ECLI:NL:TNORARL:2018:43 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/334716 KL RK 18-33

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2018:43
Datum uitspraak: 06-11-2018
Datum publicatie: 11-12-2018
Zaaknummer(s): C/05/334716 KL RK 18-33
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht
  • Ondernemingsrecht
Beslissingen: Klacht gegrond met berisping
Inhoudsindicatie:   Klager verwijt de notaris dat hij door onvoldoende te rechercheren, het nalaten van gebruik van gelegaliseerde handtekeningen, partijen onvoldoende te informeren over de (rechts-)gevolgen van hun handelen en zijn geheimhoudingsplicht te schenden, bij de boedelafwikkeling en het passeren van de (levens) testamenten niet gehandeld met de ‘grootst mogelijke zorgvuldigheid’, zoals artikel 17 Wna voorschrijft. Daarnaast verwijt klager de notaris dat hij door onvoldoende te rechercheren en onderzoek te doen naar de transacties, het niet opschorten van zijn dienstverlening en het niet melden van ongebruikelijke transacties (dan wel de redenen om niet tot melding over te gaan vast te leggen), bij het verzorgen van de aandelentransacties en de oprichting van een BV niet gehandeld met de ‘grootst mogelijke zorgvuldigheid’, zoals artikel 17 Wna voorschrijft. De naleving van deze verplichtingen zijn relevant voor de rechtszekerheid en moeten juist voorkomen dat een notaris optreedt als facilitator bij mogelijk witwassen en het financieren van terrorisme, mede gezien zijn rol als poortwachter.   De notaris heeft de klachten grotendeels erkend. De klachten worden door de kamer grotendeels gegrond verklaard. Ten aanzien van de op te leggen maatregel overweegt de kamer dat door de notaris structurele en ernstige normschendingen zijn begaan. Ten onrechte heeft de notaris zich volkomen lijdelijk opgesteld. Dit terwijl de rol van de notaris al geruime tijd veranderd is. De notaris heeft echter blijk gegeven de klachtwaardigheid van zijn handelen in te zien en heeft meerdere maatregelen genomen om fouten in de toekomst te voorkomen. Voorts heeft de kamer rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de notaris die speelden in de periode waarop de klacht betrekking heeft.   Gezien de feiten en omstandigheden acht de kamer de maatregel van berisping passend en geboden.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:         C/05/334716 / KL RK 18-33

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

Bureau Financieel Toezicht,

gevestigd te Utrecht,

klager,

tegen

[ naam notaris ],

notaris te [ vestigingsplaats notaris ],

gemachtigde: mr. G.P. Wempe, advocaat te Drachten.

Partijen worden hierna respectievelijk klager en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

-        de klacht, met bijlagen, van 15 maart 2018;

-        het verweer, met bijlagen, van de notaris van 17 mei 2018;

-        de brief, met bijlage, van klager van 29 mei 2018.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 21 september 2018 behandeld. Klager heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. R. Wisse en mr. K.L.M. Faber - de Jong, waarbij mr. R. Wisse het woord heeft gevoerd aan de hand van de door hem overgelegde pleitnota. De notaris is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Zowel de gemachtigde als de notaris hebben een pleitnota overgelegd.

2. De feiten

2.1 Ingevolge artikel 110 en volgende Wet op het notarisambt (hierna: Wna) heeft klager onderzoek gedaan bij de notaris. Klager heeft de bevindingen van dat onderzoek neergelegd in de onderzoeksrapportage van 26 september 2017 (hierna: de onderzoeksrapportage).

2.2 Ten aanzien van de familierechtpraktijk van de notaris heeft klager acht dossiers uit 2016 onderzocht. De betreffende akten zijn in de periode tussen 29 januari 2016 en 7 november 2016 gepasseerd.

2.3 Ten aanzien van de ondernemingsrechtpraktijk van de notaris heeft klager zes dossiers uit 2015 en 2016 onderzocht. De betreffende akten zijn in de periode tussen 2 juni 2015 en 30 december 2016 gepasseerd.

3. De klacht en het verweer

3.1 De klacht van klager valt uiteen in de volgende onderdelen:

I De afwikkeling van nalatenschappen en het passeren van (levens)testamenten.

