ECLI:NL:TGDKG:2019:110 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/634864 / DW RK 17/887

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:110
Datum uitspraak: 29-03-2019
Datum publicatie: 02-08-2019
Zaaknummer(s): C/13/634864 / DW RK 17/887
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klacht (gedeeltelijk) gegrond. Maatregel: geen. Klager beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder zich niet aan de afspraak heeft gehouden de dagvaarding in te trekken.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 29 maart 2019 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/634864 / DW RK 17/887 ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klager,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 31 augustus 2017, heeft klager een klacht ingediend tegen (een medewerker van het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 26 september 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

Zowel klager als de gerechtsdeurwaarder hebben schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 februari 2019. De uitspraak is bepaald op 29 maart 2019.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-      De gerechtsdeurwaarder was belast met het incasseren van twee vorderingen op klager en één vordering op zijn echtgenote.

-      Met klager is eind 2015 een betalingsregeling overeengekomen ten aanzien van twee dossiers en in 2016 is het laatste dossier ook in de regeling meegenomen.

-      Omdat betaling na juli 2016 is uitgebleven heeft de gerechtsdeurwaarder klager en zijn echtgenote op 10 oktober 2016 gedagvaard.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder

a)    zich niet aan de afspraak heeft gehouden dat indien klager de betalingsregeling zou nakomen, de dagvaarding zou worden ingetrokken. Nu blijkt dat er een verstekvonnis is gewezen waar klager niet van op de hoogte is;

b)    klager zeer onheus heeft bejegend toen klager telefonisch om opheldering vroeg. 

3. De reactie van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts­deur­waar­der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

4.2 Omdat een medewerker van een kantoor geen beklaagde kan zijn wordt, gelet op de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696), de in aanhef vermelde gerechtsdeurwaarder als beklaagde aangemerkt. Het dossier van klager kan worden aangemerkt als vallende onder zijn verantwoordelijkheid. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel a. overweegt de kamer als volgt. De gerechtsdeurwaarder heeft zich bij brief van 29 augustus 2017 en in het verweerschrift op het standpunt gesteld dat hij op 10 oktober 2016, tijdens het uitreiken van de twee betreffende dagvaardingen, met klager een betalingsregeling is overeengekomen. Hierbij stelt de gerechtsdeurwaarder dat hij heeft aangegeven dat klager de betalingsregeling kon voortzetten, maar dat de dagvaardingskosten wel moesten worden voldaan. Niet in geschil is dat klager niet de totale vordering uiterlijk één dag voor de aangekondigde zitting heeft voldaan, zoals in de dagvaardingen is opgenomen. Om kosten te besparen heeft de gerechtsdeurwaarder slechts in één dossier de dagvaarding aangebracht. Vervolgens is op 3 januari 2017 verstekvonnis gewezen. De gerechtsdeurwaarder heeft het vonnis niet aan klager betekend, omdat gebleken was dat hij de overeengekomen betalingsregeling nakwam. De kamer kan niet vaststellen wat precies met klager is afgesproken ten tijde van het dagvaarden en zonder nadere toelichting van de gerechtsdeurwaarder op dat punt – hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld – moet worden aangenomen dat dit klachtonderdeel terecht is voorgesteld.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel b. overweegt de kamer als volgt. De door klager gestelde telefonische bejegening heeft de gerechtsdeurwaarder in het verweerschrift uitdrukkelijk ontkend. De gerechtsdeurwaarder stelt dat het juist klager is die hele vervelende en dreigend overkomende woorden heeft geuit. Nu niet kan worden vastgesteld wie het gelijk hier aan zijn zijde heeft, wordt dit klachtonderdeel als kennelijk ongegrond afgewezen.

4.5 De kamer is van oordeel dat kan worden volstaan met de constatering dat de klacht gedeeltelijk gegrond is. Gelet op de omstandigheid dat de gerechtsdeurwaarder uit eigen beweging de kosten van dagvaarding en salaris in beide dossiers heeft gecrediteerd, zijn er geen termen aanwezig om tot het opleggen van een maatregel over te gaan.

4.6 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en ziet af van het opleggen van een

maatregel.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, waarnemend-voorzitter, en mr. M. Nijenhuis en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 maart 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.