ECLI:NL:TAHVD:2019:245 Hof van Discipline 's Gravenhage 190054

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2019:245
Datum uitspraak: 12-03-2019
Datum publicatie: 18-01-2024
Zaaknummer(s): 190054
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Verwijzing
Beslissingen: Verwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht niet verwezen. 

Beslissing van de voorzitter van

het Hof van Discipline

van 12 maart 2019

in de zaak 190054

in de klachtzaak van:

klager


tegen:

deken

1 HET VERZOEK

De voorzitter van het hof verwijst naar het e-mailbericht met bijlage van 21 januari 2019 van mr. Y., stafjurist van het bureau van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam. Hierin legt zij een klacht van klager d.d. 19 februari 2019 over de deken voor aan de voorzitter van het hof en verzoekt zij namens de deken om verwijzing van die klacht op grond van artikel 46c lid 5 Advocatenwet naar een deken van een andere orde.

2 DE BEOORDELING

2.1     De voorzitter ziet aanleiding bij de beoordeling van dit verzoek acht te slaan op de voorgeschiedenis waaruit blijkt dat klager in het verleden tevergeefs diverse klachten tegen meerdere dekens heeft ingediend.

2.2     In een brief van 13 februari 2018 heeft de griffier van het hof dit klachtenverleden van klager op een rij gezet, namelijk: twee klachten tegen (voormalig) deken(s) Den Haag, twee klachten tegen (voormalig) deken(s) Rotterdam en een klacht tegen de voormalig deken Midden-Nederland. Daarbij heeft de griffier geschreven:

          “Langs deze weg wil ik berichten dat u er ernstig rekening mee moet houden dat een volgend verwijzingsverzoek door het Hof van Discipline wegens misbruik van klachtrecht niet meer in behandeling zal worden genomen.

          Dat betekent dat in dat geval geen onderzoek door een volgend deken meer wordt gedaan. Ook u zult moeten begrijpen dat aan het aantal verwijzingen paal en perk gesteld dient te worden.”

2.3     De klacht die door klager bij brief van 19 februari 2019 over de deken is ingediend, is niet feitelijk onderbouwd en ontoereikend gemotiveerd. In het licht van de eerder tevergeefs door klager ingediende klachten van klager en gelet op inhoud van de brief van 13 februari 2018 waaruit blijkt dat klager is gewaarschuwd dat hij er ernstig rekening mee moet houden dat een volgend verwijzingsverzoek niet meer in behandeling wordt genomen, is het voorzitter van oordeel dat klager door andermaal een klacht tegen een deken in te dienen, misbruik maakt van zijn klachtrecht.

2.4     De voorzitter zal het verzoek om de klacht naar een deken van een andere orde te verwijzen daarom afwijzen.

BESLISSING

De voorzitter van het Hof van Discipline:

  • wijst af het verzoek tot verwijzing van voormelde klacht van klager tegen de deken aan de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam .

Aldus beslist op 12 maart 2019door mr. T. Zuidema, voorzitter.

voorzitter

De beslissing is verzonden op 20 maart 2019.