ECLI:NL:TGZRSGR:2018:19 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-035

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2018:19
Datum uitspraak: 23-01-2018
Datum publicatie: 23-01-2018
Zaaknummer(s): 2017-035
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegronde klacht tegen een kaakchirurg. Dat de kaakchirurg de operatie van klager niet heeft uitgevoerd maar een waarnemer van de kaakchirurg is niet verwijtbaar. De kaakchirurg kan er ook niet verantwoordelijk voor worden gehouden indien de waarnemer klager hierover niet heeft geïnformeerd. Niet vast komt te staan dat zij niet zorgvuldig heeft gehandeld. Van haar mag wel verwacht worden dat zij de gehele OPG bekijkt en eventuele ontdekkingen meldt. Hoewel zij achteraf bezien niet geheel volledig is geweest, is een tuchtrechtelijke maatregel niet aan de orde. Klacht afgewezen.

Datum uitspraak: 23 januari 2018

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A,

wonende te B,

klager,

tegen:

C , kaakchirurg,

werkzaam te B

verweerster,

gemachtigde: mr. L. Beij, werkzaam te Den Haag.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 10 februari 2017,

- het verweerschrift met bijlagen, ontvangen op 14 maart 2017,

- een proces-verbaal van het verhoor in het vooronderzoek op 8 mei 2017,

- de repliek met bijlage,

- de dupliek,

- een brief van de zijde klager, d.d. 12 september 2017,

- een brief van de zijde van verweerster, d.d. 2 oktober 2017,

- een CD-rom met begeleidende e-mail van de zijde van klager, d.d. 25 oktober 2017,

- een e-mail van de zijde van klager, d.d. 16 november 2017,

- een brief van de zijde van verweerster, d.d. 21 november 2017, met bijgevoegd een CD-rom.

1.2 De mondelinge behandeling door het college heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 5 december 2017. Klager is verschenen en heeft zijn standpunt mondeling toegelicht. Verweerster, bijgestaan door haar gemachtigde, is verschenen en heeft haar standpunt mondeling toegelicht.

2. De feiten

2.1 Verweerster is werkzaam als kaakchirurg verbonden aan D (D). Klager werd op 26 februari 2014 door orthodontist E verwezen naar verweerster met het verzoek om element 13 te ligeren en van een goldchain te voorzien.

2.2 Verweerster heeft klager vervolgens gezien op 13 mei 2014 en heeft een Orthopantomogram (OPG) vervaardigd. Op 24 juni 2014 heeft waarnemend kaakchirurg F klager geopereerd. F heeft onder algehele anesthesie de hoektand in klagers rechterbovenkaak – element 13 – via palatinaal (via het verhemelte) vrijgelegd waarbij een ‘oogje' op het element is geplakt met daaraan een kettinkje. Dit om het mogelijk te maken om via een orthodontische behandeling element 13 verder in rij te brengen.

2.3 In de terugverwijzingsbrief/het operatieverslag van 24 juni 2014 heeft F gerapporteerd:

(…)

x 13 Ruimer Vrijgelegd, punt was nog in het bot verankerd/ plakken bracket met kettinkje. explicatie / instructie mondoefeningen / verwijzing voor fysiotherapie / splint therapie in dank u tandfilm(s) retour)

x Behandeling vond plaats tijdens een dagopnamen onder algehele anaesthesie. Postoperatief deden zich geen complicaties voor en kon patient in redelijke conditie huiswaarts.

2.4 Op 2 juli 2014 heeft verweerster klager ter controle na de operatie gezien. In het (handgeschreven) journaal staat vermeld:

“*Gaat goed.

* Rustig aspect.

* Moet nog naar de orthodontist heeft nog geen afspraak hiervoor. De richting van de 13 is zodanig dat er nog wel bracket op geplakt kon worden. Het is het wel waard te trachten te trekken doch geen garantie dat element ook gaat komen.

2.5 Op 11 juli 2014 zag verweerster klager opnieuw. In het journaal van verweerster staat vermeld:

Pat heeft last van gevoelige tanden.

Is naar orthodontist geweest

de chain is strak gezet en heeft nu veel meer pijn. Patient kan niet meer werken. (…)

Pat lijkt in paniek want kan pijn niet verklaren. Pijn in de onderkaak!.

*Regio 13 volledig rustig.

*Geen kloppijn en triggerpoint pijn. N. Trigaminus is volledig rustig.

-> *Geen neuralgie geen neuropathie.

*Bijt af en toe op verkeerde occlusie kan dus paradontaal ligament verkeerd belasten. -> FT voor CMP. uitgebreide uitleg .”

2.6 Op 12 mei 2016 heeft klager gebeld voor een afspraak naar D. Klager wilde met spoed een afspraak vanwege hevige pijn.

