ECLI:NL:TNORARL:2018:13 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/333499 KL RK 18-24

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2018:13
Datum uitspraak: 25-04-2018
Datum publicatie: 04-05-2018
Zaaknummer(s): C/05/333499 KL RK 18-24
Onderwerp: Overig
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Betreft een voorzittersbeslissing. De notaris verzoekt de voorzitter om de kandidaat-notaris op grond van artikel 29 lid 2 Wna te benoemen tot vaste waarnemer. Op grond van analoge toepassing van artikel 26 onder c Wna is de voorzitter van oordeel dat de kandidaat-notaris, nu hij bij een nog niet onherroepelijk geworden uitspraak is veroordeeld voor een misdrijf, hangende zijn hoger beroep niet mag optreden als waarnemer. De voorzitter wijst het verzoek van de notaris af.

 

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN


Kenmerk: C/05/333499 / KL RK 18-24

Beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden op het verzoek van

[ naam notaris ] ,

tot 28-02-2018 notaris te [ vestigingsplaats 1 notaris ] ,

per 1 maart 2018 notaris te [ vestigingsplaats 2 notaris ],

hierna te noemen: de notaris

gemachtigde:    mr. G.J. van Oosten, advocaat te Amsterdam

om op grond van artikel 29 lid 2 Wet op het notarisambt te benoemen tot zijn vaste waarnemer

[ naam kandidaat-notaris  ],

kandidaat-notaris te [ vestigingsplaats kandidaat-notaris ],

hierna te noemen: de kandidaat-notaris

gemachtigden: mr. G. van Atten, advocaat te Amsterdam

mr. F.A. Chorus, advocaat te Amsterdam        

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

-        het verzoekschrift van de notaris van 9 februari 2018;

-        de brief, met bijlagen, van de kandidaat-notaris van 15 februari 2018;

-        het advies van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie van 7 maart 2018.

1.2 Het verzoekschrift is, ten overstaan van de kamer onder voorzitterschap van de plaatsvervangend voorzitter, behandeld ter zitting van 28 maart 2018. Ter zitting zijn de notaris met zijn gemachtigde en de kandidaat-notaris met één van zijn gemachtigden verschenen.

2. Feiten

2.1 Op 4 februari 2010 is de kandidaat-notaris aangetreden als voorzitter van de Raad van Toezicht (hierna: RvT) bij [ naam stichting ] (hierna: [ de stichting ] ).

2.2 Per 15 januari 2016 is de kandidaat-notaris aangesloten bij het kantoor van de notaris in

[ vestigingsplaats 1 notaris ]. Met ingang van 11 februari 2016 is de kandidaat-notaris door de voorzitter van de kamer benoemd tot vaste waarnemer van de notaris.

2.3 In augustus 2016 ontving de kamer bericht van de officier van justitie dat de kandidaat-notaris, in zijn hoedanigheid van voorzitter van de RvT van [ de stichting ], verdachte was in een strafzaak. De kandidaat-notaris heeft in die periode ook zelf contact gezocht met de voorzitter van de kamer om haar te informeren. Naar aanleiding van het contact tussen de voorzitter van de kamer en de kandidaat-notaris en het contact tussen de voorzitter van de kamer en de notaris, heeft de notaris op 16 november 2016 de vaste waarneming van de kandidaat-notaris ingetrokken.

2.4 In het vonnis van 18 december 2017 heeft de rechtbank Rotterdam de kandidaat-notaris, in zijn hoedanigheid als voorzitter van de RvT van [ de stichting ], voor schuldwitwassen veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 5.000,-.

2.5 Tegen het vonnis van 18 december 2017 is door de kandidaat-notaris hoger beroep ingesteld.

2.6 Op 3 januari 2018 heeft de kandidaat-notaris gesproken met een plaatsvervangend voorzitter en de secretaris van de kamer. Naar aanleiding van dat gesprek heeft de notaris zijn verzoekschrift van 9 februari 2018 bij de voorzitter van de kamer ingediend.

2.7 Per 1 maart 2018 heeft de notaris, met achterlating van zijn protocol in [ vestigingsplaats 1 notaris ], zich gevestigd in [ vestigingsplaats 2 notaris ].  

