ECLI:NL:TADRAMS:2019:145 Raad van Discipline Amsterdam 19-238/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2019:145
Datum uitspraak: 15-07-2019
Datum publicatie: 18-07-2019
Zaaknummer(s): 19-238/A/A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Berichten aan derden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Geen sprake van onnodig grievende uitlatingen door verweerder. Wel heeft verweerder in een e-mail iets geschreven dat niet juist is, maar dat is van onvoldoende gewicht om hem daarvan een tuchtrechtelijk verwijt te maken.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 15 juli 2019

in de zaak 19-238/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 26 juni 2018 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 11 april 2019 met kenmerk 2018-668942, door de raad ontvangen op 12 april 2019, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is gevoegd met de klachtzaak met zaaknummer 19-239/A/A behandeld ter zitting van de raad van 24 juni 2019 in aanwezigheid van klager en verweerder, bijgestaan door zijn gemachtigde. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van de in 1.2 genoemde brief van de deken en de bijlagen 1 tot en met 22.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1 Verweerder was tot 1 april 2018 advocaat in loondienst bij Akzo Nobel N.V. (hierna: AkzoNobel).

2.2 Op 10 maart 2017 is Team Akzo Nobel B.V. (hierna: TAN) opgericht. Haar statutaire doel is het ontplooien van (sport-)sponsorship activiteiten. TAN heeft deelgenomen aan de Volvo Ocean Race die tussen oktober 2017 en juni 2018 is gevaren. Steam Ocean Racing B.V. (hierna: Steam) heeft in het kader van die deelname onder meer – als contractor – een zeilteam aan TAN ter beschikking gesteld. Verweerder is samen met twee anderen bestuurder van TAN.

2.3 Klager was medisch coördinator van TAN in de Volvo Ocean Race.

2.4 Op 5 februari 2018 heeft verweerder een e-mail ontvangen van één van zijn medebestuurders waarin melding wordt gemaakt van klachten vanuit de staf van de Volvo Ocean Race over ongepast gedrag van klager en diens collega (klager in de zaak 19-239/A/A; hierna de heer A) ten opzichte van een aantal vrouwelijke stafleden.

2.5 De kwestie is vervolgens voorgelegd aan de afdeling Compliance van AkzoNobel. Die afdeling heeft besloten dat overleg zou moeten plaatsvinden met de betrokkenen en eventuele getuigen. Dat overleg heeft op 7 februari 2018 plaatsgevonden.

2.6 Bij e-mail van 8 februari 2018 heeft verweerder aan één van de leden van de Raad van Advies van Steam, de heer B, onder meer het volgende geschreven:

“Last week we have been contacted by management of Volvo Ocean Race S.L.U. (“VOR”). It appeared that at least two female employees of the VOR Staff had expressed their concerns regarding [de heer A], CEO of Steam Ocean B.V. These concerns relate to sexual insinuations both in public and in one-on-one conversations. When investigating those concerns as a matter of standard procedure, it appeared to AkzoNobel Compliance Department that one of our own staff experienced similar, very inappropriate, behaviour by both [de heer A] and [klager], Steam Ocean’s physiotherapist. This staff member and the girls from VOR wish to remain anonymous and not formally press charges or make statements. We respect that.

The conduct referred to above goes against the values of AkzoNobel and violates the AkzoNobel’s Code of Conduct as signed by Steam Ocean B.V. We cannot accept this behaviour and expect our contracting parties to distance themselves from such behaviour as well. This is particularly true since the plaintiffs are vulnerable girls who should feel safe in their environment and since [de heer A] has a professional stature to live up with. Next to that, we must all recognise that the Volvo Ocean Race is a public event and that any misconduct by team individuals will seriously damage the reputation of Steam Ocean B.V. (…) and Akzo Nobel.”