2.7 Verweerster heeft klager vervolgens gezien op 17 mei 2016. In het journaal van verweerster staat vermeld:

Anamnese: 2 jaar aangezichtspijn is begonnen na operatie in 2014 aan de linker zijde. Heeft ook adviezen gekregen voor CMD-klachten. Heeft geen fysiotherapie gedaan. (….) 1 februari begon 25 af te brokkelen (…)

Onderzoek: Occlusie: optimaal Occlusale eenheden: evenredig

Dentitie/slijtfacetten: geen Tongpersen: +++

M. masseter palpatiepijnlijk: Links Pijn m. temporalis/aanhechting SCM: + links

N. infraorbitale/supraorbitale triggerpoint: GEEN

TMJ: geen bijzonderheden

Klemgedrag

(…)

2.8 Klager heeft een rapport van G, radioloog, van 14 februari 2017 ingebracht met de titel ‘Radiografisch Interpretatie Rapport van de mij toegezonden radiografische opnamen van [klager]’, daarin staat:

(…) Conclusies bij deze panoramische radiografische opnames:

- Caries op tand ‘25’ is over het hoofd gezien (…)

3. De klacht

Klager verwijt verweerster, samengevat, zoals is besproken en geaccordeerd ter zitting, dat zij:

1) de operatie op 24 juni 2014 niet heeft uitgevoerd, maar een collega;

2) de controles op 2 juli 2014 en 11 juli 2014 niet goed heeft uitgevoerd;

3) verantwoordelijk is voor verlies van een gedeelte van kies 25.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster heeft de klachten en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De beoordeling

5.1 Ter zake van het eerste klachtonderdeel overweegt het college als volgt. Verweerster heeft ter zitting toegelicht dat zij in die periode hoofdverantwoordelijke was en als gevolg daarvan bij ziekte inviel en of bij afwezigheid van haar collega de spoedzaken overnam. Hoewel verweerster klager zou opereren, heeft haar waarnemer F de operatie uiteindelijk uitgevoerd. Het ging in het geval van klager niet om een geplande afwezigheid van verweerster, zoals een vakantie, omdat klager anders vooraf was geïnformeerd. Hieruit concludeert verweerster dat zij kennelijk vanwege ziekte of vanwege spoedzaken de operatie van klager niet zelf heeft uitgevoerd. Deze verklaring komt het college niet ongeloofwaardig voor. Zelfs indien F klager niet heeft geïnformeerd over de reden van afwezigheid van verweerster, kan verweerster daar niet verantwoordelijk voor worden gehouden. Het college is dan ook van oordeel dat verweerster geen verwijt treft op dit punt. Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond.

5.2 Ten aanzien van de tweede klacht gaat het college uit van de verslaglegging in het journaal, zoals weergegeven onder 2.4 en 2.5. Er is geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid hiervan, zodat het college van oordeel is dat de controles op 2 en 11 juli 2014 volgens de regelen van de kunst hebben plaatsgevonden. Er is een uitvoerige anamnese en heldere verslaglegging van het onderzoek en de conclusies. Het college is dan ook van oordeel dat het verwijt dat verweerster niet zorgvuldig heeft gehandeld niet onderbouwd is; verweerster treft geen tuchtrechtelijk verwijt treft op dit punt. Dit klachtonderdeel is daarom eveneens ongegrond.

5.3 Verweerster heeft tijdens het eerste contactmoment met klager een OPG gemaakt. Op die OPG is cariës te zien in element 25. Van verweerster mag ook verwacht worden dat zij de gehele OPG bekijkt en eventuele ontdekkingen meldt bij bijvoorbeeld de huistandarts. Hoewel verweerster mogelijk op dit punt achteraf bezien niet geheel volledig is geweest, is het college van oordeel dat een tuchtrechtelijke maatregel niet aan de orde is. Verweerster heeft klager slechts tweemaal gezien in die periode: op 2 juli 2014 kwam klager voor controle van de behandeling van element 13, zodat de focus daarop gericht was en op 11 juli 2014 meldde hij klachten die niet zagen op element 25. Klager was op dat moment ook onder behandeling van een huistandarts, zodat het eerder op zijn weg lag om de cariës te ontdekken en te behandelen.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag beslist als volgt:

wijst de klacht af.

Deze beslissing is gegeven door mr. R.A. Dozy, voorzitter, mr. H. Uhlenbroek, lid-jurist, W.J.D.M. van Beers, dr. R.H. Groot en M.M.L.F. Smulders, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door mr. B.J. Dekker, secretaris en uitgesproken in het openbaar op 23 januari 2018.

voorzitter secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij

niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van het Staatstoezicht op de

volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hem toevertrouwde

belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.