3. Overwegingen

Bevoegdheid

3.1 Ten tijde van de indiening van het verzoekschrift was de notaris gevestigd te

[ vestigingsplaats 1 notaris ] en viel zijn protocol onder de bevoegdheid van de voorzitter van de kamer in het ressort Arnhem-Leeuwarden. Daarom acht de plaatsvervangend voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden zich bevoegd om te beslissen op het verzoek van de notaris.

3.1.1 Gelet op het feit dat de notaris met zijn protocol per 1 maart 2018 is gevestigd in

[ vestigingsplaats 2 notaris ] en daardoor vanaf die datum valt onder de bevoegdheid van de voorzitter van de kamer in het ressort ’s-Hertogenbosch, zal een afschrift van deze beslissing aan de voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort ’s-Hertogenbosch worden verstuurd.

Inhoudelijk

3.2 Op grond van analoge toepassing van artikel 26 onder c Wet het notarisambt (hierna: Wna) is de plaatsvervangend voorzitter van oordeel dat de kandidaat-notaris, nu hij bij een nog niet onherroepelijk geworden uitspraak is veroordeeld voor een misdrijf, hangende zijn hoger beroep niet mag optreden als waarnemer. Hij licht dit als volgt toe.

3.3 Artikel 26 onder c Wna bepaalt dat een notaris door de voorzitter van de kamer voor het notariaat wordt geschorst in de uitoefening van zijn ambt indien hij bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld.

3.3.1 In casu betreft het een verzoek tot vaste waarneming. Nu in het geval van waarneming de kandidaat-notaris bevoegd is in plaats van de notaris, is de plaatsvervangend voorzitter van oordeel dat voor de kandidaat-notaris dezelfde normen dienen te gelden als neergelegd voor de notaris in artikel 26 Wna.

3.4 De kandidaat-notaris is in eerste aanleg veroordeeld voor schuldwitwassen op grond van artikel 420quater Wetboek van Strafrecht. Schuldwitwassen is een misdrijf. Aan de kandidaat-notaris is een voorwaardelijke geldboete opgelegd. Uit de wetsgeschiedenis van artikel 26 Wna en de jurisprudentie blijkt dat in geval van een veroordeling tot vrijheidsbeneming, voor de voorzitter van de kamer voor het notariaat slechts een instrumenterende rol is weggelegd bij toepassing van artikel 26 onder c Wna omdat de wetgever in dat geval schorsing dwingend heeft willen voorschrijven. Nu aan de kandidaat-notaris geen veroordeling tot vrijheidsbeneming is opgelegd, is de plaatsvervangend voorzitter van oordeel dat aan hem een zekere beoordelingsvrijheid toekomt.

3.5 Witwassen tast de integriteit van het financiële en economische verkeer in ernstige mate aan. Het notarisambt dient als poortwachter de integriteit van het financiële en economische verkeer te beschermen. Als de juistheid van de verdenkingen jegens de kandidaat-notaris onherroepelijk komt vast te staan, brengt dit grote schade toe aan de eer en het aanzien van het notariaat. Het hierbij betrokken maatschappelijk belang is dan ook aanzienlijk.

3.5.1 Naar het oordeel van de plaatsvervangend voorzitter zijn de gedragingen waarvan de kandidaat-notaris wordt verdacht dusdanig ernstig en in strijd met de kern van de notariële ambtsbediening, dat de bescherming van het notariaat en de maatschappelijke belangen dienen te prevaleren boven de persoonlijke belangen van de notaris en de kandidaat-notaris. Het feit dat de kandidaat-notaris in zijn hoedanigheid van voorzitter van de RvT verdachte is, doet hieraan niets af. Ook de andere door de kandidaat-notaris aangedragen omstandigheden wegen niet op tegen het maatschappelijk belang om de eer en het aanzien van het notarisambt te beschermen.

3.6 Derhalve beslist de plaatsvervangend voorzitter als volgt.

4. De beslissing

De plaatsvervangend voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

-        wijst het verzoek van de notaris af.

Deze beslissing is gegeven door mr. O. Nijhuis, plaatsvervangend voorzitter, op 25 april 2018.