ECLI:NL:TNORARL:2018:62 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/329966 / KL RK 17-199

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2018:62
Datum uitspraak: 10-08-2018
Datum publicatie: 03-05-2019
Zaaknummer(s): C/05/329966 / KL RK 17-199
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: De kamer overweegt het volgende. Uit het klaagschrift en uit hetgeen klagers ter zitting hebben verklaard volgt dat klagers bij gelegenheid van de bespreking van 26 maart 2012 op de hoogte zijn gesteld van het feit dat de notaris betrokken is geweest bij het passeren van een akte van volmacht. Vanaf dat moment is de termijn voor indiening klacht gaan lopen en die was ten tijde van indiening verstreken.  

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: C/05/329966 / KL RK 17-199

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

1. [C] ,

wonende te

2. [D] ,

wonende te

klagers

tegen

mr. [Y],

notaris te

gemachtigde: mr. E.M. Mulder

Partijen worden hierna respectievelijk klagers dan wel klager sub 1) of klager sub 2) en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

-          de klacht, met bijlagen, van 24 november 2017

-          het verweer van de notaris van 29 januari 2018

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 20 juni 2018 behandeld, waarbij zijn verschenen klagers enerzijds en de notaris, bijgestaan door haar gemachtigde anderzijds.

2. De feiten

2.1 Op 26 mei 2000 is overleden [A]. Uit het huwelijk van [A] met [B] zijn drie kinderen geboren, te weten klager sub 1), klager sub 2) en [E].

2.2 Op 10 februari 2012 is door de notaris een akte gepasseerd waarbij

[A] (hierna: volmachtgeefster) aan mevrouw [E] (hierna: de gevolmachtigde) een algemene volmacht heeft verstrekt.

2.3 Op 26 maart 2012 heeft een bespreking plaatsgevonden op het kantoor van oud-notaris Bos te Egmond. Daarbij waren aanwezig volmachtgeefster en haar kinderen [C], [D] en [E]. Bij die gelegenheid is aan de orde geweest dat volmachtgeefster de gevolmachtigde inmiddels een algemene volmacht had verstrekt.

2.4 Op 27 juni 2013 heeft volmachtgeefster bij de notaris afschriften van de door haar opgemaakte akten opgevraagd. Op 15 juli 2013 heeft een medewerker van het kantoor van de notaris telefonisch contact opgenomen met volmachtgeefster, om te verifiëren of en hoe de desbetreffende akten aan volmachtgeefster toegezonden dienden te worden. Volmachtgeefster heeft bij gelegenheid van dat telefoongesprek te kennen gegeven dat toezending van genoemde akten niet langer nodig was.

2.5 Op 24 augustus 2013 en 2 september 2013 heeft klager sub 2 de notaris per e-mail gevraagd waarom zij niet de in juni van dat jaar door volmachtgeefster opgevraagde aktes aan laatstgenoemde had verstrekt. De notaris heeft daarop laten weten dat op verzoek van anderen dan cliënten geen afschriften worden afgegeven en dat reeds een adequate reactie op het verzoek van volmachtgeefster had plaatsgevonden in de vorm van een telefoongesprek met een medewerker van kantoor.

2.6 Op 29 november 2017 hebben klagers een verzoek ingediend bij de kantonrechter tot onderbewindstelling van het vermogen van volmachtgeefster. De gevolmachtigde heeft daartegen als belanghebbende verweer gevoerd en een zelfstandig verzoek tot het instellen van een mentorschap ingediend. Bij beschikking van 12 juni 2017 heeft de kantonrechter het verzoek afgewezen en de gevolmachtigde tot mentor van volmachtgeefster benoemd.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klagers verwijten de notaris onzorgvuldig handelen.

De klacht valt uiteen in de volgende onderdelen:

Klachtonderdeel 1) De notaris heeft bij het passeren van de akte van 10 februari 2012 niet gehandeld zoals van een zorgvuldig handelend notaris verwacht mag worden.

Klachtonderdeel 2) De notaris heeft de brief van volmachtgeefster van 27 juni 2013 niet behoorlijk afgehandeld.

