ECLI:NL:TNORARL:2018:23 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/328521 / KL RK 17-165

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2018:23
Datum uitspraak: 12-07-2018
Datum publicatie: 19-07-2018
Zaaknummer(s): C/05/328521 / KL RK 17-165
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Vader heeft het aanbod van de oud-notaris om hem in het ziekenhuis te bezoeken afgewezen en gezegd dat hij zelf op het ontwerptestament terug zou komen. Niet gesteld en ook niet gebleken is dat vader in de periode na zijn ontslag uit het ziekenhuis tot zijn tweede ziekenhuisopname eind april 2017 niet in staat was om desgewenst contact op te nemen met de oud-notaris. Vader heeft om hem moverende redenen hiervan afgezien. Gelet op de eerdere mededeling aan de oud-notaris dat hij nog niet zeker was over de onterving, gevoegd bij zijn latere mededeling zelf op de zaak terug te zullen komen, kan dit de oud-notaris niet worden aangerekend. De kamer is van oordeel dat zeker in geval van een voorgenomen onterving voorzichtigheid geboden is en de oud-notaris niet onzorgvuldig heeft gehandeld door het initiatief tot de wijziging bij vader te laten.

 

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN


Kenmerk:        C/05/328521 / KL RK 17-165

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[…],

wonende te […],

klager,

gemachtigde: mr. L.S. Slinkman, advocaat te Hoogezand,

tegen

mr. […],

vanaf 1 mei 2017 oud-notaris te […],

gemachtigde: mr. C. Bruin, advocaat te Den Haag.

Partijen worden hierna respectievelijk klager en de oud-notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

-          de klacht, met bijlagen, van 13 september 2017, door de kamer ontvangen op

30 oktober 2017;

-          het verweer van de notaris, met bijlagen, van 20 november 2017.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 8 juni 2018 behandeld, waarbij zijn verschenen klager enerzijds en de oud-notaris, vergezeld door zijn gemachtigde, anderzijds.

2. De feiten

2.1 Op 4 mei 2017 is de heer […] (hierna: vader), de vader van klager, overleden. De echtgenote van vader is eerder overleden. Uit hun huwelijk zijn twee zoons geboren: klager en de heer [B] (hierna: [B]).

2.2 Vader heeft laatstelijk beschikt over zijn nalatenschap bij testament van 26 november 1996, gepasseerd door de oud-notaris. Beide zoons zijn enige erfgenamen van vader.

2.3 Op 8 december 2016 heeft vader met de oud-notaris een bespreking op het notariskantoor gevoerd over een wijziging van zijn testament uit 1996, in die zin dat zijn zoon [B] zou worden uitgesloten van erfopvolging en een bedrag zou worden gelegateerd aan de twee kinderen van klager.

2.4 Op 9 januari 2017 heeft vader telefonisch contact opgenomen met de oud-notaris met het verzoek om het ontwerptestament te mogen ontvangen.

2.5 Op 10 januari 2017 heeft de oud-notaris het ontwerptestament bij vader bezorgd. In de aanbiedingsbrief is vermeld dat de oud-notaris op 12 januari 2017 voor een nadere bespreking en ondertekening bij vader thuis langs zou komen.

2.6 Op 11 januari 2017 heeft vader de afspraak van 12 januari 2017 telefonisch afgezegd vanwege een spoedopname van vader in het ziekenhuis.

2.7 Op 25 april 2017 is vader weer in het ziekenhuis opgenomen, waarna hij aldaar op 4 mei 2017 is overleden.

2.18 Het ontwerptestament van 10 januari 2017 is niet gepasseerd.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klager verwijt de oud-notaris dat hij zijn zorgplicht heeft geschonden door na de ziekenhuisopname van vader op 11 januari 2017 geen contact meer op te nemen met vader om te informeren naar het ontwerptestament. De oud-notaris heeft vier maanden lang niets van zich laten horen, terwijl hij op de hoogte was van de fragiele gezondheid van vader en de kans groot was dat vader zou komen te overlijden, dan wel niet meer over voldoende geestesvermogen zou beschikken. Daarnaast betrof het een ingrijpende wijziging van het testament van vader. Onder deze omstandigheden had de oud-notaris voortvarend moeten handelen en zelf contact met vader moeten opnemen toen hij na de ziekenhuisopname niets meer van vader vernam. Tijdens de zitting heeft klager hieraan toegevoegd dat zijn vader zijn laatste wil aan de oud-notaris te kennen heeft gegeven en dat deze dan ook uitgevoerd had moeten worden.

