft met [..];

-          na vonnis in bovengenoemde kwestie zijn de gerechtsdeurwaarders van het kantoor [..] belast met de executie daarvan;

-          op 12 april 2017 heeft klager namens [..] een handhavingsverzoek   ingediend bij het Bureau Financieel Toezicht (hierna: BFT);

-          op 18 april 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager meegedeeld dat hij           geen afschrift van de interne klachtenprocedure zal verschaffen.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat de gerechtsdeurwaarder:

a: kennis heeft van een situatie heeft die in strijd is met de Gerechtsdeurwaarderswet die hij willens en wetens in stand laat;

b: zich onnodig grievend (tegen)over klager heeft uitgelaten;

c: weigert de klachtenregeling van zijn kantoor ter hand te stellen

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De kamer overweegt ten aanzien van klachtonderdeel a als volgt. Klager heeft ter toelichting van dit klachtonderdeel verwezen naar een niet aangebrachte dagvaarding. De kamer neemt aan dat klager met dit klachtonderdeel bedoelt dat de gerechtsdeurwaarder heeft geweigerd verschillende stukken te overleggen en dat de executie van het vonnis ten laste van zijn cliënt [..] op onrechtmatige wijze zou hebben plaatsgevonden. De kamer overweegt dat uit de door klager overgelegde dagvaarding niet blijkt dat de onderhavige gerechtsdeurwaarder is gedagvaard en dat de onderhavige gerechtsdeurwaarder evenmin is genoemd in het door klager ingediende handhandhavingsverzoek bij het BFT. Ook is niet gebleken van andere feiten in strijd met de Gerechtsdeurwaarderswet waarvan de gerechtsdeurwaarder op de hoogte zou zijn geweest. De kamer ziet niet in wat de gerechtsdeurwaarder wordt tegengeworpen. Het klachtonderdeel faalt.

4.3 De kamer overweegt ten aanzien van klachtonderdeel b als volgt. De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn e-mail van 13 april 2017 aan het BFT gesteld dat de cliënt van klager blijkbaar van een kort geding procedure afziet en dat nu geprobeerd wordt het BFT in te zetten om hun (bedoeld wordt klager en zijn cliënt) zin te krijgen. Vervolgens heeft klager, nadat de gerechtsdeurwaarder zijn verzoek om een afschrift van de interne klachtenprocedure heeft afgewezen, bij e-mail van 18 april 2017 gedreigd een verzoek aan de Minister te richten om tot ontslag van de gerechtsdeurwaarder over te gaan. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder op diezelfde dag gereageerd dat het dreigen met een aanvraag om ontslag, enkel omdat klager zijn zin niet krijgt, kinderachtig is. De kamer stelt vast dat van beide kanten op een provocatieve manier gecommuniceerd is. Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij zich professioneel opstelt. De gerechtsdeurwaarder heeft zich echter niet dusdanig grievend uitgelaten dat geoordeeld moet worden dat zijn uitlatingen tuchtrechtelijk laakbaar zijn.  

4.4 De kamer overweegt ten aanzien van klachtonderdeel c als volgt. Ingevolge het bepaalde in artikel 13 van de kwaliteitsverorderdening van de KBVG dient een gerechtsdeurwaarder een zorgvuldige en adequate behandeling van klachten aangaande zijn dienstverlening, integriteit en onafhankelijkheid of anderszins te garanderen. Dit leidt ertoe dat de gerechtsdeurwaarder gehouden is een potentiele klager een afschrift te verschaffen van zijn klachtenregeling, indien daar om wordt verzocht. Dat de gerechtsdeurwaarder dit heeft geweigerd met de vooronderstelling dat de klacht toch wel bij de kamer zal worden ingediend, maakt dat niet anders. De gerechtsdeurwaarder is hiermee vooruit gelopen op de door hem veronderstelde inhoud van de klacht. De gerechtsdeurwaarder heeft door zijn weigering de klachtenprocedure te verstrekken aan klager tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld. Dit leidt ertoe dat dit klachtonderdeel terecht is voorgesteld.

4.5 De kamer is van oordeel dat er geen termen aanwezig zijn om tot het opleggen van een maatregel over te gaan, nu het een gedraging betreft die gering van aard is.

4.6 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart klachtonderdelen a en b ongegrond;

-      verklaart klachtonderdeel c gegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M. Nijenhuis en A.M. Maas, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 januari 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.