Door onvoldoende te rechercheren, het nalaten van gebruik van gelegaliseerde handtekeningen, partijen onvoldoende te informeren over de (rechts-)gevolgen van hun handelen en zijn geheimhoudingsplicht te schenden, heeft de notaris bij de boedelafwikkeling en het passeren van de (levens) testamenten niet gehandeld met de ‘grootst mogelijke zorgvuldigheid’, zoals artikel 17 Wna voorschrijft. De klacht valt uiteen in de volgende subonderdelen:

A)    onderzoeksplicht;

B)    zorgvuldigheidsplicht;

C)    Belehrungspflicht.

II Het passeren van aandelentransacties en de oprichting van een BV.

Door onvoldoende te rechercheren en onderzoek te doen naar de transacties, het niet opschorten van zijn dienstverlening en het niet melden van ongebruikelijke transacties (dan wel de redenen om niet tot melding over te gaan vast te leggen), heeft de notaris bij het verzorgen van de aandelentransacties en de oprichting van een BV niet gehandeld met de ‘grootst mogelijke zorgvuldigheid’, zoals artikel 17 Wna voorschrijft. De naleving van deze verplichtingen zijn relevant voor de rechtszekerheid en moeten juist voorkomen dat een notaris optreedt als facilitator bij mogelijk witwassen en het financieren van terrorisme, mede gezien zijn rol als poortwachter. De klacht valt uiteen in de volgende subonderdelen:

A)    onderzoeksplicht;

B)    weigeringsplicht/opschortingsplicht;

C)    meldingsplicht.

3.2 verklaart de klacht deels gegrond;

A)    Onderzoeksplicht

4.2 Ter onderbouwing van de klacht heeft klager aangevoerd dat de notaris enerzijds in strijd met zijn zorgvuldigheidsplicht en het notarieel gebruik in meerdere nalatenschapsdossiers en bij het opmaken van (levens)testamenten geen dan wel beperkt inzage verrichtte in de aan de hem eenvoudig beschikbare registers, te weten de Basisregistratie Personen (hierna: BRP), het Verificatie Informatie Systeem (hierna: VIS), het Centraal Curatele en Bewindregister (hierna: CCBR) en het Centraal Insolventie Register (hierna: CIR). Anderzijds rechercheerde de notaris juist in strijd met zijn bevoegdheid in het BRP naar gegevens van een tussenpersoon en een aangewezen gevolmachtigde.

4.3 De notaris heeft erkend dat de persoonsrecherche in een aantal dossiers deels onvolledig en deels juist te vergaand is geweest. Ten aanzien van de recherche in het BRP ten aanzien van de tussenpersoon, merkt de notaris op dat het hier om een echtgenoot van één van de erfgenamen ging. In het computersysteem van de notaris is die persoon bestempeld als tussenpersoon omdat het systeem de kwalificatie ‘echtgenoot van erfgenaam’ niet kent.

De notaris heeft geconstateerd dat in het systeem voor de aanvragen in het BRP de optie voor gegevens van de echtgenoot standaard aangevinkt stond op zijn kantoor. De notaris heeft dit inmiddels ongedaan gemaakt.

4.4 De kamer overweegt dat uit hetgeen over en weer door partijen is aangevoerd, kan worden vastgesteld dat de notaris in de onderzochte dossiers op onjuiste wijze de persoonsrecherche naar de betrokken cliënten heeft verricht. Van de notaris had verwacht mogen worden dat hij zorgvuldiger onderzoek had gedaan naar de bij de akten betrokken personen, zodat hij zijn wettelijke taak goed kon vervullen. Dit klachtonderdeel zal daarom gegrond worden verklaard.

B)    Zorgvuldigheidsplicht

4.5 Ter onderbouwing van de klacht heeft klager aangevoerd dat de notaris in strijd met zijn zorgvuldigheidsplicht en het notarieel gebruik, in twee nalatenschapsdossiers gebruik maakte van verklaringen van zuivere aanvaarding zonder dat de handtekeningen waren gelegaliseerd. Klager stelt dat het laten legaliseren van handtekeningen van niet voor de notaris verschijnende personen een goed gebruik is in het notariaat. Hoewel de notaris in deze enige beleidsvrijheid heeft, geldt juist specifiek bij het aanvaarden van een nalatenschap dat het legaliseren van de handtekening onder de verklaring tot aanvaarding zorgvuldig is. Klager verwijst hierbij naar de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 13 januari 2015 (ECLI:NL:GHAMS:2015:29).