3.2 Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Bij de beoordeling van een klacht zoals de voorliggende gaat het erom of de notaris heeft gehandeld of heeft nagelaten in strijd met het tuchtrecht (artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (Wna)). De kamer kan deze vraag alleen inhoudelijk beoordelen, wanneer klagers in hun klacht kunnen worden ontvangen. Bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van klagers is in deze zaak, zowel voor wat betreft klachtonderdeel 1) als voor wat betreft klachtonderdeel 2), het volgende van belang.

4.2  Ontvankelijkheid: zijn klagers belanghebbende?

Een tuchtklacht tegen een (kandidaat- of toegevoegd-) notaris kan worden ingediend door een ieder met enig redelijk belang (artikel 99 lid 1 Wna). De kamer overweegt op dit punt als volgt.

4.2.1 Klagers treden niet op als gevolmachtigde, bewindvoerder, curator of mentor van hun moeder. Dit brengt mee dat klagers slechts als belanghebbende bij de door hen ingediende klacht kunnen worden aangemerkt indien en voor zover zij daarbij enig redelijk (afgeleid) eigen belang hebben.

4.2.2 Klagers hebben echter geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat zij een dergelijk eigen belang bij indiening van de klacht tegen de notaris hebben. Daarvoor geldt namelijk als noodzakelijke voorwaarde dat klagers zelf door het handelen dan wel nalaten van de notaris rechtstreeks dan wel indirect in een door het notarieel tuchtrecht te beschermen belang zijn getroffen. Hiervan is echter naar het oordeel van de kamer geen sprake.

Klagers kunnen daarom niet worden aangemerkt als belanghebbenden in de zin van de Wna.

4.3 Ontvankelijkheid: is de klacht tijdig ingediend?

Artikel 99 lid 21 Wna bepaalt dat een klacht slechts kan worden ingediend gedurende drie jaren na de dag waarop de tot klacht gerechtigde van het handelen of nalaten van een notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris dat tot tuchtrechtelijke maatregelen aanleiding kan geven kennis heeft genomen. Indien de klacht wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de notaris waarop de klacht betrekking heeft, wordt de klacht niet-ontvankelijk verklaard.

Volgens genoemd artikellid blijft de beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring  achterwege indien de gevolgen van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas nadien bekend zijn geworden. In dat geval verloopt de termijn voor het indienen van een klacht een jaar na de datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken.

4.3.1 De kamer overweegt het volgende. Uit het klaagschrift en uit hetgeen klagers ter zitting hebben verklaard volgt dat klagers bij gelegenheid van de bespreking van

26 maart 2012 op de hoogte zijn gesteld van het feit dat de notaris betrokken is geweest bij het passeren van een akte van volmacht.

De omstandigheid dat de exacte passeerdatum en inhoud van de volmacht klagers mogelijk eerst begin dit jaar bekend zijn geworden brengt hierin geen verandering. Klagers hebben ook niet weersproken dat de gevolmachtigde vanaf 2013 jaarlijks rekening en verantwoording op basis van de volmacht heeft afgelegd.

Dit betekent dat de driejaarstermijn van artikel 99 lid 21 Wna voor wat betreft klachtonderdeel 1) is gaan lopen vanaf 26 maart 2012 en is geëindigd op 26 maart 2015.

Wat betreft klachtonderdeel 2) geldt dat de driejaarstermijn is gaan lopen op 27 juni 2013 en is geëindigd op 27 juni 2016.

4.3.2 Voor toepassing van de uitzonderingstermijn van één jaar wordt geen aanleiding gezien aangezien klagers niet aannemelijk hebben gemaakt welke gevolgen van de volmacht of van het niet schriftelijk beantwoorden van de brief die nu juist grond voor indiening van deze klacht vormen, zij pas na het verstrijken van de termijn van drie jaren kennis hebben genomen.

4.3.3 Een en ander betekent dat de klacht niet tijdig is ingediend, terwijl niet is gebleken van redenen om de niet-ontvankelijkheidverklaring wegens termijnoverschrijding achterwege te laten.

4.4 Op de onder 4.2 en 4.3 genoemde gronden kunnen klagers niet in hun klacht worden ontvangen. Dit geldt zowel wat betreft klachtonderdeel 1) als klachtonderdeel 2).

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

- verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun klacht.

Deze beslissing is gegeven door mr. O. Nijhuis, voorzitter, mr. I.C.J.I.M. van Dorp,

mr. E.R. Koers,  mr. W.J. Hordijk en A. Roesink-Kragt, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, en door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2018.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.