ECLI:NL:TADRARL:2019:94 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-460

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2019:94
Datum uitspraak: 18-03-2019
Datum publicatie: 12-06-2019
Zaaknummer(s): 18-460
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet tegen voorzittersbeslissing. Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 18 maart 2019

in de zaak 18-460

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 27 augustus 2018 op de klacht van:

klager

tegen

verweerster

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 11 november 2015 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland beklaagd over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 19 juni 2018 met kenmerk K 15/107, door de raad ontvangen op 19 juni 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 27 augustus 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 27 augustus 2018 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 13 september 2018 door de raad ontvangen op 14 september 2018, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 7 januari 2019 in aanwezigheid van klager en verweerster.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager en van de brief van klager van 20 november 2018.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op. 

3.    VERZET

3.1    In zijn verzetschrift herhaalt klager zijn bezwaren tegen het optreden van verweerster en licht die nog eens toe.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mrs. K.F. Leenhouts, H.H. Tan, P.P. Verdoorn, A.M.T. Weersink, leden, bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 maart 2019.

Griffier                                      Voorzitter

Verzonden d.d. 18 maart 2019