2.7 Bij e-mail van 10 februari 2018 heeft de heer B verweerder onder meer geschreven dat hij het signaal met de heer A heeft besproken en dat de heer A de anonieme aantijgingen ten stelligste ontkent.

2.8 Verweerder heeft de heer B hierop bij e-mail van 12 februari 2018 geschreven:

“Thank you for your response.

Let me be very clear: these are not just rumors or speculation, but a very serious matter. The testimonials we saw are very clear and based on facts. The mere fact that reporting girls, whose names we promised to protect, do not want to make a complaint against [de heer A] does not mean that they did not complain to their managers at VOR.

This is not to be taken lightly.”

2.9 Bij e-mail van dezelfde dag heeft de heer B verweerder geschreven:

“Zeker nemen wij jouw mail serieus wij hebben onmiddellijk aan [de heer A] gevraagd of er ook maar enige grond is voor de beschuldigingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. [De heer A] heeft daarop geantwoord dat dit absoluut niet het geval is; hij herkent zich totaal niet in dit beeld en in dergelijk gedrag en neemt daar uitdrukkelijk afstand van. Het mag duidelijk zijn dat wij als Advisory Board seksuele intimidatie ontoelaatbaar vinden. Wij hebben dit standpunt aan [de heer A] overgebracht en hij is het hier volledig mee eens. Voor zover dat überhaupt al nodig was, heeft iedereen hierdoor scherp op het netvlies wat op dit vlak wel en niet toelaatbaar is. Hiermee is de kwestie voor ons afgedaan.”

2.10 Op 15 februari 2018 heeft klager een e-mail gestuurd aan de heer B waarin hij zich beklaagt over de gang van zaken en schriftelijk bewijs vraagt van de verdenking van seksuele insinuaties.

2.11 Op 20 februari 2018 heeft een bespreking plaatsgevonden om het laatste periodeverslag van Steam te bespreken. Klager was bij die bespreking aanwezig.

2.12 Op 27 februari 2018 heeft de afdeling Compliance van AkzoNobel klager onder meer geschreven:

“Dank voor het constructieve gesprek van 20 februari jongstleden.

Zoals besproken zijn er drie klachten ontvangen betreffende het gedrag van een derde. Bij een van die klachten werd jij eveneens genoemd. Na een initieel onderzoek en ons bericht van 8 februari hebben de dames in kwestie besloten geen verdere actie te willen ondernemen en de zaak te willen laten rusten. Wij respecteren dit en hebben dan ook het onderzoek gestaakt. Daarmee komen de klachten als zodanig te vervallen. Zoals met alle onderzoeken hebben wij eea vertrouwelijk behandeld en met niemand gedeeld anders dan (…) de Advisory Board van Steam.

Het doel van onze (vertrouwelijke) email van 8 februari aan de Advisory Board van Steam was (…) om de board op de hoogte te brengen van het feit dat wij klachten hadden ontvangen en te vragen de nodige (voorzorgs-)maatregelen te treffen, met name, er voor te zorgen dat Steam Ocean medewerkers op de hoogte zijn van ons strikt beleid op het gebied van (seksuele) intimidatie en ander ongewenst gedrag (…) In je emails en tijdens ons gesprek van 20 februari heb je aangegeven dat je je op geen enkel moment (in het kader van VOR) ongepast hebt gedragen en dat je eenzelfde strikt beleid ten aanzien van intimidatie hanteert.

Wij gaan er van uit dat we eea nu achter ons kunnen laten en verder kunnen werken aan een succesvolle samenwerking en overwinning van team AkzoNobel.”

2.13 Op 27 februari 2018 heeft verweerder de notulen van de bespreking van 20 februari 2018 verspreid. Klager en Steam hebben er op aangedrongen dat in de notulen wordt opgenomen dat de beschuldigingen ongefundeerd zijn en excuses geëist.