Verder heeft klager aangevoerd dat in een dossier waarbij het vermogen van de erfgenaam onder gezamenlijk bewind was gesteld van twee personen, de notaris genoegen nam met een niet gelegaliseerde verklaring van één van de bewindvoerders.

4.6 De notaris stelt dat het verwijt van klager dat acceptatie van niet-gelegaliseerde handtekeningen onzorgvuldig zou zijn, niet gebaseerd is op een regel of jurisprudentie.

Uit de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 13 januari 2015 kan niet à contrario worden afgeleid dat het niet vragen van een gelegaliseerde verklaring niet zorgvuldig is.

Notarissen hebben op dit terrein, zeker in het familierecht, een beleidsvrijheid waarvan de notaris terecht gebruik heeft gemaakt.

Ten aanzien van het dossier waarbij het vermogen van de erfgenaam onder gezamenlijk bewind was gesteld van twee personen, heeft de notaris aangevoerd dat op grond van artikel 1:437 lid 2 BW één van de twee bewindvoerders bevoegd was de nalatenschap te aanvaarden. In casu heeft de notaris niet gevraagd om een gelegaliseerde verklaring van aanvaarding, omdat de voor aanvaarding goedkeurende beschikking van de rechtbank was bijgevoegd.

4.7 De kamer volgt de notaris in zijn standpunt dat de à contrario redenering van klager ten aanzien van de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 13 januari 2015 niet opgaat. Het voert te ver om de notaris te verplichten om in alle gevallen legalisatie van de handtekening te verlangen. Klager heeft onvoldoende gesteld waarom in de aangehaalde dossiers de notaris wel om legalisatie van de handtekeningen had moeten verzoeken.

De kamer volgt de notaris ook in zijn standpunt ten aanzien van het dossier waarbij het vermogen van de erfgenaam onder gezamenlijk bewind was gesteld van twee personen. De notaris mocht op grond van artikel 1:437 lid 2 BW genoegen nemen met een verklaring van één van de bewindvoerders. Bovendien was de notaris in het bezit van de voor aanvaarding goedkeurende beschikking van de rechtbank.

Gelet op vorenstaande zal de kamer dit klachtonderdeel ongegrond verklaren.

C)    Belehrungspflicht

4.8 Ter onderbouwing van de klacht heeft klager allereerst aangevoerd dat ten aanzien van de boedelafwikkeling uit het onderzoek van klager blijkt dat de notaris in de dossiers 2016.000088 en 2016.000172 de erfgenamen niet heeft toegelicht dat men een keuze heeft bij het wel of niet aanvaarden van een nalatenschap met ieder eigen juridische consequenties en risico’s.

Verder heeft klager aangevoerd dat ten aanzien van de (levens)testamenten uit het onderzoek blijkt dat de door de notaris gebruikte informatiebrieven en toelichtingen bij het toezenden van conceptakten (levens)testament niet specifiek zijn.

De dossiers met nummers 2016.000035, 2016.000418 en 2016.000210 bevatten voorts geen aantekeningen waaruit blijkt dat de notaris de wilsbekwaamheid van cliënten heeft onderzocht, de cliënten heeft gevraagd naar de reden voor bepaalde beschikkingen of dat de notaris de cliënt de inhoud van de akten heeft toegelicht. Dit ondanks het feit dat in de betreffende levenstestamenten vergaande bevoegdheden worden gegeven aan de gevolmachtigden die grote rechtsgevolgen kunnen hebben voor de volmachtgever, zeker nu het tevens om bevoegdheden gaat die uitgeoefend mogen worden in geval van wilsonbekwaamheid van de volmachtgever.

Anderzijds informeerde de notaris in één dossier (2016.000294) juist weer te uitgebreid door in strijd met zijn geheimhoudingsplicht tegen een mogelijke erfgenaam, vooruitlopend op het ontvangen van een kopie van het testament van de overledene, een mededeling te doen over de inhoud van het testament van de echtgenoot van de overledene.

