ECLI:NL:TGDKG:2019:15 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/634514 / DW RK 17/864

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:15
Datum uitspraak: 15-03-2019
Datum publicatie: 26-03-2019
Zaaknummer(s): C/13/634514 / DW RK 17/864
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Klager betwist de ontvangst van het beslagexploot. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 maart 2019 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 15 augustus 2017 met zaaknummer C/13/619097 DW RK 16/1249 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/634514 / DW RK 17/864 LV/WdJ ingesteld door:

[ ],

zonder vaste woon-/verblijfplaats,

klager,

tegen:

[ ],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde,

gemachtigde: [ ].

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief, ingekomen op 22 november 2016, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 1 december 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd. Bij beslissing van 15 augustus 2017 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van diezelfde datum. Bij brief, ingekomen op 24 augustus 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De gerechtsdeurwaarder heeft op 5 september 2017 op het verzet van klager gereageerd. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 februari 2019 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 15 maart 2019.

1. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Op 13 oktober 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder executoriaal derdenbeslag gelegd op de bankrekening van klager.

-           Op 27 oktober 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder dit beslag betekend aan het parket van de ambtenaar van het Openbaar Ministerie.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er over dat het beslagexploot niet aan hem is betekend. Hierdoor heeft hij geen executiegeschil kunnen inzetten.

4. De beslissing van de voorzitter

4.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1. Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De gerechtsdeurwaarder heeft te kennen gegeven dat op juiste wijze is betekend nu klager staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) als vertrokken onbekend waarheen. In dat geval dient de gerechtsdeurwaarder het exploot op grond van de wet te betekenen aan de ambtenaar van het openbaar ministerie met publicatie in de Staatscourant. De gerechtsdeurwaarder heeft deze weg bewandeld omdat klagers adres niet uit de BRP bleek.

4.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

5. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder het gelegde bankbeslag nooit heeft overbetekend via de Staatscourant, hetgeen onder de huidige omstandigheden het enige kanaal is waarlangs een exploot klager kan bereiken.

6. Het verweer in verzet van de gerechtsdeurwaarder

In verzet heeft de gerechtsdeurwaarder de door klager aangevoerde gronden gemotiveerd betwist. Voor zover nodig wordt hierna op dat verweer ingegaan.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. Uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde productie blijkt dat het betreffende beslagexploot van 27 oktober 2016 wel degelijk in de Staatscourant is geplaatst, te weten op 1 november 2016. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

7.2 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M. Nijenhuis en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

15 maart 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.