3.2 Op het verweer van de oud-notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de oud-notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De oud-notaris heeft in zijn verweer aangevoerd dat klager geen belang meer heeft bij indiening van een klacht, nu hij in zijn e-mail van 7 juni 2017 al aan de oud-notaris had meegedeeld dat hij afzag van het ondernemen van enige actie jegens de oud-notaris.

Dit verweer treft geen doel. Het recht om een klacht ingevolge de Wna in te dienen, komt niet te vervallen door een dergelijke toezegging aan de betreffende notaris.

Klager kan dan ook in zijn klacht worden ontvangen.

4.3 De oud-notaris heeft het volgende inhoudelijke verweer gevoerd.

In het gesprek op 8 december 2016 heeft vader aangegeven dat hij al twee jaar overwoog [B] te onterven en dat hij daar nog niet helemaal over uit was. Afgesproken is dat de oud-notaris een ontwerptestament zou gaan opstellen waarin klager als enig erfgenaam zou worden benoemd. Toen vader op 9 januari 2017 de oud-notaris belde met de vraag wanneer hij het concept kreeg, heeft de oud-notaris direct het ontwerptestament opgesteld en bij vader thuis bezorgd. De oud-notaris heeft tijdens de zitting verklaard dat de reden voor deze snelheid was, dat hij zich bezwaard voelde dat hij er nog niet aan toe was gekomen. Op het moment dat vader op 11 januari 2017 telefonisch contact opnam met de oud-notaris om de afspraak voor 12 januari 2017 af te zeggen, heeft de oud-notaris hem aangeboden om naar het ziekenhuis te komen voor bespreking en ondertekening van het (ontwerp)testament. Vader heeft dit echter nadrukkelijk geweigerd en meegedeeld dat hij er zelf bij de oud-notaris op terug zou komen.

De oud-notaris was niet op de hoogte van ernstige gezondheidsproblemen van vader. Hij wist alleen dat vader slecht ter been was en dat vader vanwege ademhalingsproblemen in het ziekenhuis werd opgenomen. Vader heeft verder geen mededelingen aan de oud-notaris gedaan over zijn fragiele gezondheid die de oud-notaris tot meer spoed hadden moeten nopen.

Vader heeft tot zijn tweede ziekenhuisopname op 25 april 2017 nog geruime tijd thuis gewoond en dus voldoende tijd gehad om contact op te nemen met de oud-notaris als hij had gewild dat het testament zou worden gepasseerd. De oud-notaris heeft zich bewust terughoudend opgesteld en vader niet onder druk willen zetten, omdat het de eigen beslissing van vader moest zijn om zijn testament te wijzigen, zeker vanwege het feit dat deze wijziging een onterving betreft. Toen vader in het voorjaar van 2017 er niet meer op terugkwam bij de oud-notaris, ging deze er vanuit dat vader bij nader inzien had afgezien van de onterving van zijn zoon [B].

4.4 Gelet op de door de oud-notaris in zijn verweer omschreven omstandigheden acht de kamer het niet klachtwaardig dat de oud-notaris vader na de ziekenhuisopname op 11 januari 2017 niet heeft benaderd over het (ontwerp)testament.

Niet is komen vast te staan dat de oud-notaris op de hoogte was van de fragiele gezondheid van vader, nu de oud-notaris dit nadrukkelijk en gemotiveerd heeft betwist.

Vader heeft het aanbod van de oud-notaris om hem in het ziekenhuis te bezoeken afgewezen en gezegd dat hij zelf op het ontwerptestament terug zou komen. Niet gesteld en ook niet gebleken is dat vader in de periode na zijn ontslag uit het ziekenhuis tot zijn tweede ziekenhuisopname eind april 2017 niet in staat was om desgewenst contact op te nemen met de oud-notaris. Vader heeft om hem moverende redenen hiervan afgezien. Gelet op de eerdere mededeling aan de oud-notaris dat hij nog niet zeker was over de onterving, gevoegd bij zijn latere mededeling zelf op de zaak terug te zullen komen, kan dit de oud-notaris niet worden aangerekend.

De kamer is van oordeel dat zeker in geval van een voorgenomen onterving voorzichtigheid geboden is en de oud-notaris niet onzorgvuldig heeft gehandeld door het initiatief tot de wijziging bij vader te laten.

De klacht zal ongegrond worden verklaard.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

- verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. C.J.M. Hendriks, voorzitter, mr. L.T. de Jonge,

mr. J.T.J. Heijstek,  mr. A.W. Drijver en mr. F. Drost, leden, en in tegenwoordigheid van

mr. W.E. Markus-Burger, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op

12 juli 2018.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.