4.9 De notaris stelt dat hij de erfgenamen in dossier 2016.000088 uitgebreider had kunnen voorlichten, maar bestrijdt dat in casu sprake is van onzorgvuldig handelen. De notaris heeft niet de bedoeling gehad om de erfgenamen een uitleg over de andere wijzen van aanvaarding te onthouden, wel om de erfgenamen, zonder onnodige risico’s en teveel formaliteiten, binnen een redelijke termijn en tegen redelijke kosten van dienst te zijn. Op het moment dat de erfgenamen werden aangeschreven was duidelijk wat de baten en de lasten van de nalatenschap waren en daarmee was duidelijk dat de erfgenamen bij een zuivere aanvaarding geen risico’s liepen. De notaris stelt dat hij zorgvuldig heeft gehandeld. Dat zou anders zijn geweest als de notaris ten tijde van het schrijven van de eerste brief onvoldoende kennis zou hebben gehad van de baten en lasten van de nalatenschap.

Verder voert de notaris aan dat in dossier 2016.000172 in de verklaring van aanvaarding geen keuzemogelijkheid stond, maar dat in de begeleidende brief aan de erfgenamen de mogelijkheden van beneficiair aanvaarden en verwerping wel vermeld stonden. Ook werden daarin gegevens vermeld betreffende de omvang van de nalatenschap. Bovendien was in dit dossier geen reële kans op onverwachte schulden, omdat het ging om een erflaatster van circa 95 jaar oud, die economisch niet actief was en waarvan de financiën al jaren ongeveer hetzelfde waren. Sinds enige tijd komt het meer voor dat notarissen werken met keuzeformulieren voor de aanvaarding van nalatenschappen. In 2016 was het heel gebruikelijk om in nalatenschappen met een positief saldo te werken met verklaringen van zuivere aanvaarding en de erfgenamen erop te wijzen dat beneficiair aanvaarden of verwerpen ook opties zijn. De notaris heeft in dit dossier een in 2016 heel gebruikelijke wijze gevolgd.

Verder voert de notaris aan dat de brief met toelichting bij de betreffende concept-levenstestamenten wellicht summier was, maar in zijn optiek afdoende, gezien de bedoelingen/wensen van de betrokkenen en de eerdere besprekingen met cliënten. Bij het passeren is de inhoud van de akten nogmaals doorgenomen.

Voorts heeft de notaris aangevoerd dat in dossier 2016.000035 sprake was van een levenstestament waarin gebruikelijke zaken zijn geregeld voor het geval een van de echtgenoten mentaal zou gaan disfunctioneren. Er waren geen bijzonderheden en daarom ook geen bijzonderheden om in het dossier te noteren. De notaris erkent dat dossier 2016.000418 beter gedocumenteerd had kunnen worden. Bij de man was beginnende dementie vastgesteld en de man en vrouw wilden de gevolgen regelen voor de situatie dat de dementie tot disfunctioneren zou leiden. Er is toen een eenzijdige volmacht ten behoeve van de vrouw opgemaakt. Er is naast de onvolledige documentatie geen aanleiding om aan de zorgvuldigheid van de notaris te twijfelen. In dossier 2016.000210 zouden de ontbrekende aantekeningen niet veel hebben toegevoegd aan het testament zelf. Het testament betrof een ondernemer waarvoor regelmatig zaken werden gedaan. De ondernemer ging met zijn hele gezin op vakantie en wilde daarom dat in ieder geval geregeld was dat de zaken door konden gaan, waarvoor hij wenste dat zijn zakenpartner zou erven als hij met zijn gehele gezin om zou komen. De ondernemer kwam heel kort voordat hij op reis zou gaan langs, waardoor de zaak ook met spoed geregeld moest worden.

Voor zover klager de notaris verwijt dat hij zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden, wordt dit door de notaris betwist. De mededeling in het betreffende dossier (2016.000294) betrof het testament van een stiefouder die reeds in 2005 overleden was en de mededeling was gericht aan een erfgenaam van die nalatenschap.

