ECLI:NL:TGZRZWO:2018:51 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 247/2017

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2018:51
Datum uitspraak: 23-02-2018
Datum publicatie: 23-02-2018
Zaaknummer(s): 247/2017
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klager verwijt verweerder, een tandarts, dat hij hem onnodig veel pijn heeft bezorgd. Kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 23 februari 2018 naar aanleiding van de op 26 september 2017 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a g e r

-tegen-

C , tandarts, (destijds) werkzaam te B,

bijgestaan door mr. M.H.M. Mook, verbonden aan ARAG te Leusden,

v e r w e e r d e r

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Dat blijkt uit de volgende stukken:

- het klaagschrift met de bijlagen;

- het verweerschrift met de bijlagen;

- het aanvullende klaagschrift met de bijlagen;

- de repliek.

Verweerder heeft afgezien van een dupliek en partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid mondeling gehoord te worden in het vooronderzoek.

2. FEITEN

Op grond van de stukken (waaronder het tandartsdossier) dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager is op 21 september 2017 in de praktijk van zijn tandarts gekomen voor een preventieve controle. In plaats van zijn vaste tandarts was een nieuwe tandarts aanwezig, verweerder. Deze heeft het onderzoek uitgevoerd. Verweerder heeft het gebit geïnspecteerd en röntgenonderzoek (bitewings) uitgevoerd. Voorts heeft hij een percussie- en vitaliteitsonderzoek uitgevoerd met betrekking tot element 15 (beide negatief). Op basis hiervan heeft hij een wortelkanaalbehandeling geadviseerd van element 15 en een begroting opgesteld. Klager heeft een afspraak gekregen voor

26 september 2017 voor de behandeling door zijn vaste tandarts. Op 25 september 2017 is klager onverwacht de praktijk en daar een tweetal behandelkamers binnengekomen op zoek naar verweerder. Bij zijn vertrek zijn wat voorwerpen van de balie op de grond gevallen. Na een 112-melding bij de politie is uiteindelijk de wijkagent met klager gaan praten, waarna de wijkagent heeft teruggemeld dat klager niet meer in de praktijk wilde komen, waarop hij is uitgeschreven.

3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt verweerder -zakelijk weergegeven- dat hij een tang met stalen kogel in de bek op ijzige temperatuur met productie van stoom tegen zijn naakte tandhalzen heeft gedrukt, hetgeen hem een aantal dagen een felle pijn heeft bezorgd. Verder meent klager dat er geen sprake is van een ontsteking in een wortelkanaal.

4. HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder voert verweer, waarover hieronder nader.

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Uit het dossier blijkt dat verweerder adequaat onderzoek heeft gedaan, waaronder het laten maken van foto’s. Verweerder voert aan dat uit de bitewings (onder meer) een diepe cariës in element 15 bleek, waarvoor een wortelkanaalbehandeling noodzakelijk was. Het college kan na kennisneming van de overgelegde prints van de foto’s beamen dat dit het geval was. Van belang bij de behandeling is of de zenuw van het element dat moet worden behandeld al dan niet dood is. Dit wordt onderzocht met een zogenaamde vitaliteitstest, waarbij een wattenbolletje wordt gedoopt in stikstof, of een vergelijkbaar product, zodat het zeer koud aanvoelt. Met dit bolletje wordt onderzocht of er nog gevoel is in het element, in andere woorden: of de zenuw nog leeft. Het gaat hier om een volstrekt reguliere behandelmethode. Het is spijtig dat klager hier enige tijd (pijn)klachten van heeft ondervonden, maar dat maakt niet dat de behandeling met terugwerkende kracht onjuist zou zijn.

5.3

Gelet op het voorgaande is de klacht kennelijk ongegrond en dient als volgt te worden beslist.

6. DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, R. Rowel en R.T. Thomson, leden-tandarts, in tegenwoordigheid van mr. M. Keukenmeester, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 23 februari 2018 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

voorzitter

secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.