ECLI:NL:TNORARL:2018:26 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/334614 / KL RK 18-30

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2018:26
Datum uitspraak: 21-08-2018
Datum publicatie: 04-09-2018
Zaaknummer(s): C/05/334614 / KL RK 18-30
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Vaststaat dat de boekhouder van het notariskantoor voor een ander doel de gegevens van klager - als oud-werknemer - heeft opgevraagd, namelijk om het adres te verifiëren waarnaar de jaaropgave moest worden gezonden. De kamer is van oordeel dat daarmee onbevoegd inzage is gedaan in het BRP-register en dat dit is gebeurd onder de verantwoordelijkheid van de notaris. De klacht zal dan ook gegrond worden verklaard.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:        C/05/334614 / KL RK 18-30

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[…],

wonende te […],

klager,

tegen

mr. […],

notaris te […].

Partijen worden hierna respectievelijk klager en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

-          de klacht, met bijlagen, van 12 maart 2018;

-          het e-mailbericht van klager van 28 maart 2018, waarin hij heeft meegedeeld dat hij zijn klacht alleen tegen de notaris richt;

-          het verweer van de notaris, met bijlage, van 26 april 2018.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 11 juli 2018 behandeld, waarbij zijn verschenen klager enerzijds en de notaris, vergezeld door zijn kantoorgenoot toegevoegd notaris

mr. […], anderzijds.

2. De feiten

2.1 Klager is van 2016 tot eind maart 2017 in dienst geweest bij de notaris.

2.2 Begin 2018 heeft het notariskantoor de jaaropgave 2017 voor klager ontvangen. De boekhouder van het notariskantoor, mevrouw […], heeft op 7 februari 2018 het adres van klager geverifieerd door de persoonsgegevens van klager uit de Basisregistratie Personen (BRP) op te vragen. Zij heeft vervolgens de jaaropgave naar het uit het BRP verkregen adres doorgezonden.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klager verwijt de notaris dat in strijd met het Autorisatiebesluit BRP zijn adresgegevens zijn opgevraagd uit het BRP-register. Klager had bij het notariskantoor geen notariële zaken lopen. Hij was ook geen erfgenaam in een nalatenschap waar het notariskantoor bij betrokken was en hij was evenmin anderszins als persoon bij een dossier betrokken, waardoor inzage in het BRP-register toegestaan zou zijn.

Tijdens de zitting heeft klager hieraan toegevoegd dat het notariskantoor in het bezit was van zijn e-mailadres en zijn telefoonnummer. Zij hadden dus met hem contact op kunnen nemen als ze twijfelden aan de juistheid van zijn huisadres.

3.2 De notaris heeft het volgende verweer gevoerd. Hij heeft erkend dat zijn medewerkster in strijd met de wet- en regelgeving inzage heeft gedaan in het BRP-register. De notaris was hiervan niet op de hoogte en, zoals de notaris ter zitting heeft toegevoegd, het is ook geen praktijk binnen zijn kantoor om buiten de in het Autorisatiebesluit BRP geregelde gevallen gemakshalve inzage te doen in het BRP-register.

De notaris heeft na kennisneming van de klacht de betreffende medewerker hierop aangesproken en het protocol BRP onder haar aandacht gebracht.

Daarnaast is er bij alle medewerkers van het kantoor nogmaals aandacht gevraagd voor het protocol BRP om een herhaling te voorkomen. Bovendien zal het protocol worden meegenomen in een presentatie op kantoor over de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ingevolge artikel 2 lid 2 van het Autorisatiebesluit BRP mag een notaris slechts gegevens in het BRP opvragen als het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens die noodzakelijk zijn voor het verlijden van authentieke akten.

Vaststaat dat de boekhouder van het notariskantoor voor een ander doel de gegevens van klager heeft opgevraagd, namelijk om het adres te verifiëren waarnaar de jaaropgave moest worden gezonden. De kamer is van oordeel dat daarmee onbevoegd inzage is gedaan in het BRP-register en dat dit is gebeurd onder de verantwoordelijkheid van de notaris. De klacht zal dan ook gegrond worden verklaard.

De kamer acht het opleggen van een maatregel echter te ver strekkend. Zij heeft bij haar overwegingen betrokken dat de notaris blijkens zijn verweer zijn medewerker op haar fout heeft aangesproken en maatregelen heeft getroffen om herhaling te voorkomen.

4.3 Omdat de kamer de klacht gegrond zal verklaren, dient de notaris op grond van artikel 99 lid 5 Wna het door klager betaalde griffierecht van € 50,- aan hem te vergoeden.

De notaris dient het griffierecht binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan klager te vergoeden. Klager dient daarvoor tijdig zijn rekeningnummer schriftelijk door te geven aan de notaris.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

- verklaart de klacht gegrond;

- legt de notaris geen maatregel op;

- veroordeelt de notaris tot betaling van het griffirecht van € 50,- aan klager op de wijze en binnen de termijn als hiervóór onder alinea 4.3 bepaald.

Deze beslissing is gegeven door mr. I.C.J.I.M. van Dorp, voorzitter, mr. M.J.C. van Leeuwen, mr. J.G.T.M. Castrop, mr. E.J. Oostrik en A. Roesink-Kragt, leden, en in tegenwoordigheid van mr. W.E. Markus-Burger, secretaris, door mr. M.J.C. van Leeuwen in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2018.

De secretaris

De voorzitter