Print
Download PDFECLI:NL:TADRSGR:2019:208 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-456/DH/DH
| ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2019:208 |
|---|---|
| Datum uitspraak: | 02-10-2019 |
| Datum publicatie: | 22-10-2019 |
| Zaaknummer(s): | 18-456/DH/DH |
| Onderwerp: | Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid |
| Beslissingen: | |
| Inhoudsindicatie: | Herstelbeslissing. |
Herstelbeslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag
van 2oktober 2019 in de zaak 18-456/DH/DH
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
over:
verweerder
gemachtigde: mr. M. van Maanen
De raad heeft in deze klachtzaak op 9 september 2019 uitspraak gedaan. Bij e-mail van 12 september 2019 heeft klaagster verzocht om verbetering van de beslissing. In de beslissing is volgens klaagster ten onrechte vermeld dat klaagster wordt bijgestaan door een gemachtigde.
De raad stelt vast dat klaagster aanvankelijk werd bijgestaan door de in de beslissing genoemde gemachtigde. Op 17 juni 2019 heeft klaagster aan de raad laten weten dat zij geen gemachtigde meer heeft en verzocht om de communicatie rechtstreeks met haar te laten verlopen.
De raad is van oordeel dat sprake is van een kennelijke fout die zich leent voor herstel.
De raad heeft de gemachtigde van verweerder bij bericht van 24 september 2019op de hoogte gesteld van het voornemen tot herstel van de beslissing.
Verweerder heeft kenbaar gemaakt geen bezwaar te hebben tegen het voorgenomen herstel.
De raad zal de beslissing van 9 september 2019 verbeteren, in deze zin dat verstaan moet worden dat klaagster niet wordt bijgestaan door een gemachtigde.
BESLISSING
De raad herstelt zijn beslissing van 9 september 2019, gewezen onder nummer 18-456/DH/DH, in bovengenoemde zin.
De beslissing blijft voor het overige in stand.
Deze beslissing zal worden gehecht aan de hiermee herstelde beslissing en kan slechts in samenhang hiermee worden gezien.
Aldus beslist door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter, mrs. L.P.M. Eenens, H.E. Meerman, R.A.M. Oranje-Jorna en P.S. Kamminga, leden, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2019.