2.14 Bij e-mail van 20 maart 2018 heeft verweerder klager onder meer geschreven:

“We were made aware of concerns raised by VOR with regard to behaviour of [de heer A]. An initial investigation revealed concerns regarding both [de heer A’s] and your behaviour. We felt that we should tell [de heer B] about these concerns and ask him to ensure compliance with our code. I apologize if the tone and choice of words in the email of February 8 has triggered an escalation of the matter.”

2.15 Klager heeft aangifte gedaan jegens verweerder van smaad en laster.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a) klager valselijk heeft beschuldigd van seksuele intimidatie en insinuatie jegens vrouwelijke medewerkers van de Volvo Ocean Race;

b) deze beschuldiging heeft gestaafd met twee schriftelijke verklaringen van het management van de Volvo Ocean Race die echter nooit door de Volvo Ocean Race zijn verzonden en waar de Volvo Ocean Race ook geen weet van heeft;

c) heeft verklaard dat de afdeling Compliance van AkzoNobel intern onderzoek heeft gedaan en dezelfde feiten is tegengekomen terwijl de betrokken medewerkers hier niets van weten en ook geen verklaring hebben afgegeven.

4 VERWEER

4.1 Verweerder voert verweer dat hierna, voor zover van belang, zal worden weergegeven.

5 BEOORDELING

5.1 Verweerder heeft als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat de gedragingen waarover wordt geklaagd geen betrekking hebben op werkzaamheden die hij in hoedanigheid van advocaat heeft verricht en daarmee ook geen verband houden. De verwijten hebben betrekking op zijn werkzaamheden in hoedanigheid van bestuurder van TAN en niet als advocaat in dienst van AkzoNobel. Alleen al daarom zou de klacht moeten stranden, aldus verweerder.

5.2 De raad overweegt als volgt. Verweerder was in de periode waarop de klacht betrekking heeft advocaat in loondienst van AkzoNobel en bestuurder van TAN. Verweerder stelt weliswaar dat hij de e-mails aan de heer B, waarop de klacht met name betrekking heeft, heeft gestuurd in zijn hoedanigheid van bestuurder van TAN, maar dat blijkt niet uit de inhoud van die e-mails. Verweerder heeft de e-mails bovendien ondertekend met “Senior Legal Counsel / Advocaat (member of the bar)”. De raad gaat er in het navolgende dan ook vanuit dat verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat heeft gehandeld.  

Klachtonderdeel a)

5.3 Dit klachtonderdeel ziet op de e-mail van verweerder aan de heer B van 8 februari 2018 (zie hiervoor, 2.6). Klager verwijt verweerder dat hij klager in die e-mail vals heeft beschuldigd van seksuele intimidatie en insinuatie van vrouwelijke medewerkers van de Volvo Ocean Race. Klager miskent daarbij echter dat verweerder klager niet zelf van seksuele intimidatie en insinuatie heeft beschuldigd, maar de heer B slechts op de hoogte heeft gebracht van de signalen die hij over klager (en de heer A) had ontvangen. Hoewel de raad begrijpt dat een en ander een grote impact op klager heeft (gehad), heeft verweerder gehandeld zoals hij dat in een dergelijke situatie zou moeten doen: hij heeft de afdeling Compliance van AkzoNobel gevraagd de signalen te onderzoeken en hij heeft één van de leden van de Raad van Advies van Steam van de signalen op de hoogte gebracht. Dat er door verweerder in het geheel geen signalen over klager (en de heer A) zouden zijn ontvangen, komt de raad niet aannemelijk voor. Verweerder heeft immers toegelicht hoe de klachten hem ter kennis zijn gekomen. Klachtonderdeel a) is ongegrond.

Klachtonderdeel b)

5.4 Dit klachtonderdeel ziet, zo begrijpt de raad, op de e-mail van verweerder aan de heer B van 12 februari 2018 (zie hiervoor, 2.8), waarin hij heeft geschreven “The testimonials we saw”. Volgens klager wist of had verweerder kunnen weten dat er geen verklaringen van stafleden van de Volvo Ocean Race waren en dat hij die dus ook niet kan hebben gezien of gelezen.

