ECLI:NL:TGZREIN:2018:51 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 17191

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2018:51
Datum uitspraak: 03-05-2018
Datum publicatie: 03-05-2018
Zaaknummer(s): 17191
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klager verwijt verweerster, verpleegkundige, dat zij hem niet op de juiste wijze uit bed heeft geholpen. Klager is daardoor ten val gekomen en heeft hierbij zijn bovenbeen gebroken waardoor hij niet kon revalideren van zijn herseninfarct. Het college is van oordeel dat verweerster op de juiste wijze de transfer met klager heeft gemaakt, waarbij klager helaas ten val is gekomen. Dit levert echter geen tuchtrechtelijk verwijt aan het adres van verweerster op. Klacht ongegrond.

Uitspraak: 3 mei 2018

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 19 september 2017 binnengekomen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klager

gemachtigden [C] en [D] te [B]

tegen:

[E]

verpleegkundige

werkzaam te [B]

verweerster

gemachtigde mr. S.J. Berkhoff-Muntinga te Utrecht

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift

- het verweerschrift

- de brief d.d. 7 december 2017 van de gemachtigde van verweerster

- de brieven d.d. 2 maart, 6 maart en 13 maart 2018 met bijlage(n) van de gemachtigde van verweerster

- de pleitnotitie van de gemachtigde van verweerster, overhandigd ter zitting.

Na ontvangst van het verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van het aangeboden mondelinge vooronderzoek.

De klacht is ter openbare zitting van 23 maart 2018 behandeld. Klager was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde [C]. Verweerster was aanwezig, eveneens bijgestaan door haar gemachtigde.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende.

Klager is op 3 september 2017 opgenomen in het ziekenhuis in verband met een doorgemaakt herseninfarct rechts. Klager heeft hierdoor een hemiparese aan de linkerzijde van zijn lichaam. Verweerster was werkzaam als gediplomeerd verpleegkundige op de afdeling waar klager is opgenomen. Op 9 september heeft verweerster getracht klager uit bed te halen, na een verzoek van een collega daartoe. Verweerster was niet de primair verantwoordelijke verpleegkundige van klager. Klager heeft zijn twijfel uitgesproken naar verweerster over het uit bed halen door één persoon. Klager droeg op dat moment anti-slipsokken. Bij het uit bed halen van klager door verweerster zijn zowel klager als verweerster ten val gekomen. Klager heeft hierbij een periprothetische fractuur van zijn linker bovenbeen opgelopen, waarvoor hij operatief is behandeld.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager verwijt verweerster dat zij nalatig is geweest in de zorg naar klager door niet te luisteren naar de twijfel die klager uitte over het uit bed halen van klager met slechts één persoon en desondanks klager zelfstandig uit bed te helpen zonder hulp van een andere verpleegkundige. Hierdoor is klager ten val gekomen en heeft hij een gecompliceerde beenbreuk opgelopen en kon klager niet revalideren van zijn herseninfarct. Dientengevolge heeft klager geestelijke en lichamelijke schade opgelopen.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster meent dat haar geen tuchtrechtelijk verwijt te maken valt ten aanzien van haar handelen jegens klager en voert daarvoor het volgende aan.

Verweerster was niet de verantwoordelijke verpleegkundige voor klager, dat was haar collega waarmee zij samen de avonddienst voor de afdeling vormde. Verweerster wist uit het overzicht van de afdeling dat klager opgenomen was met een herseninfarct aan de rechterzijde, wat resulteerde in krachtverlies in zijn linker lichaamshelft. Verweerster heeft, nadat zij klaar was met haar eigen werkzaamheden, aan haar collega gevraagd of zij nog zou kunnen helpen. Haar collega heeft gevraagd klager uit bed te halen en heeft daarbij mondeling aan verweerster overgedragen dat klager met behulp van één persoon uit bed zou kunnen worden gehaald en dat dit al eerder was gebeurd. Verweerster had reeds vaker patiënten met een herseninfarct alleen uit bed gehaald. Klager uitte zijn twijfel over de transfer met één persoon. Verweerster heeft hierop aan klager gezegd dat ze samen stapje voor stapje zouden kijken hoe het zou gaan. Verweerster heeft vervolgens klager op de bedrand geholpen en gekeken of klager een goede zitbalans had. Ze heeft geoordeeld dat de zitbalans voldoende was en had geen twijfel om door te gaan met de transfer van klager naar de stoel. Zij is voor klager gaan staan en heeft aan klager gevraagd zijn rechterhand op haar linkerschouder te leggen. Verweerster heeft haar beide handen en armen onder de oksels van klager doorgestoken en samen met klager afgeteld om via het rechterbeen van klager, waarin hij een normale kracht had, de transfer naar de stoel te maken. Meteen na het omhoog komen van klager helde klager echter zwaar naar links en zijn klager en verweerster samen ten val komen. Klager gaf toen direct aan veel pijn aan zijn heup te hebben. Verweerster heeft hulp ingeschakeld om klager weer in bed te leggen en heeft de dienstdoende arts gewaarschuwd die na lichamelijk onderzoek en een röntgenfoto een gebroken linker bovenbeen heeft vastgesteld. Verweerster heeft daarna meteen haar excuses aangeboden aan klager en aangegeven hoe vervelend zij de situatie voor klager vond.

5. De overwegingen van het college

Het college is van oordeel dat verweerster heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend en bekwame verpleegkundige in de gegeven omstandigheden mocht worden verwacht. Vast is komen te staan dat klager reeds eerder een transfer met behulp van één persoon had gemaakt, en dat verweerster ook op deze wijze door haar collega was geïnstrueerd. Voor verweerster was er daarom op dat moment geen reden extra hulp in te schakelen voor de transfer van klager. Verweerster heeft tevens rekening gehouden met de twijfel van klager, door de transfer stapje voor stapje door te nemen. Verweerster heeft eerst de zitbalans van klager beoordeeld alvorens over te gaan tot het maken van de transfer met klager. Niet is gebleken dat verweerster in al deze handelingen voorafgaand aan de val van klager onzorgvuldig is geweest. Het is zeer verdrietig voor klager dat hij ten val is gekomen met alle nare gevolgen van dien, maar het college toetst enkel of een hulpverlener bij het handelen waarover wordt geklaagd gebleven is binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening. Het uiteindelijke gevolg van het verweten handelen is daarbij niet van belang. Het vorenstaande leidt ertoe dat de klacht jegens verweerster ongegrond wordt verklaard.

6. De beslissing

Het college:

- wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk als voorzitter,

mr. H.A.W. Vermeulen als lid-jurist, C.E.B. Driessen, A. Petiet en M. IJzerman als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. M.E.B. Morsink als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2018 in aanwezigheid van de secretaris.