ECLI:NL:TADRARL:2019:116 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-209

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2019:116
Datum uitspraak: 17-06-2019
Datum publicatie: 28-06-2019
Zaaknummer(s): 19-209
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij in een echtscheidings- en aanverwante kortgedingprocedure. De stelling van verweerder in zijn conclusie van antwoord dat klager naar verwachting de ‘gayscene’ gaat opzoeken, is naar het oordeel van de voorzitter niet discriminerend, zoals klager heeft gesteld. De klacht wordt in alle onderdelen kennelijk ongegrond geoordeeld.  

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline

in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 17 juni 2019

in de zaak 19-209

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 1 april 2019 met kenmerk Z 750560/AS/MM/sd, door de raad digitaal ontvangen, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1    Klager en zijn ex-partner hebben twee minderjarige kinderen en wonen sinds november 2017 niet meer in gezinsverband samen.

1.2    De kinderen verblijven in de voormalige echtelijke woning waarbij klager en de ex-partner afwisselend voor de kinderen zorgen.

1.3    In mei 2018 heeft klager een nieuwe (mannelijke) partner gevonden waarna hij bij zijn nieuwe partner is ingetrokken. Nadien is de omgang tussen klager en zijn ex-partner verslechterd.

1.4    De ex-partner heeft verweerder ingeschakeld om haar als advocaat bij te staan.

1.5    De ex-partner heeft op enig moment geweigerd toestemming te geven aan klager om hun 12-jarige zoon mee te laten gaan op een vakantie naar Suriname met klager en zijn nieuwe partner.

1.6    Klager heeft vervolgens een kort geding gestart en vervangende toestemming gevorderd voor de door hem voorgenomen vakantie met zijn zoon. Op 7 december 2018 heeft de zitting bij de voorzieningenrechter plaatsgevonden en heeft verweerder van conclusie van antwoord gediend. De conclusie vermeldt onder meer:

“10. (…) De vrouw, die eerder met de man en de kinderen in Suriname is geweest, koestert de stellige verwachting, dat de man met zijn huidige partner de in Suriname bestaande gayscene gaat opzoeken en intussen zijn zoon zal overlaten aan derden, die voor [de zoon] niet bekend zijn. (…)

11. De reis naar Suriname is voor een deel ook bedoeld voor de man om zijn partner met dat land kennis te laten maken. De partner van de man heeft Surinaamse roots. De vrouw weet zeker, dat de man en zijn partner van alles met elkaar willen ondernemen in Suriname, waar [de zoon] niet noodzakelijkerwijs bij betrokken hoeft te zijn en wat voor [de zoon] niet per definitie enige meerwaarde heeft. (…)”

1.7    Bij brief van 9 december 2018 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder klager in de conclusie van antwoord en in diverse e-mails heeft gediscrimineerd vanwege zijn geaardheid;

Toelichting:

Verweerder heeft in de conclusie van antwoord gesteld dat klager en de nieuwe partner tijdens de vakantie in Suriname de gayscene zullen opzoeken. Dat is discriminerend. Klager heeft aangifte gedaan van discriminatie tegen verweerder en de ex-partner.

b)    verweerder misbruik heeft gemaakt van de Surinaamse achtergrond van de partner van klager;

c)    Verweerder leugens heeft verkondigd in zijn e-mails over het feit dat klager over bepaalde spullen geen zeggenschap zou hebben, terwijl klager mede-eigenaar is van deze spullen;

Toelichting:

Verweerder heeft leugens overgenomen van zijn cliënte en heeft zelf ook leugens verkondigd in zijn e-mails. Alle ontkenningen zijn bewijsbaar met stukken en door middel van getuigenverklaringen. Verweerder heeft zonder overleg en zonder boedellijst geëist dat klager geen gebruik meer zou maken van de boedel terwijl die voor de helft van klager is.

d)    verweerder heeft gelogen over het feit dat klager de kinderen te laat zou terugbrengen naar de ex-partner;

Toelichting:

Ook hier heeft verweerder de leugens van zijn cliënte overgenomen en in een e-mail aan de advocaat van klager gesteld dat klager de ex-partner niet had geïnformeerd over de tijd van terugbrengen.

e)    verweerder op 10 augustus 2018 tijdens een bespreking met partijen en de advocaat van klager heeft gevloekt en met zijn vuisten op tafel heeft geslagen;

f)    verweerder de procedures moedwillig heeft opgerekt en het belang van de kinderen niet heeft laten meetellen;

Toelichting:

Verweerder heeft gesteld dat klager geen goede vader is terwijl verweerder de kinderen en klager niet kent. De advocaat van klager handelt vanuit het perspectief van de kinderen. Verweerder handelt vanuit het perspectief van zijn cliënte en dat is moreel verwerpelijk.