4.10 De kamer overweegt dat het op de weg van de notaris ligt om erfgenamen zodanig te informeren dat de gevolgen van het beneficiair dan wel zuiver aanvaarden van een nalatenschap dan wel het verwerpen van een nalatenschap duidelijk zijn. De notaris had er in de betreffende dossiers niet vanuit mogen gaan dat de erfgenamen de nalatenschap zuiver zouden aanvaarden. Hieraan doet niet af dat het saldo van de boedel positief was en er geen reële kans was op schulden. De notaris had de diverse opties aan de erfgenamen moeten toelichten alvorens de erfgenamen een verklaring van aanvaarding ondertekenden.

Wat betreft het verwijt van klager ten aanzien van de ontbrekende dossieraantekeningen in de betreffende dossiers, overweegt de kamer dat in het algemeen dient te gelden dat als er geen bijzonderheden zijn in een dossier, de notaris dit ook niet hoeft te noteren. In casu betreft dit dossier 2016.000035. De notaris heeft de klacht erkend voor zover deze ziet op dossier 2016.000418. Wat betreft dossier 2016.000210 is de kamer van oordeel dat van de notaris verwacht had mogen worden dat hij dit dossier beter had gedocumenteerd. De keuze van de testateur om zijn zakenpartner tot erfgenaam te benoemen is immers geen alledaagse keuze.

Voor zover de klacht zich richt op de schending van de geheimhoudingsplicht door de notaris, overweegt de kamer dat de notaris onweersproken heeft gesteld dat het ging om het testament van de stiefouder en dat de mededeling van de notaris gericht was aan de erfgenaam van de stiefouder. Van een schending van de geheimhoudingsplicht door de notaris is daarom geen sprake.

Gelet op voorgaande overwegingen zal de kamer dit klachtonderdeel gedeeltelijk gegrond verklaren.

II Het passeren van aandelentransacties en de oprichting van een BV.

A)    Onderzoeksplicht

4.11 Ter onderbouwing van de klacht heeft klager aangevoerd dat de notaris in meerdere dossiers niet dan wel onvoldoende gerechercheerd heeft in de hem beschikbare registers, te weten het BRP, het VIS, het CIR en het CCBR.

Verder stelt klager dat de onderzoeksplicht van de notaris ook ziet op het onderzoeken van de hoogte van de koopsom van aandelen. Uit de onderzoeksrapportage blijkt dat in dossier 2016.000050 sprake was van een levering van aandelen. De verkoopprijs bedroeg € 6.500,-. Uit het jaarverslag van de betreffende besloten vennootschap blijkt dat de vennootschap een negatief eigen vermogen had van € 8.607,-. Verder blijkt uit het dossier dat de koopsom in twee delen wordt betaald: vijftig procent bij de levering van de aandelen en vijftig procent binnen dertig dagen daarna. Die laatste betaling zou buiten de notaris om geschieden. Uit het dossier is niet gebleken dat de notaris na afloop van die dertig dagen aan partijen heeft verzocht om hem een stuk te doen toekomen waaruit blijkt dat het tweede deel van de koopsom ook daadwerkelijk is betaald. Hierdoor heeft de notaris niet zorggedragen voor optimale rechtszekerheid door niet te controleren of de tweede helft van de koopsom ook daadwerkelijk door koper aan verkoper is voldaan. Ten aanzien van de koopsom is voorts relevant dat een notaris door onderzoek naar de koopsom moet voorkomen dat hij optreedt als facilitator voor mogelijk witwassen en financiering van terrorisme mede gezien zijn rol als poortwachter.

Bij het onderzoek door klager is bij twee dossiers (2016.000081 en 2015.000187) geen onderbouwing aangetroffen voor de koopsom van € 1,- voor de aandelen.

Bovendien waren er meer signalen waardoor de notaris nader onderzoek diende te doen naar diverse transacties. Zo waren bijvoorbeeld de reden en aanleiding van de herstructurering onbekend (2016.000520), waren eerdere jaarrekeningen niet gedeponeerd (2016.000015), was het onduidelijk waarom een nieuwe bestuurder nodig was (2016.000015) of had de notaris middels een eenvoudige zoekslag op internet bekend kunnen zijn met het feit dat de betrokken tussenpersonen dan wel de betrokken bestuurder in verband werd gebracht met mogelijke faillissementsfraude (2016.000015).

