ECLI:NL:TADRSGR:2019:199 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-199/DH/DH

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2019:199
Datum uitspraak: 16-09-2019
Datum publicatie: 22-10-2019
Zaaknummer(s): 19-199/DH/DH
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht over advocaat van de wederpartij ongegrond. Verweerster heeft onderzoek gedaan naar aanleiding van de stukken die zij van haar cliënt heeft ontvangen. Geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag

van 16 september 2019

in de zaak 19-199/DH/DH

naar aanleiding van de klacht van:

klager

gemachtigde: mr. S.

over:

verweerster.

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 17 september 2018 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 25 maart 2019 met kenmerk K206 2018 ar/sh, door de raad ontvangen op 26 maart 2019, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 15 juli 2019 in aanwezigheid van klager, de advocaat-gemachtigde van klager en

verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4    De raad heeft kennisgenomen van het van de deken ontvangen dossier.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1    Klager heeft de heer M., een advocaat in Turkije, ingeschakeld om hem bij te staan in een aantal juridische kwesties in Nederland en Turkije, onder meer  met betrekking tot zijn hotelketen in Turkije.

2.2    De heer M. heeft klager voor zijn werkzaamheden facturen en bijbehorende urenspecificaties toegestuurd. Uit deze urenspecificaties blijkt onder meer dat de heer M. voor een aantal zittingen in Turkije 481 minuten per zitting bij klager in rekening heeft gebracht.

2.3    Klager heeft verder een bedrag op de rekening van de heer M. geboekt met het oog op een borgsom voor een procedure bij de rechtbank in Bodrum (Turkije).                                                                                            

2.4    Over de (hoogte van de) facturen en de borgsom zijn conflicten tussen klager en de heer M. ontstaan. Klager heeft zich begin 2017 tot een advocaat in Nederland gewend. Deze advocaat heeft bij brief van 6 maart 2017 namens klager bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de facturen en gevraagd om restitutie van de betalingen van klager en om toezending van een volledige specificatie van de in rekening gebrachte uren.

2.5    Vervolgens is klager bij de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechtbank) een procedure tegen de heer M. gestart. De heer M. heeft zich laten bijstaan door verweerster. Verweerster heeft namens haar cliënt een tegenvordering ingesteld op basis van de facturen en urenspecificaties van haar cliënt.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat zij:

a)    onjuiste informatie aan de rechtbank en de deken heeft verstrekt over haar brief d.d. 17 maart 2017 aan de advocaat van klager, namelijk alsof deze is verstuurd, terwijl dat in werkelijkheid niet het geval was;

b)    in de procedure bij de rechtbank informatie afkomstig van haar cliënt heeft verstrekt waarvan zij wist dan wel had kunnen weten dat die niet juist was.

3.2    Verweerster heeft volgens klager bij de rechtbank en de deken verschillende data genoemd waarop zij een brief aan de advocaat van klager zou hebben verstuurd. Verder werkt verweerster volgens klager mee aan de kwalijke handelwijze van de heer M. door in de procedure bij de rechtbank onjuiste urenspecificaties van haar cliënt over te leggen en namens haar cliënt betaling te vorderen van facturen voor werkzaamheden die nooit hebben plaatsgevonden.   

3.3    De overige stellingen die klager aan de klachtonderdelen ten grondslag heeft gelegd, zullen hierna – voor zover van belang – worden besproken.

4    VERWEER

4.1    Verweerster heeft tegen de klacht gemotiveerd verweer gevoerd, op welk verweer de raad hierna voor zover nodig zal ingaan. 

5    BEOORDELING

5.1    De klacht richt zich tegen de advocaat van de wederpartij van klager. Dit betekent dat de klacht moet worden beoordeeld aan de hand van de door het Hof van Discipline gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt, maar kan onder meer worden begrensd indien de advocaat (1) feiten naar voren brengt waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (2) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (1) genoemde beperking moet in ogenschouw worden genomen dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren.

5.2    De raad zal het optreden van verweerster aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

Klachtonderdeel a

5.3    Deze klacht heeft betrekking op een brief d.d. 17 maart 2017, die volgens verweerster wel is verstuurd, maar volgens klager niet.

5.4    De raad heeft geen aanleiding om eraan te twijfelen dat verweerster de brief aan de advocaat van klager heeft verzonden. Evenmin heeft de raad aanleiding om te twijfelen aan de mededeling van klager dat zijn advocaat de brief niet heeft ontvangen. Niet kan worden uitgesloten dat de brief in het ongerede is geraakt. Dit betekent dat de raad enige tuchtrechtelijke verwijtbaarheid van verweerster en daarmee de juistheid van dit klachtonderdeel niet kan vaststellen. Klachtonderdeel a is daarom ongegrond.

Klachtonderdeel b

5.5    Klager verwijt verweerster in dit klachtonderdeel dat zij in de procedure bij de rechtbank bewust onjuiste informatie, te weten facturen en urenspecificaties van haar cliënt, aan de rechtbank heeft verstrekt.

5.6    Verweerster heeft weersproken dat zij onjuiste informatie aan de rechtbank heeft verstrekt. Zij heeft in dat verband aangevoerd dat de civiele procedure over deze kwestie nog loopt en dat het niet aan de tuchtrechter, maar aan de civiele rechter is om een oordeel uit te spreken over de juistheid van de facturen en de urenspecificaties. Verder heeft verweerster toegelicht dat zij naar aanleiding van een gesprek met haar cliënt en de facturen en urenspecificaties die zij van hem heeft gekregen, is nagegaan hoeveel procedures er bij de rechtbank in Bodrum zijn gevoerd en op welke wijze advocaten in Turkije tijdschrijven, onder meer door contact op te nemen met de rechtbank in Bodrum en navraag te doen bij advocaten in Turkije. In dat verband heeft verweerster toegelicht dat uit de processen-verbaal van de zittingen in de procedures van klager bij de rechtbank in Bodrum blijkt dat deze langer dan tien minuten hebben geduurd en dat in de 481 minuten die haar cliënt voor een aantal zittingen per zitting bij de rechtbank in Bodrum heeft gerekend niet alleen de zittingstijd is begrepen, maar ook de voorbereidingstijd en de reistijd die haar cliënt aan de zaak van klager heeft besteed.  

5.7    De raad stelt vast dat verweerster niet eerder dan tijdens de mondelinge behandeling van de klacht duidelijkheid heeft gegeven over de totstandkoming van de urenspecificaties, meer specifiek over de telkens in rekening gebrachte 481 minuten voor een aantal zittingen, en over de vraag of zij hier onderzoek naar heeft gedaan. De raad is van oordeel dat uit de toelichting van verweerster blijkt dat zij niet zomaar is uitgegaan van de juistheid van de facturen en urenspecificaties van haar cliënt en dat zij niet lichtvaardig is omgegaan met de tegenvordering die zij op basis van deze stukken namens haar cliënt heeft ingesteld. Mede gelet op de hierboven onder 5.1 vermelde maatstaf (over de wijze waarop een advocaat mag afgaan op de juistheid van feitenmateriaal dat zijn cliënt heeft verschaft) is de raad van oordeel dat van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerster niet is gebleken. Klachtonderdeel b is daarom eveneens ongegrond. 

BESLISSING

De raad van discipline verklaart de klacht, in beide onderdelen, ongegrond.

Aldus beslist door mr. S.M. Krans, voorzitter, mrs. T. Hordijk, P.J.E.M. Nuiten, R. de Haan en A. Schaberg, leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en

uitgesproken in het openbaar op 16 september 2019.