3    VERWEER

3.1    Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Ad klachtonderdeel a)

3.2    Verweerder heeft klager niet gediscrimineerd vanwege zijn geaardheid. Verweerder, noch zijn cliënte, de ex-partner van klager, hebben een probleem met de geaardheid van klager. Klager heeft zijn klacht niet onderbouwd met een verwijzing naar een specifieke passage uit de conclusie van antwoord, anders dan dat hij heeft verwezen naar de woorden van verweerder dat klager in de “gayscene” zou gaan tijdens zijn reis naar Suriname. De geaardheid van klager wordt in de conclusie van antwoord alleen genoemd in het kader van de verwachtingen die zijn cliënte ten aanzien van de voorgenomen vakantie had. Als klager zijn zoon aan derden zou overlaten zou zijn moeder te ver weg zijn om de zoon op te vangen. De cliënte van verweerder maakte zich daarbij ernstig zorgen om het welzijn van de zoon. Verweerder heeft in de conclusie van antwoord geen enkel oordeel geformuleerd over de geaardheid van klager, laat staan dat hij hem op grond van zijn geaardheid heeft gediscrimineerd.

Ad klachtonderdeel b)

3.3    Verweerder betwist misbruik te hebben gemaakt van de Surinaamse achtergrond van de nieuwe partner van klager. Klager heeft dit klachtonderdeel niet onderbouwd. Verweerder heeft de Surinaamse achtergrond van de nieuwe partner in de conclusie van antwoord alleen genoemd om aan te geven wat het doel van de vakantie was. De nieuwe partner van klager was nog nooit in Suriname geweest en klager en zijn gezin wel. Klager wilde zijn nieuwe partner graag kennis laten maken met het land.

Ad klachtonderdeel c)

3.4    Verweerder heeft geen leugens verkondigd over het feit dat klager over bepaalde spullen geen zeggenschap had, terwijl klager mede-eigenaar van die spullen was. Klager heeft deze klacht op geen enkele wijze onderbouwd.

Ad klachtonderdeel d)

3.5    Verweerder betwist te hebben gelogen over het feit dat klager zijn kinderen te laat heeft terug gebracht naar de ex-partner. Ook hier ontbreekt elke onderbouwing. Voor zover klager doelt op het overzicht dat verweerder als productie 3 bij de conclusie van antwoord heeft overgelegd, dan geldt dat dit overzicht gebaseerd is op een e-mailwisseling tussen klager en zijn ex-partner. De ex-partner heeft dit overzicht opgesteld. Verweerder heeft niet meer gedaan dan dit overzicht, op aanwijzing van zijn cliënte, in het geding te brengen.

Ad klachtonderdeel e)

3.6    Het is onjuist dat verweerder tijdens een bespreking op 10 augustus 2018 heeft gevloekt of met zijn vuisten op tafel heeft geslagen, zoals klager heeft gesteld. Ook deze klacht heeft klager op geen enkele wijze onderbouwd.

Ad klachtonderdeel f)

3.7    Verweerder betwist de procedures moedwillig te hebben opgerekt en het belang van de kinderen buiten beschouwing te hebben gelaten. Het belang van kinderen in een echtscheiding is juist één van de drijfveren van verweerder als familierechtadvocaat. Dat klager zich niet kan verenigen met de wijze waarop verweerder de belangen voor zijn cliënte behartigt is wat anders dan dat verweerder de belangen van de kinderen uit het oog zou verliezen. Daarvan is geen sprake.