4.12 De notaris heeft erkend dat hij in vrijwel alle onderzochte dossiers onvoldoende (persoons)recherche heeft gedaan. Ook heeft de notaris erkend dat in algemene zin sprake is van gebrekkige documentatie.

Met betrekking tot dossier 2016.000050 stelt de notaris dat hij bij een dergelijk verschil in redelijkheid genoegen kon nemen met de verklaring dat de koopprijs gebaseerd was op de aanwezige voorraden. Verder staat het partijen vrij om overeen te komen dat een koopsom in delen wordt betaald. Het is dan de taak van de notaris om de afspraken vast te leggen. Het is echter geen gebruikelijke taak van de notaris om de nakoming van die afspraken te controleren. De notaris wijst er daarbij op dat de volstorting van aandelen iets anders is dan de betaling van een koopsom door de koper aan de verkoper. Klager had gesteld dat door het betalen in gedeelten en daarop geen controle uit te oefenen er geen zicht op de volstorting van de geleverde aandelen was.

4.13 De kamer overweegt ten aanzien van dossier 2016.000050 dat het in de praktijk vaker voorkomt dat partijen overeenkomen dat een deel van de koopsom op een later moment wordt voldaan. Conform de beroeps- en gedragsregels is de notaris gehouden de partij die het betalingsrisico loopt op dat risico te wijzen. Van de notaris had niet verwacht hoeven worden dat hij zonder meer de naleving van de betalingsafspraken zou controleren. De kamer volgt op dit punt het standpunt van de notaris. De notaris heeft hierbij terecht opgemerkt dat de volstorting van aandelen iets anders is dan de betaling van een koopsom, nu het volstorten van aandelen uitsluitend speelt bij uitgifte van aandelen en ten aanzien van de bij oprichting van een B.V. of N.V. geplaatste aandelen.

Voor het overige volgt de kamer het standpunt van klager, welke verwijten ook door de notaris zijn erkend. Door zijn onderzoeksplicht onvoldoende te vervullen heeft de notaris zich onvoldoende gekweten van zijn taak om rechtsbescherming te bieden aangaande de inhoud van de notariële akte en de rechtsgevolgen van de voorgenomen rechtshandeling. De kamer zal daarom dit klachtonderdeel gedeeltelijk gegrond verklaren.

B)    Weigeringsplicht/opschortingsplicht

4.14 Ter onderbouwing voert klager aan dat de notaris, door niet voldoende onderzoek te doen naar de transacties en te weinig hierover vast te leggen, zichzelf in de positie heeft gebracht dat hij geen goede afweging kon maken om te beoordelen of hij zijn diensten moest verlenen of verplicht was dienst te weigeren. In de gegeven omstandigheden (transacties met onder andere een mogelijk ongeoorloofd doel of gevolg) had de notaris – in afwachting van de uitkomst van een nader onderzoek – zijn diensten moeten opschorten.

4.15 De notaris heeft de klacht van klager zo begrepen dat deze betrekking heeft op de dossiers 2015.000187, 2016.000015 en 2016.000520. De notaris heeft in zijn verweerschrift en ter zitting de klacht van klager erkend.

4.16 De kamer overweegt dat de door klager gemaakte verwijten door de notaris worden erkend. De verwijten die klager de notaris maakt, worden door de kamer volledig onderschreven. De kamer zal daarom dit klachtonderdeel gegrond verklaren.

C)    Meldingsplicht

4.17 Klager voert ter onderbouwing aan dat uit het onderzoek ten aanzien van het vervullen van de meldingsplicht door de notaris – in meerdere dossiers – het volgende blijkt. Gezien de van toepassing zijnde indicatoren, zoals hetzij het feit dat cliënten niet afkomstig waren uit het werkgebied van de notaris, de notaris geen inzicht had in de reden/aanleiding van de transacties of de aard van de werkzaamheden/dienstverlening van de onderneming onduidelijk was en de overige genoemde signalen, had de notaris meldingen moeten doen bij FIU-Nederland dan wel de redenen om niet tot melding over te gaan schriftelijk moeten vastleggen. Met het verzuimen hiervan heeft de notaris artikel 16 lid 1 WWFT overtreden en niet opgetreden als poortwachter, mede in samenhang met klachtonderdeel B.

