ECLI:NL:TGDKG:2019:108 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/650402 / DW RK 18/351

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:108
Datum uitspraak: 29-03-2019
Datum publicatie: 05-07-2019
Zaaknummer(s): C/13/650402 / DW RK 18/351
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De gronden van het verzet zijn niet aangeleverd en is derhalve niet-ontvankelijk verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 29 maart 2019 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 19 juni 2018 met zaaknummer C/13/632264 DW RK 17/711 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/650402 / DW RK 18/351 ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klaagster,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 13 en 14 juli 2017 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 11 september 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd. Bij beslissing van 19 juni 2018 heeft de voorzitter de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Aan klaagster is een afschrift van die beslissing toegezonden bij brief van 19 juni 2018. Bij brief, ingekomen op 28 juni 2018, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De behandeling van het verzetschrift is geagendeerd op de openbare terechtzitting van 15 februari 2019 alwaar klaagster en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 29 maart 2019.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

2.1 Het Reglement omtrent de werkwijze van de kamer voor gerechtsdeurwaarders (dat gezien kan worden als een nadere uitwerking van de artikelen 37, 39, 40 en 41 van de Gerechtsdeurwaarderswet), bepaalt, onder artikel 17 lid 2, dat verzet instellen op nader aan te voeren gronden mogelijk is, mits het verzet is ingesteld binnen een termijn van veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van de beslissing van de voorzitter. De gronden van het verzet dienen vervolgens binnen veertien dagen na de door de kamer aangegeven termijn door de kamer zijn ontvangen.

2.2 Klaagster heeft bij brief, ingekomen op 28 juni 2018, verzet ingesteld op nader aan te voeren gronden, tegen de beslissing van de voorzitter van 19 juni 2018. Gelet op het hetgeen daarover opgenomen in het reglement, heeft klaagster tot 12 juli 2018 de mogelijkheid (gehad) om de gronden van het verzet in te dienen.

2.3 Hoewel klaagster heeft aangevoerd de gronden voor het verzet (tijdig) aangetekend te hebben verstuurd, is het schriftelijk document van klaagster niet ontvangen door de kamer. Klaagster heeft desgevraagd het verzendbewijs niet kunnen overleggen en ook beschikte klaagster (ter zitting) niet over een (eigen) exemplaar van het door haar verstuurde document. Nu niet vast te stellen is op welke gronden klaagster de beslissing van de voorzitter onjuist acht, dient klaagster kennelijk niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar verzet.

2.4 Nu het verzet al in dit stadium van de behandeling strandt, behoeft wat verder door klaagster is aangevoerd geen bespreking meer. Ten overvloede overweegt de kamer nog wel dat het door klaagster ter zitting aangevoerde geen aanleiding zou hebben gegeven de (motivering van de) beslissing van de voorzitter aan te passen.

2.5 Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart het verzet kennelijk niet-ontvankelijk.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, waarnemend-voorzitter, en mr. M. Nijenhuis en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 maart 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.