4    BEOORDELING

4.1    Allereerst stelt de voorzitter vast dat het gaat om het handelen van de advocaat van de wederpartij van klager. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline komt aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt,  goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt maar kan onder meer worden ingeperkt indien de advocaat a) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, b) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat ze in strijd met de waarheid zijn dan wel c) (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder redelijk doel. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

Ad klachtonderdeel a)

4.2    Volgens klager heeft verweerder zich in de conclusie van antwoord discriminerend uitgelaten over klager. Kennelijk is het klager te doen om de passage zoals verweerder die onder punt 10 in de conclusie van antwoord heeft opgenomen. De enkele opmerking dat klager naar verwachting in Suriname de gayscene zou gaan opzoeken, kan naar het oordeel van de voorzitter niet als discriminerend of onnodig grievend worden aangemerkt. Verweerder heeft niet meer gedaan dan een verwachting (van zijn cliënte) uit te spreken, zonder daaraan een (grievend) oordeel over de geaardheid van klager te koppelen. Volgens klager zou verweerder ook in diverse e-mails hebben gediscrimineerd maar op welke e-mails en teksten klager doelt, is de voorzitter niet helder. Klager heeft nagelaten deze e-mails te overleggen, althans, het is de voorzitter niet helder uit welke berichten en teksten de gestelde discriminatie zou moeten volgen. Naar het oordeel van de voorzitter is verweerder met zijn formulering binnen de grenzen van de hem toekomende ruime vrijheid gebleven en is van enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen geen sprake. Klachtonderdeel a is kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

4.3    Klager heeft gesteld dat verweerder misbruik heeft gemaakt van de Surinaamse achtergrond van de nieuwe partner van klager. Verweerder heeft dit betwist en toegelicht dat en waarom hij het relevant vond om deze achtergrond te vermelden. Klager heeft zijn klacht op dit punt niet (voldoende) toegelicht en daarmee onvoldoende onderbouwd. Het enkele noemen van iemands achtergrond staat uiteraard niet gelijk aan misbruik daarvan. Nu de feitelijke grondslag aan dit klachtonderdeel ontbreekt, wordt ook dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond geoordeeld.

Ad klachtonderdelen c en d)

4.4    Vanwege de onderlinge samenhang (het verkondigen van leugens) worden de klachtonderdelen c en d gezamenlijk beoordeeld.

4.5    Klager heeft zijn klacht dat verweerder leugens heeft verkondigd over – kort gezegd – de zeggenschap van klager over boedelgoederen en het te laat terugbrengen van de kinderen niet concreet en met stukken onderbouwd. Weliswaar stelt klager dat hij een en ander kan bewijzen maar deze bewijsstukken bevinden zich niet in het klachtdossier, terwijl het aan klager is om zijn klacht deugdelijk en met voorhanden zijnde (bewijs)stukken te onderbouwen.

4.6    Daarbij geldt meer algemeen dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat deze cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal. Slechts in uitzonderingsgevallen is de advocaat gehouden de juistheid daarvan te verifiëren. Verweerder mocht dus afgaan op de informatie, waaronder het gewraakte overzicht, die hij van zijn cliënte heeft ontvangen. Nu de voorzitter niet is gebleken dat verweerder aanleiding had om aan de juistheid daarvan te twijfelen, kan verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. De klachtonderdelen c en d zijn kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel e)

4.7    De klacht dat verweerder tijdens een bespreking op 10 augustus 2018 heeft gevloekt of met zijn vuisten op tafel heeft geslagen is algemeen gesteld en niet met concrete feiten onderbouwd. De voorzitter heeft de juistheid daarvan dan ook niet kunnen vaststellen. Dit klachtonderdeel is eveneens kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel f)

4.8    Klager heeft niet duidelijk gemaakt waaruit zou moeten blijken dat verweerder de procedures moedwillig heeft opgerekt en het belang van de kinderen buiten beschouwing heeft gelaten. Een concrete en gemotiveerde toelichting van klager ontbreekt. Verweerder heeft de belangen van zijn cliënte behartigd op een wijze die hem – en zijn cliënte – goeddunkt. Datzelfde zal gelden voor klager en diens advocaat. Dat klager zich niet kan verenigen met de wijze waarop verweerder de belangen van de ex-partner behartigt kan zo zijn, maar ook daarin komt verweerder als advocaat van klagers wederpartij een ruime mate van vrijheid toe. Van enig grensoverschrijdend handelen door verweerder is de voorzitter niets gebleken. Ook klachtonderdeel f wordt kennelijk ongegrond geoordeeld.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.E. Zweers, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.M. Roorda als griffier op 17 juni 2019.

griffier               voorzitter

Verzonden d.d. 17 juni 2019