4.18 De notaris heeft de klacht van klager zo begrepen dat deze betrekking heeft op de dossiers 2015.000187, 2016.000015, 2016.000520 en 2015.000188. Ten aanzien van dossiernummers 2015.000187, 2015.000188 en 2016.00015 erkent de notaris de verwijten van klager. De notaris heeft voor die dossiers alsnog een melding gedaan bij de betreffende instantie. Ten aanzien van dossier 2016.000520 stelt de notaris dat de WWFT zich niet uitstrekt tot de afstempeling van aandelen, omdat het daarbij niet kan gaan om het mogelijk witwassen van geld.

4.19 Ten aanzien van dossiernummer 2016.000520 overweegt de kamer dat het op de weg van klager had gelegen om, gelet op het verweer van de notaris, nader toe te lichten waarom er ook bij een afstempeling van de aandelen een meldplicht bestaat. Dat geldt te meer nu klager het dossier 2016.000520 in zijn rapport zelf schaart onder de categorie levering van aandelen terwijl daar geen sprake van was. Nu die nadere toelichting niet is gegeven, is dit deel van de klacht niet gegrond.

Voor het overige sluit de kamer zich aan bij de door klager gemaakte – en door de notaris erkende – verwijten. De kamer zal daarom dit klachtonderdeel overigens gegrond verklaren.

Maatregel

4.20 Ten aanzien van de op te leggen maatregel heeft de notaris aangevoerd dat hij erkent dat sprake is van behoorlijke normschendingen, die normaal een strenge maatregel rechtvaardigen. De notaris voert aan dat in de eerste plaats sprake is van relevante persoonlijke omstandigheden die zijn functioneren negatief hebben beïnvloed in de periode waarop het onderzoek van klager betrekking heeft. Verder is van belang dat de notaris zich goed realiseert dat hij processen anders moet inrichten en dat de notaris een andere rol heeft gekregen, die van poortwachter. De notaris is zich daarbij bewust van de kwetsbaarheid van zijn kantoor, waarin geen deskundig tegenwicht aanwezig is en waar onvoldoende kritisch gerechercheerd wordt. De notaris heeft een aantal maatregelen genomen om een ander te verbeteren. Zo volgt de notaris op structurele basis bijscholingscursussen, is hij een samenwerkingsverband aangegaan met een ander notariskantoor en heeft hij de werkprocessen op zijn kantoor aangescherpt.

4.21 De kamer overweegt dat door de notaris structurele en ernstige normschendingen zijn begaan. Ten onrechte heeft de notaris zich volkomen lijdelijk opgesteld. Dit terwijl de rol van de notaris al geruime tijd veranderd is. De notaris heeft echter blijk gegeven de klachtwaardigheid van zijn handelen in te zien en heeft meerdere maatregelen genomen om fouten in de toekomst te voorkomen. Voorts heeft de kamer rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de notaris die speelden in de periode waarop de klacht betrekking heeft.

Gezien de feiten en omstandigheden acht de kamer de maatregel van berisping passend en

geboden.

Kostenveroordeling

4.22 De kamer ziet aanleiding om de notaris, gelet op artikel 103b lid 1 sub b Wna en de tijdelijke richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat, te veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Deze kosten worden vastgesteld op € 3.500,-. De kamer bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing moeten worden betaald aan de kamer. De notaris ontvangt hiervoor een nota van het LDCR te Utrecht.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

-        legt de notaris de maatregel van berisping op;.

-        veroordeelt de notaris tot betaling van de kosten in verband met de behandeling van de zaak, vastgesteld op € 3.500,- , op de wijze en binnen de termijn als hiervóór in rechtsoverweging 4.22 is bepaald.

Deze beslissing is gegeven door mr. D.T. Boks, voorzitter, mr. F.E.J. Goffin, mr. B.F. Wesseling, mr. J.T.J. Heijstek en mr. V. Oostra, leden, en in tegenwoordigheid van

mr. K.K.H. Wagemaker, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 6 november 2018.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.