5.5 Verweerder heeft erkend dat zijn woordkeuze in de e-mail van 12 februari 2018 in zoverre ongelukkig is dat deze impliceert dat verklaringen “gezien” zijn en dat die dus wel op schrift moeten zijn gesteld. Verweerder had echter per e-mail vernomen dat er klachten over klager (en de heer A) waren, aldus verweerder.

5.6 De raad overweegt als volgt. Verweerder heeft erkend dat hetgeen hij in zijn e-mail van 12 februari 2018 aan de heer B heeft geschreven niet juist is. De raad is echter van oordeel dat dit van onvoldoende gewicht is om verweerder hiervan een tuchtrechtelijk verwijt te maken. De raad neemt hierbij in aanmerking dat de enige geadresseerde van de e-mail, de heer B, er – door middel van de e-mail van verweerder van 8 februari 2018 – al van op de hoogte was dat het ging om klachten van personen die anoniem wilden blijven en daarom geen schriftelijke verklaringen wilden afleggen, zodat de heer B niet gedacht kan hebben dat verweerder schriftelijke verklaringen had gezien. Bovendien heeft verweerder de informatie over de signalen per e-mail van zijn medebestuurder ontvangen en in zoverre de beschuldigingen dus wel gelezen.

Klachtonderdeel c)

5.7 Klager verwijt verweerder in dit klachtonderdeel dat hij in de e-mail van 8 februari 2018 heeft geschreven dat de afdeling Compliance van AkzoNobel intern onderzoek heeft gedaan en dezelfde feiten is tegengekomen, terwijl de betrokken medewerkers hier niets van weten en ook geen verklaring hebben afgegeven, aldus klager.

5.8 Verweerder heeft dit genoegzaam weersproken. Verweerder heeft verklaard dat hij na ontvangst van de e-mail van 5 februari 2018 (zie hiervoor 2.4) de afdeling Compliance heeft verzocht de kwestie te onderzoeken, dat de afdeling Compliance op 7 februari 2018 met de betrokkenen en eventuele getuigen heeft gesproken, dat daaruit naar voren is gekomen dat een stafmedewerker van TAN met vergelijkbaar gedrag van klager (en de heer A) was geconfronteerd en dat de betrokkenen anoniem wilden blijven en daarom geen officiële verklaringen wilden afleggen. Vervolgens is in overleg met de afdeling Compliance besloten om de heer B van de signalen op de hoogte te stellen en daarmee was de kwestie afgedaan. Dit blijkt ook uit de e-mail van de afdeling Compliance aan klager van 27 februari 2018 (zie hiervoor, 2.12). Dat uit het eigen onderzoek door klager zou zijn gebleken dat geen van de vrouwelijke medewerkers van de Volvo Ocean Race en/of TAN iets van het onderzoek van de afdeling Compliance afweten en geen verklaringen hebben afgegeven is onvoldoende om de juistheid van voornoemde verklaring van verweerder in twijfel te trekken.. Temeer nu de betrokken medewerksters hebben aangegeven anoniem te willen blijven en het daarom niet vreemd is dat zij niet tegen klager hebben gezegd dat zij een verklaring over hem hebben afgegeven. Klachtonderdeel c) is dan ook ongegrond.

5.9 Voor zover klager er ook nog over klaagt dat verweerder de aantijgingen over klager niet heeft ingetrokken overweegt de raad dat het niet aan verweerder is om te beoordelen of de over klager (en de heer A) afgegeven signalen juist zijn.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart klachtonderdelen a) en c) ongegrond;

- verklaart klachtonderdeel b) van onvoldoende gewicht.

Aldus beslist door mr. C. Kraak, voorzitter, mrs. M. Middeldorp en C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 15 juli 2019.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 15 juli 2019 verzonden.